Geschiedenis

De"Nestor" was de laatste van de serie van 4 kust en havensleepboten die tussen 1954 en 1959 werden gebouwd.

Op 22 oktober 1958 werd de "Nestor" omstreeks 13.30 uur bij de scheepswerf van Jonker en Stans te Hendrik Ido Ambacht te water gelaten.

De doopplechtigheid werd verricht door mevrouw L.U. Wijsmuller – Hirschfeldt, de echtgenote van Wijsmuller directeur Arthur Wijsmuller.

Aan boord van de "Nestor" is accommodatie voor 4 scheeps-officieren, 2 bergings-officieren en 8 matrozen.

Als reddingsmiddelen krijgt de "Nestor" rubber-dinghy's aan boord en tevens wordt de "Nestor" uitgerust met een man over boord boot.

De uitrusting van de "Nestor" bestaat uit een hydraulische kaapstander en ankerlier, een elektrische stuurmachine, een brandblus- en bergingspomp en radio, mobilofoon, radar en richtingzoeker.

De "Nestor" valt onder de klasse 'Atlantische vaart'.

1959

Op 8 januari 1959 vond op de Noordzee de proefvaart en de officiële overdracht plaats van de "Nestor".

De "Nestor" was havensleepboot in IJmuiden en werd ook regelmatig ingezet als kustsleper. Tussen de sleepreizen die hier vermeld worden was de "Nestor" actief als havensleper in de haven van IJmuiden.

9 januari 1959 vertrok de "Nestor" vanuit Rotterdam naar IJmuiden en werd ingezet bij de havendienst.

In de avond van 11 januari 1959 kwam het Zweedse vrachtschip "Wiril"(1938 – 933 Brt.) tijdens een zware storm zonder loods (de loodsdienst was gestaakt) de haven van IJmuiden binnen. De "Wiril" verdaagde door de storm op de zuidelijke strekdam van het forteiland. Als eerste werd assistentie aangeboden door de "Simson" en de "Junior". De "Wiril" was vastgelopen tijdens hoogwater en op het moment dat de "Simson" vastmaakte begon het water al te vallen. Daarom werden ook de "Stentor" en de "Nestor" ingezet bij de poging tot vlot brengen. Ondanks de inzet van deze 3 sleepboten moest de poging gestaakt worden er werd het volgende hoogwater afgewacht. In de vroege ochtend van 12 januari kwam er beweging in het schip en werd de "Wiril" vlot gebracht en overgenomen door de "Junior" en "Nestor II".

Bij het binnenlopen van de haven van IJmuiden, in de ochtend van 27 januari 1959, heeft het Liberiaanse vrachtschip "National Prestige"(1957 – 10.044 Brt.) in dichte mist de betonblokken van de Zuidpier geraakt. De "Nestor", "Hector", "Simson" en "Stentor" hebben de "National Prestige" in de bergingshaven aan de grond gezet. Bij onderzoek bleek dat de ruimen 1 en 2 lek zijn. Na het lossen van een deel van de lading en het provisorisch dichten van de lekken werd de "National Prestige" op 30 januari1959 te Amsterdam in het dok geplaatst.

De "Nestor" vertrok op 3 februari 1959 vanuit IJmuiden naar Vlaardingen.

Vanuit IJmuiden vertrok de "Nestor" op 11 februari naar Schiedam om daar het boordok "S.B.I." vast te maken voor een sleepreis naar Port Harcourt - Nigeria.

12 februari 1959 vertrok de "Nestor" vanuit Schiedam met het boordok "S.B.I." op sleeptouw, met bestemming Port Harcourt - Nigeria. De "Nestor" zal het boordok verslepen naar de Zuidkust van Engeland, daar zal de "Noord Holland" het transport overnemen van de "Nestor". 17 februari 1959 vertrok de "Noord Holland" met het boordok vanuit Falmouth - Engeland, naar Nigeria. En diezelfde dag vertrok de "Nestor" vanuit Falmouth - Engeland, naar IJmuiden waar ze op 19 februari arriveerde.

Op 25 en 26 februari 1959 werd "Hr. Ms. Pelicaan" door de "Nestor" en "Hector" versleept vanuit Den Helder naar IJmuiden - Amsterdam.

Op 11 maart 1959 melde het Engelse vrachtschip "Benmacdhui"(1948 – 7.845 Brt.) dat het door problemen met de stuurmachine op 90 mijl ten Westen van IJmuiden dreef. De "Nestor" en de "Simson" zetten vanuit IJmuiden koers naar de "Benmacdhui". Later bleek dat de "Benmacdhui" was vastgemaakt door de Engelse sleepboot "Englishman", waarop de "Nestor" en de "Simson" weer terug voeren naar IJmuiden.

25 maart 1959 vertrok de "Nestor" vanuit IJmuiden voor een sleepreis met een bok vanuit Rotterdam naar Cobh aan de Ierse Zuidkust. 1 april arriveerde de "Nestor" met de bok in de haven van Cobh - Ierland.

3 april 1959 vertrok de "Nestor" weer vanuit Cobh - Ierland, met op sleeptouw de Coaster "Helemar H"(1957 – 499 Brt.) die op 19 februari 1959 door de "Simson" was vlotgebracht. De "Helemar H" werd door de "Nestor" op 6 april 1959 te Rotterdam afgeleverd.

Meteen na aflevering van de "Helemar H" vertrok de "Nestor" vanuit Rotterdam naar IJmuiden.

Op 21 april vertrok de "Nestor" vanuit IJmuiden naar Gravesend - Engeland, om het vrachtschip "Firedog"(1942 – 1.557 Brt.) naar Rotterdam te verslepen.

De "Firedog" is 23 april 1959 gesloopt te Utrecht, de romp is nog tot juni 1959 gebruikt voor zand opslag.

Na aflevering van de "Firedog" te Rotterdam op 23 april 1959 kwam de "Nestor" naar IJmuiden om twee bakken vast te maken met bestemming Sunderland - Engeland.

Na aflevering van de bakken in de haven van Sunderland - Engeland, zette de "Nestor" koers naar Southampton - Engeland, om daar het vrachtschip "Whitstable"(1925 – 687 Brt.), bestemd voor de sloop, naar Antwerpen - België, te verslepen.

27 april 1959 vertrok de "Nestor" vanuit de haven van Southampton - Engeland, met het vrachtschip "Whitstable" op sleeptouw naar Antwerpen - België.

De "Whitstable" is uiteindelijk gesloopt te Nieuw Lekkerland - Nederland, op 28 april 1959.

De "Nestor" arriveerde op 29 april vanuit de haven van Maassluis in IJmuiden.

Op 15 mei 1959 werd door de "Nestor" een kraan versleept vanuit IJmuiden naar Delfzijl, op 16 mei keerde de "Nestor" weer terug in IJmuiden.

Hugo Hennevanger, matroos 15-5-1959 tot 17-5-1959 IJmuiden

25 juni 1959 werd door de "Nestor" en "Hector" vanuit IJmuiden koers gezet naar Zeebrugge - België, om het Liberty schip "Gertrud Thérèse"(1944 – 7.176 Brt.) vanuit Zeebrugge - België, naar Schiedam te slepen. Op 26 juni werd de sleep te Schiedam afgeleverd.

Op 27 juni 1959 werd door de "Nestor" en Stentor" koers gezet naar het Kanaal waar ter hoogte van Dungeness - Engeland, de Nederlandse tanker "Vasum"(1955 – 20.685 Brt.) werd opgewacht om te worden geconvoceerd naar Rotterdam.

28 juni 1959 was de "Nestor" weer terug in IJmuiden.

Het Engelse vrachtschip "Cedric"(1952 – 11.232 Brt.) melde op 20 november 1959 dat op ongeveer 50 mijl ten Westen van IJmuiden een Belgische motorkotter de "Z. 25 Koning Albert" met motorschade ronddreef.

De "Nestor" vertrok vanuit IJmuiden en leverde de "Z. 25 Koning Albert" op 21 November af in de Haringhaven te IJmuiden.

Op 9 december 1959 vertrok de "Nestor" vanuit IJmuiden met bergingsmateriaal, bestemd voor het vlot brengen van de zuiger "Port Sunlight" naar Engeland.

Op 14 december 1959 was de "Nestor" samen met de "Simson" en de "Titan" betrokken bij het vlot brengen van de "Port Sunlight".

De "Port Sunlight" was op 7 december in een zware storm gestrand nadat de sleeptros van de "Titan" die haar sleepte was gebroken.

Op 14 december werd de "Port Sunlight" weer vlot gebracht en op 15 december 1959 afgeleverd in de haven van bestemming Middlesborough. Nadat de "Port Sunlight" in de haven van Middlesborough - Engeland, was afgeleverd aanvaarde de "Nestor" op 14 december 1959 weer de thuisreis naar IJmuiden waar ze op 16 december 1959 arriveerde.

1960

Half januari 1960 werden de "Nestor" en "Stentor" ingezet bij het verslepen van het nieuwe Shell booreiland "Triton". De "Triton" die bijna 1000 ton meet en kan boren tot een diepte van 2500 tot 3600 meter in wateren met een diepte tot 36 meter. En staat dan op 4 palen met een doorsnede van 2,5 meter. De "Triton" moest worden versleept vanuit Wallsend on Tyne - Engeland, over de Noordzee, door het Engels Kanaal en het Bristol Kanaal naar Cardiff - Engeland,.

Peter Beusekom, matroos 15-1-1960 tot ?
H. van Putten, marconist 15-1-1960 tot ?

25 januari 1960 vertrekken de "Nestor" en "Stentor" met het booreiland "Triton" op sleeptouw vanuit de Tyne – Engeland naar Cardiff – Engeland.

Tijdens deze sleepreis werd veel slecht weer ondervonden, maar werd uiteindelijk succesvol afgesloten.

Vanuit Cardiff - Engeland, werd door de "Nestor" op 4 februari 1960 koers gezet naar de haven van Portsmouth - Engeland, om daar een dokdeur vast te maken met bestemming de sloper in Zaandam.

6 februari 1960 vertrok de "Nestor" vanuit de haven van Portsmouth - Engeland, en op 9 februari werd de deur in IJmuiden overgegeven aan havenslepers voor verder transport naar Zaandam.

19 februari 1960 strandde het Britse vrachtschip "Harpalion"(1947 – 5.441 Brt.) op de Haaksgronden nabij Texel. De "Simson" vertrok vanuit IJmuiden naar de positie van de "Harpalion" en kreeg een contract op basis van Lloyds Open Form. Ook de "Hector" en de "Nestor" vertrokken naar de strandings plaats van de "Harpalion".

Op 20 Februari 1960 werd er door de sleepboten vastgemaakt, en na drie pogingen lukte het laat in de avond om 23.30 uur de "Harpalion" vlot te brengen.
De "Simson", "Hector" en "Nestor" sleepten de "Harpalion" hierna door naar IJmuiden.
 
Na duikonderzoek naar de schade werd de "Harpalion" versleept naar Amsterdam om gelost te worden. Na het lossen werd de "Harpalion" opgenomen worden in het dok waar de schade zichtbaar werd. De "Harpalion" had zware schade aan de bodem met deuken en scheuren verder was het roer weggeslagen en had de schroef zware schade opgelopen.

4 maart 1960 verdaagde de ertstanker "River Afton"(1953 – 11.558 Brt.) bij het binnenlopen van IJmuiden tijdens slecht weer, stormachtige wind uit het Noord Westen, op de kop van de Noordpier. De "Nestor" en "Simson" maakten vast op de "River Afton" en op de "Nestor" en "Simson" werd weer vastgemaakt door de "Hector" en "Stentor" en ondanks het slechte weer slaagden de sleepboten er in de "River Afton" vlot te brengen. Na inspectie van de "River Afton", er bleken verschillende bodemtanks lek te zijn, maar de pompen konden het schip droog houden, kreeg men toestemming het schip naar binnen te slepen en bij de Hoogovens af te meren om te lossen.

Begin april 1960 versleepte de "Nestor" samen met de "Stentor" een Liberty vanuit de haven van Zeebrugge naar Rotterdam.

3 april 1960 de nestor vanuit Rotterdam naar IJmuiden.

Op 5 april 1960 verleende de "Nestor" assistentie bij het binnenlopen van de Nieuwe Waterweg aan de "Zeeland" en haar sleep het vliegdekschip "Saginaw Bay"(1944 – 7.800 Brt.) samen met de "Simson".

20 april 1960 was de "Nestor" even ingezet als ferry. Ze bracht een aantal mensen waaronder de vertegenwoordiger van Radio Veronica Dhr. H. Oswald, voor een bliksem bezoek naar het zendschip van radio Veronica. Om kwart over negen in de avond was de "Nestor" met haar passagiers weer terug in IJmuiden.

In de loop van april werd door de "Nestor" een fregat versleept vanuit Den Helder naar Vlissingen.
Op 21 april 1960 arriveerde de "Nestor" met haar sleep in de haven van Vlissingen.

De "Nestor" zet vanuit Vlissingen op 21 april 1960 weer koers naar IJmuiden.

21 mei vertrekt de Nestor vanuit IJmuiden naar Vlaardingen.

Eind mei 1960 versleepte de "Nestor" een zuiger van Vlaardingen naar Larvik - Noorwegen.

Het Argentijnse vrachtschip "Rio Diamante"(1946 – 5.383 Brt.) melde op 12 augustus 1960 brand in het achterruim (geladen met rubber) en zette koers naar de rede van Den Helder. De "Nestor" en "Simson" zijn vanuit IJmuiden vertrokken, met extra blusmateriaal, naar Den Helder. Maar uiteindelijk werd de brand geblust door de brandweer van de Marine en was er geen assistentie meer nodig bij het blussen van de brand op de "Rio Diamante".

16 september 1960 vertrekt de "Nestor" uit IJmuiden naar Hamburg - Duitsland, om de "Zeeland" te assisteren, met een middensectie bestemd voor Canada, bij het vertrek van de Elbe op 21 september 1960. De "Nestor" gaat met het transport mee tot in het Kanaal.

Onmiddellijk hierop verleend de "Nestor" assistentie aan het transport van de "Friesland" met een Liberty-schip door de Ierse zee naar Barrow - Engeland.

Op 30 september 1960 meld de "SCH. 50 Jacob" dat ze machine schade heeft opgelopen aan de Westkust van Engeland, op dat moment stond er een storm windkracht 7 tot 8. De "Nestor" vertrekt vanuit de Engelse havenplaats Bromborough naar de positie van de "SCH. 50 Jacob" en maakt deze vast en sleept haar naar de haven van Hollyhead - Engeland. Aankomst in de haven van Hollyhead - Engeland 1 oktober 1960.

Nestor 2 oktober 1960 te Liverpool.

Begin oktober 1960 vertrekt de "Nestor" uit Bromborough - Engeland, met een baggermolen op sleeptouw naar IJmuiden. Aankomst in IJmuiden op 10 oktober 1960.

11 oktober 1960 vaart de "Nestor" uit naar de positie van het Panamese vrachtschip "Xmas"(1927 – 4.164 Brt.) die in moeilijkheden verkeert ter hoogte van Texel. De "Nestor" maakt de "Xmas" vast en sleept het schip naar Bremen waar de "Nestor" op 13 oktober 1960 arriveert.

Tot de aankomst van de "Nestor" op 12 oktober 1960 bij de "Xmas" was de naam van het schip en de nationaliteit al gedurende meer dan twaalf uren een groot vraagteken geweest. Er waren seinen opgevangen door de kustwacht van Eierland, die weergaven ..X...M...A...I en vervolgens Cardiff - Engeland. Vele boeken werden opengeslagen, maar de roepletters XMAI kwamen er niet in voor. Later melde de "Nestor" dat er "Xmas" op de boeg stond. Het was de naam van het schip. Maar ook die naam kwam in geen scheepsregister voor, omdat de naam eerst "Irene M. Embiricos" was geweest en tijdens de reis van Liverpool - Engeland, naar Bremen - Duitsland, door de Chinese bemanning in "Xmas" was veranderd. De "Irene M. Embiricos" was al enige tijd in de haven van Liverpool - Engeland opgelegd en werd voor de sloop naar Hongkong verkocht. Een Chinese bemanning zou de 4142 ton grote en 33 jaar oude stomer via Bremen - Duitsland, waar een laatste lading voor het verre Oosten werd ingenomen, naar de sloper overbrengen.
Eind november 1960 is de "Xmas" vanuit Bremen – Duitsland naar zee gegaan, maar in die haven spreekt iedereen nog over het spookschip de "Xmas", die in geen scheepsregister voorkwam. De "Xmas" die niet voldoende brandstof had om Bremen - Duitsland, te halen. Ook het schip, dat een kapitein had die als een patriarch op de brug leefde en waarop een eerste machinist voer, die na het aan boord brengen van de lading en het commando "alles los voor en achter" moest mededelen "machine nog kapot".

De "Xmas" heeft haar reis naar het verre Oosten uiteindelijk wel volbracht. Op 19 april 1961 werd het schip gesloopt te Koyagishima - Japan.

Meteen na aflevering van de "Xmas" in de haven van Bremen - Duitsland, vertrekt de "Nestor" weer naar IJmuiden en begint 16 oktober 1960 aan een sleepreis met een baggermolen naar de haven van Flakenberg - Zweden.

Na aflevering van de baggermolen in de haven van Flakenberg - Zweden, zette de "Nestor" via IJmuiden koers naar de "Cycloop" om die te gaan assisteren met haar sleep in de Ierse zee.

Het transport van de "Cycloop" met een Liberty – schip heeft in oktober 1960 op de Atlantische Oceaan en in de Ierse Zee met slecht weer te kampen gehad. Tijdens een zware Zuid Wester storm brak op 1 november 1960 de sleepdraad en de Liberty ging op drift. De "Cycloop" wist vrij snel weer vast te maken. De "Nestor" die op dat moment de "Cycloop" assisteerde bij het slepen was een tijdlang uitgeschakeld doordat ze een tros in de schroef had gekregen. De sleep, die begin oktober uit Wilmington aan de Oostkust van de Verenigde Staten vertrok kwam op 3 november 1960 aan in de haven van Barrow - Engeland.

10 november 1960 arriveert de "Nestor" weer in de haven van IJmuiden.

16 december de "Nestor" vertrekt vanuit IJmuiden naar de haven van Hamburg – Duitsland.

De "Nestor" assisteerde 17 december 1960 de "Zeeland", met de de tweede middensectie bestemd voor Canada, bij het vertrek vanuit de Elbe – Duitsland. De "Nestor" zal de "Zeeland" assisteren met het transport tot in het Engels Kanaal.

1961

Begin januari 1961 vertrok de "Nestor" vanuit IJmuiden naar de Westkust van Engeland, waar ze op 5 januari 1961 arriveert in de haven van Heysham – Engeland. Daar werden 2 elevator – bakken vastgemaakt voor een sleepreis naar IJmuiden. Op 18 januari arriveerde de "Nestor" met haar sleep in IJmuiden.

Rienk Jacob van der Meulen, matroos 3-1-1961 tot ?

In de tweede week van februari 1961 vertrok de "Nestor" met 2 bakken op sleeptouw vanuit IJmuiden naar Las Palmas - Canarische Eilanden. In de haven van Las Palmas - Canarische Eilanden, zullen de bakken door de "Friesland" worden overgenomen met bestemming West Afrika.

Gerrit Dragstra, dekjongen 9-2-1961 tot 18-3-1961 IJmuiden

Vanuit Las Palmas - Canarische Eilanden, zet de "Nestor" op 25 februari 1961 koers naar Caernarfon - Engeland, waar de "Nestor" op 4 maart 1961 arriveerde. In de haven van Caernarfon - Engeland werden 2 kustertjes de "Sir W. Campbell" en de "John Ratcliff"(van beide schepen geen gegevens gevonden) vastgemaakt voor een sleepreis naar IJmuiden. Op 11 maart 1961 arriveerde de "Nestor" met haar sleep in de haven van IJmuiden.

De "Nestor" zette op 23 maart 1961 vanuit IJmuiden koers naar de haven van Hamburg – Duitsland. 6 april 1961 assisteerde de "Nestor" de "Zeeland", met het vertrek vanuit Hamburg – Duitsland met de derde midden-sectie bestemd voor Canada. De "Nestor" ging met het transport mee tot in het Engels Kanaal.

Otto Dubbelaar, koksjongen 21-3-1961 tot 11-4-1961 IJmuiden

11 april 1961 was de "Nestor" weer terug in IJmuiden.

Het Britse vrachtschip "Niceto de Larrinaga"(1958 – 8.869 Brt.) kwam op 23 september 1961 nabij Casquets - Frankrijk, in dichte mist in aanvaring met de Franse Tanker "Sitala"(1961 - 49.20 Brt.). De voorpiek en ruim 1 van de "Niceto de Larrinaga" werden weggevaagd en twee opvarenden kwamen om het leven. De "Niceto de Larrinaga" die, geladen met ijzererts, onderweg was van Freetown in West Afrika naar de Hoogovens in IJmuiden, kon langzaam varende en later geassisteerd door 5 Britse sleepboten de baai van Portland – Engeland bereiken. Na onderzoek werd besloten om de "Niceto de Larrinaga" achterstevoren naar IJmuiden te verslepen. De "Zeeland", "Titan", "Simson" en "Nestor" vertrokken op 29 september 1961 vanuit de baai van Portland – Engeland met de "Niceto de Larrinaga" op sleeptouw. Op 3 oktober 1961 werd de "Niceto de Larrinaga" af gemeerd bij de Hoogovens om gelost te worden. Na lossing werd de "Niceto de Larrinaga" naar Amsterdam gesleept en in het dok van de A.D.M. opgenomen.

Half november 1961 versleepte de "Nestor" een zuiger vanuit Oostmahorn naar IJmuiden.

De Groninger kustvaarder "Noordstad"(1952 – 400 Brt.) die zaterdagmorgen 18 november 1961 op de Noordzee machineschade opliep, en later op die dag Den Helder is binnengebracht door de "Simson". De "Noordstad" die onderweg was met een lading stukgoed vanuit Rotterdam naar Kopenhagen – Denemarken, is op 19 november 1961 in Den Helder vastgemaakt door de "Nestor" voor een sleepreis naar Kopenhagen – Denemarken, waar de lading gelost zal worden.
Als de "Noordstad" gelost is zal de "Nestor" haar weer op sleeptouw nemen en naar Harlingen verslepen.

Zaterdagavond 25 november 1961 omstreeks half negen arriveerde de "Nestor" met de "Noordstad" in de haven van Harlingen, waar de "Noordstad", van de rederij Wed. W. van der Schuit uit Groningen, werd afgeleverd bij de scheepswerf "Welgelegen" voor reparatie.

De "Nestor" arriveerde op 26 november 1961 weer in de haven van IJmuiden.

Begin december 1961 werd door de "Nestor" een kraan versleept vanuit de haven van Oostmahorn naar Schiedam. Hierna assisteerde de "Nestor" de "Zeeland" die de "Panaghia T"(1942 – 9.812 Brt.) vanuit Amsterdam naar Vigo - Spanje, sleepte voor de sloop. De "Nestor" assisteerde de "Zeeland tot in het Engels Kanaal.

Na het verlaten van de "Zeeland" heeft de "Nestor" koers gezet naar de op 13 december 1961 bij Falmouth - Engeland, gestrande tanker "Allegrity"(1945 – 798 Brt.) om te proberen deze te bergen. Op 21 december 1961 toen de "Nestor" weer een nieuwe poging wilde doen om het schip vlot te brengen bleek de tanker, die op de rotsen geheel was lekgeslagen en reeds 40 graden slagzij had, 's nachts te zijn gekapseisd. De berging moest worden opgegeven. En vlak voor de kerstdagen keerde de "Nestor" terug in IJmuiden.

1962

22 januari 1962 voer de "Nestor" uit voor het Britse vrachtschip "King Alexander"(1952 – 5.883 Brt.) dat ter hoogte van Eierland, dicht onder de kust voor anker was gegaan in verband met machine schade. De "King Alexander" slaagde er in de schade zelf te verhelpen en in de loop van de dag uit de kust weg te komen. De "Nestor" verlegde toen haar koers naar de "Hjalmar Wessel"(1935 – 1.742 Brt.) die door de "Titan" en "Simson" was vastgemaakt op de Noordzee met machineschade.

De "Nestor" en de "Titan" brachten op 23 januari 1962 het Noorse vrachtschip "Hjalmar Wessel"(1935 – 1.742 Brt.) de haven van IJmuiden binnen. De "Hjalmar Wessel" kwam op zondag 21 januari 1962 op de Noordzee in de problemen door brand in de machinekamer. De "Simson" verleende stuurassistentie bij het binnenlopen van IJmuiden.

Bij het binnenlopen van de haven van IJmuiden op 26 januari 1962 is de Katwijkse motor treiler "KW. 42 Nicolaas Sr." (een schip van 350 ton, gebouwd in 1959 en 900 pk sterk) op de afbraak aan het uiteinde van de Zuidpier gelopen en gestrand. De "Nestor" slaagde erin de "KW. 42 Nicolaas Sr." weer vlot te trekken. De "KW. 42 Nicolaas Sr." heeft volgens de eerste controle geen lekkage opgelopen.

Het Finse vrachtschip "Kaipola"(1961 – 1.988 Brt.) raakte op 13 maart 1962 de blokken van de Noordpier waarbij de "Kaipola" 2 gaten opliep in haar ruim.
De "Kaipola" werd door de "Assistent" en de "Nestor" in de bijleggershaven aan de grond gezet. Waarna een bergingsteam de gaten in de huid van de "Kaipola" voorlopig dichte. Nadat de "Kaipola" was leeg gepompt is ze door de "Assistent" en "Nestor" naar Amsterdam gesleept.

Op bijna 100 mijl ten Noord Noord Westen van IJmuiden moest in de nacht van 26 op 27 april 1962 de Liberiaanse tanker "Olympic Thunder"(1950 – 17.791 Brt.) door de bemanning worden verlaten nadat, als gevolg van een aanvaring met de Griekse "Kissavos"(1956 – 23.232 Brt.), brand aan boord ontstond. Van de niet geladen "Olympic Thunder" waren verschillende ladingstanks onder het brugcomplex opengebarsten. Als eerste arriveerde de "Holland" van Rederij Doeksen gevolgd door de "Titan". Daar de berging gezamenlijk door Rederij Doeksen en Wijsmuller zou worden uitgevoerd werd meteen begonnen met de brandbestrijding. Kort na elkaar arriveerden ook de "Doggersbank" van Rederij Doeksen en de "Simson", "Nestor", en de "Friesland" en de "Wotan" van Bugsier. In de avond van 27 april was het vuur bedwongen en kon de "Olympic Thunder" op sleeptouw worden genomen naar de Nieuwe Waterweg. In de ochtend van 28 april 1962 werd de tanker de Nieuwe Waterweg opgesleept, afgemeerd bij Tank Cleaning en later opgenomen in een van de dokken van Wilton Feijenoord.

23 augustus 1962 raakte het vracht- passagiersschip "Randfontein"(1958 – 13.692 Brt.) tijdens een Zuid Wester storm, windkracht 8, bij het binnenlopen van IJmuiden in de problemen en liep aan de grond bij de strekdam ter hoogte van het Semafoor. In de Zuid Wester storm kwam de "Randfontein" dwars van het Zuider toeleidingskanaal te zitten. De gezagvoerder accepteerde hulp van Wijsmuller op basis van Lloyds Open Form, waarna de "Randfontein" door de "Nestor", "Stentor", "Hector", "Simson", "Titan", "Assistent" en "Cornelis Willem" werd vastgemaakt en na korte tijd werd vlot gebracht.

Begin november 1962 vertrok de "Nestor" vanuit IJmuiden naar de haven van Dundee - Engeland, met een elevator-bak op sleeptouw. Na aflevering van de elevator-bak in de haven van Dundee - Engeland, op 4 november 1962, werden daar een baggermolen en een bak vastgemaakt met bestemming IJmuiden.

Hoge grondzeeën bedreigden op 11 december 1962 de Nederlandse kustvaarder "Diana V"(297 Brt), die bij Wijk aan Zee aan lager wal was geraakt, terwijl de twee ankers niet hielden. De kapitein verzocht om zes uur om sleepboothulp. Hij dreef toen anderhalve mijl uit de wal steeds dichter naar het strand van Wijk aan Zee. De "Nestor" slaagde er, na drie pogingen, in om een lijn over te brengen en de "Diana V" op sleeptouw te nemen naar IJmuiden.

1963

Op 21 en 22 januari 1963 heeft de "Nestor" als ijsbreker gewerkt in opdracht van de Koninklijke Marine in de haven van Den Helder.

Het was toen echt koud zie het volgend verslag:

De winter van 1963 kondigde zich al in november aan. Op de 16e ging West-Europa gebukt onder sneeuwstormen en ook bij ons viel sneeuw. De temperatuur zakte die maand tot -8°C en op 5 december vroor het in Zeeland 12 graden. De winter kwam echter pas op 19 december goed op gang. Op veel plaatsen zou het bijna drie maanden achtereen elke dag vriezen, terwijl het noordoosten al die tijd onder de sneeuw lag.
De Bilt had vanaf 22 december een serie van 13 ijsdagen, dagen waarop het blijft vriezen. Het IJsselmeer was vóór Kerst dichtgevroren. Tijdens de jaarwisseling waren er zware sneeuwstormen die in het hele land dorpen isoleerden. De sneeuwduinen bereikten een hoogte van 3 meter. Januari 1963 werd met gemiddeld -5,3°C op januari 1940 (-5,5°C) na, de koudste van de eeuw. Het noorden noteerde die maand 25 ijsdagen en in Eelde vroor het op 17 dagen meer dan 10 graden. Een dooi aanval begin januari ontaardde in veel sneeuw en ijzel, maar de vorst gaf zich niet gewonnen. Halverwege januari viel er opnieuw veel sneeuw die door de wind ging stuiven Inmiddels lagen er ijsbergen in de Waddenzee en de Gouwzee stonden auto"s geparkeerd. Op 18 januari daalde de temperatuur in Joure tot -21°C en juist die dag werd de Elfstedentocht gereden. "s Middags was het minder koud maar door de bij vlagen stormachtige wind maakte dat voor de schaatsers weinig uit. Slechts 1% van de deelnemers bereikte de finish. De dag daarop was het nog erger: in het noorden woedde een Ooster storm bij 10 tot 13 graden vorst en stuifsneeuw. Veel wegen waren onbegaanbaar.

In de avond van 7 februari 1963 strandde het Deense vracht – passagiers schip "Falstria"(1945 – 6.993 Brt.) op de in aanbouw zijnde Zuidpier. De "Hector", "Stentor", "Nestor", "Simson" en "Titan" brachten de "Falstria" op 8 februari weer vlot.

Half juli 1963 versleepte de "Nestor" de voor de sloop bestemde onderzeeboot jager "Hr. Ms. Kortenaer" vanuit Den Helder naar Terneuzen, waar de "Nestor" op 28 juli arriveert en nadat de "Kortenaer" is overgedragen vertrekt de "Nestor" meteen naar IJmuiden waar ze dezelfde dag nog arriveert.

Peter Beusekom, matroos o.g. 15-7-1963 tot 30-8-1963 IJmuiden

Eind juli 1963 versleepte de "Nestor" de eveneens voor de sloop bestemde onderzeeboot "Hr. Ms. O.24" vanuit de haven van Den Helder naar de Nieuwe Waterweg.

Rienk Jacob van der Meulen, matroos 25-7-1963 tot 26-7-1963 IJmuiden.

"TOW BROKEN ADRIFT DRILLING PLATFORM IN APPROX. 22 MILES WSW DEN HELDER"

Dat was zaterdagmiddag 24 augustus 1963 omstreeks half drie de melding, die de Britse zeesleepboot "Serviceman" in een TTT-bericht voor de scheepvaart op de Noordzee de lucht in zond. Het was een bericht, dat in de daarop volgende uren en dagen aan boord van de sleepboten "Simson" en "Nestor" de nodige activiteit met zich meebracht.

De weerberichten waren slecht, toen de "Serviceman" die zaterdagmiddag zijn TTT uitzond. De stormwaarschuwing hield weersomstandigheden in met wind-kracht 8 tussen Noord-West en Zuid-West.

De "Serviceman" gaf in contacten met de radio Holland aan dat ze stand-by bleef bij haar sleep en zou trachten opnieuw vast te maken.

Inmiddels was de "Simson" uitgevaren om haar assistentie aan de kapitein van de "Serviceman" aan te bieden. Even later werd de "Simson" gevolgd door de "Nestor" die ook onderweg ging naar, het booreiland de "Hubinsel IV".

De aangeboden assistentie werd door de "Serviceman" niet geaccepteerd. De kapitein verzocht de "Simson" en "Nestor" uit de buurt te blijven, aangezien hij wilde trachten zijn aan het booreiland hangende sleepdraad nog op te pikken.

Regelmatig kwamen de meldingen van de positie van het eiland: 9 mijl uit de wal, 6½ mijl uit de wal, nog slechts 3½ mijl van de kust in de nacht van zaterdag op zondag. Binnen een uur was de stranding van het booreiland nabij en werd de toestand door de kapiteins van de "Simson" en "Nestor" kritiek geacht.

Toen het booreiland op minder dan een mijl verwijderd was van stranding op het eiland Texel. Besloot kapitein Van der Wiele met de "Simson" tot actie over te gaan. En de de bemanning slaagde erin het eiland vast te maken. De sleepdraad werd uitgevierd en langzaam werd het "Hubinsel IV" verder uit de kust getrokken, even later wist ook de "Nestor" op de andere zijde van het eiland vast te maken. En gezamenlijk lukte het om het booreiland verder uit de kust te brengen.

"Just a minute before she went aground", was de reactie van de kapitein van de
"Serviceman", die zijn Nederlandse collega's met het succes gelukwenste. "Dit was zeemanschap zoals ik het nog nooit heb gezien, zo dicht onder de kust werd vastgemaakt", erkende hij tegenover zijn rederij.

Op zondag 25 augustus vorderde het transport van de "Simson" en de "Nestor" met het booreiland langzaam in de richting van IJmuiden. De weersomstandigheden waren met windkracht 5 iets beter geworden, maar zondagmiddag nam de windkracht weer toe. En een nieuwe stormwaarschuwing werd van kracht. Maandag 26 augustus, vroeg in de ochtend, ging ook de "Stentor" naar zee. Kapitein A. Broek zou trachten om enige mensen op het eiland te brengen. Drie man zouden moeten zorgen voor het losmaken van de sleepdraad van de "Serviceman" die nog steeds aan het booreiland vastzat. Want eerder zou IJmuiden niet binnengelopen mogen worden, met een sleepdraad van enkele honderden meters slepende over de zeebodem. De drie man lukte het om vanaf de "Stentor" aan boord van het booreiland te springen. Het drietal kwam goed over, en namen daarna materiaal en proviand over van de "Stentor".

Het lukte dit drietal de sleepdraad van de "Serviceman" los te maken, en nadat er boeien op werden vastgemaakt werd de sleepdraad overboord gezet, zodat de "Serviceman" haar sleepdraad weer kon oppikken. (De "Serviceman" slaagde er echter niet in om haar sleepdraad weer op te pikken en aan boord te krijgen.)

Nadat de "Stentor" achter had vastgemaakt kwam het transport op de IJmuidense havenmond aan. Al het scheepvaartverkeer werd stilgelegd, terwijl de reddingboot "Neeltje Jacoba" bijstand verleende tijdens het binnenlopen van de pieren.

De "Simson" en "Nestor" sleepten, gezien de slechte weersomstandigheden, nog altijd op de volle lengte van de sleepdraad. Binnen de pieren namen enkele havensleepboten het karwei over en zorgden ervoor, dat de "Hubinsel IV" via de Noordersluis werd gebracht naar het binnenspuikanaal. De "Serviceman" schutte tegelijk mee en meerde daarna naast haar sleep af.

Op 6 september 1963 heeft de "Serviceman" haar sleep weer vastgemaakt. En de reis, die van Emden naar Southampton moest leiden, werd weer voortgezet. Het booreiland wordt na aflevering door de Serviceman" aan de Engelse zuidkust gereedgemaakt voor boring op de Lulworth Bank. Op het eiland zal een 30 meter hoge boortoren verrijzen. De boringen zullen gaan tot een diepte van 850 meter. En er zal worden gewerkt in 18 meter diep water.

De "Nestor" versleept eind augustus 1963 het hef en bergingsvaartuig "Moorgrieve", van de moorburn Class een zogenaamd 'mooring vessel', vanuit Vlaardingen naar IJmuiden.

De "Nestor" versleept de "Octopus" vanuit IJmuiden naar de positie van de gezonken kotter "WR.47 Wieringen" ter hoogte van Terschelling. De "Nestor" zal samen met de "Octopus" proberen om het ter hoogte van Terschelling in de Noordzee gekapseisde kotter "WR.47 Wieringen" (een kotter van 18.40 meter lengte, 5 meter breedte en 2.5 meter holte en voorzien van een 190 pk motor) te lichten. Een karwei, dat uitsluitend bij gunstige weersomstandigheden kan worden uitgevoerd.

De ramp met de kotter voltrok zich op 14 augustus van 1963, twee van de vier opvarenden kwamen daarbij om het leven. De slechts 4 maanden oude kotter werd eind augustus door duikers geïnspecteerd en bleek 28 meter diep op de Noordzee bodem te liggen.

Tot twee maal toe poogde de "Octopus" in de tweede helft van september 1963 de "WR.47 Wieringen" te lichten, maar tot twee keer toe belette invallend slecht weer de volledige berging.

Half oktober 1963 vertrok de "Nestor" naar de werf Welgelegen te Harlingen voor onderhoud en reparaties. Half november 1963 kwam de "Nestor" van de werf en werd weer ingezet in de havendienst.

Henk Levasier, jongen 13-11-1963 tot 14-11-1963 IJmuiden

1964

4 januari 1964 komen in de havenmond van IJmuiden de Liberiaanse "Sil"(1944 – 7.244 Brt.) en de Panamese "Searaven"(1940 – 7.579 Brt.) met elkaar in aanvaring. De "Sil" strandde aan de voet van de Noordpier. De "Titan", "Simson" en de "Nestor" slaagden er op 5 januari in de "Sil" weer vlot te slepen en voor herstel van de opgelopen bodemschade naar Amsterdam te verslepen. Waar de "Sil" wordt opgenomen in een droogdok.

Op 2 en 3 juni 1964 was de "Nestor" betrokken bij het verslepen van het   "lepelaar" van Schiedam naar IJmuiden en op 4 juni 1964 bij het plaatsen van de "lepelaar" bij de Zuidpier.

Eind oktober 1964 was de "Nestor" betrokken bij het blussen van de brand aan boord van het vrachtschip "H.O.S. Tjokroaminoto"(1961 – 7.332 Brt.) in de haven van Amsterdam.

Op 26 oktober 1964 arriveerde de "H.O.S. Tjokroaminoto" in Amsterdam met broei in de lading Kopra in ruim 3. Tijdens het lossen van de lading, onder toezicht van de brandweer, stootte de grijper van een drijvende kraan een tussenschot kapot waardoor er zuurstof bij de lading Kopra kwam en er brand ontstond die vrijwel meteen doorsloeg naar ruim 2. Toen de brand zich verder uitbreidde werd de "H.O.S. Tjokroaminoto" naar een ondiep gedeelte van het IJ gesleept nabij Schellingwoude. Waar de brand verder bestreden werd en waar Bureau Wijsmuller op verzoek van de rederij van de "H.O.S. Tjokroaminoto" ook met schepen aan deelnam.

16 november 1964 de "Nestor" neemt tijdens slecht weer op de Noordzee het zendschip van radio Veronica de "Norderney" over van de "Titan". De "Norderney" was door de "Titan" vastgemaakt nadat de "Norderney" door het slechte weer van haar ankers was geslagen. De "Nestor" houdt de "Norderney" gaande in afwachting van beter weer, waarna de "Norderney" weer ten anker kan worden gebracht.

Zaterdag 12 december 1964 komt de Nederlandse kustvaarder "Willi Böhmer"(1957 – 974 Brt.) met windkracht 8 op eigen risico de pieren binnen, door een machine defect wordt het schip op de Noordpier gedrukt. De "Titan", "Nestor" en "Hector" wisten de "Willi Böhmer" 's avonds weer vlot te brengen.

Vrijdag 18 december 1964 weet de "Titan" de kuster "Teunika"(1936 – 199 Brt.) vlot te trekken van het strand bij Callantsoog. De "Nestor" neemt daarop de "Teunika" over van de "Titan" en levert haar diezelfde dag nog af in Rotterdam.

Op de terugweg van Rotterdam naar IJmuiden op 19 december 1964 werd de melding ontvangen dat de kustvaarder "Uranus B"(1935 – 289 Brt.) op 35 mijl ten Westen van Hoek van Holland machineschade had opgelopen. Zaterdag 19 december 1964 werd de "Uranus B" door de "Nestor" vastgemaakt en op sleeptouw genomen met bestemming IJmuiden waar ze dezelfde dag nog arriveerde.

1965

Eind januari 1965 versleepte de "Nestor" een bak beladen met 2 graanelevators van IJmuiden naar Rotterdam.

Begin februari 1965 werd door de "Nestor" vanuit IJmuiden een bak en een waterboot versleept naar de haven van Leith - Engeland.

Verder versleepte de "Nestor" in februari 1965 de zuiger "Port Harcourt" en een bak vanuit Vlaardingen naar Leith - Engeland.
Omstreeks Juli – Augustus 1965 werd op de "Nestor", voor de beting, een hogedrukpomp geïnstalleerd waarop 2 monitors en 2 slangen kunnen worden aangesloten. Verder kwam er de mogelijkheid om met schuim te kunnen blussen daarvoor werden achter de brug tanks voor een schuimmiddel (ossenbloed) geplaatst. De monitors zijn aan weerskanten van de brug geplaatst en kunnen per minuut ruim 5000 liter water in een vuurhaard spuiten. De "Nestor" wordt hierdoor de voornaamste brandblusboot in de haven van IJmuiden. Verder werd de "Nestor" uitgerust met diverse materialen voor brand bestrijding zoals persluchtmaskers, snij en brand apparatuur en extra dieselpompen.

In de morgen van 3 maart 1965 assisteerde de "Nestor" de "Titan" bij het binnenbrengen van de "KW. 222 Maarten Cornelis" die na een aanvaring een gat van 2,5 X 3 meter aan stuurboord had opgelopen ter hoogte van het visruim.

November 1965 versleept de "Nestor" de onderzeeboot "Hr. Ms. Tijgerhaai" vanuit Den helder naar Amsterdam, waar "Hr. Ms. Tijgerhaai" wordt afgeleverd bij de Fa. Goede, Hey en Mantel in Amsterdam voor sloop.

1966

27 april 1966 wordt de Noorse tanker "Gunnar Knudsen"(1954 – 11.023 Brt.) die, na een aanvaring met de Liberiaanse tanker "Ossa"(1956 - 23.232 Brt.) op de Noordzee, een groot gat had opgelopen aan bakboordzij, door de "Titan" en "Nestor" op basis van Lloyds Open Form vast gemaakt. Nadat een deel van de lading gasolie, op zee, was overgepompt wordt de "Gunnar Knudsen" nog dezelfde dag IJmuiden binnengebracht.

Op ruim 20 mijl ten westen van IJmuiden kwamen op 18 mei 1966 de kusters "Arvo"(1930 – 199 Brt.) en "Maas"(1935 – 197 Brt.) met elkaar in aanvaring. De "Maas" liep bij de aanvaring een gat op in de machinekamer en begon water te maken. De "Arvo" wist de "Maas" naar IJmuiden te slepen en bij een ondiepe plek bij de de Zuidpier wordt de "Maas" door de "Titan" en de "Nestor" leeggepompt en verder naar IJmuiden versleept waar het gat provisorisch wordt gedicht.

Op 22 september 1966 was de "Nestor" samen met de "Simson", "Stentor", "Hector" en "Assistent" betrokken bij het vlot brengen, op basis Lloyds Open Form, van de bulk carrier "Challenger"(1966 – 19.951 Brt.) die was vastgelopen tussen de Noordersluis en het Spuikanaal te IJmuiden.

1967

17 april 1967 kwamen op de Noordzee de Liberiaanse tanker "Diane"(1965 – 33.759 Brt.) en het Duitse vrachtschip "Annelis Christophersen"(1951 - 998 Brt.) in dichte mist met elkaar in aanvaring. De "Diane" vloog onmiddellijk in brand en zond een Mayday uit. De "Nestor" als blusboot en de "Titan" met een extra hogedruk pomp aan boord vertrokken vanuit IJmuiden naar de plaats van aanvaring. Samen met schepen van Smit en Letzer wordt het vuur bestreden en uiteindelijk wordt men het vuur meester. De "Diane" was daarna, hoewel zeer zwaar gehavend, in staat om zelf richting van de werf te varen en af te meren bij de werf van Verolme in Rotterdam.

Oktober 1967 werd er tussen het gemeente bestuur van de Gemeente Velsen en Bureau Wijsmuller een overeenkomst getekend, welke inhield dat Wijsmuller zorg zou dragen voor de aanwezigheid van een blusboot die ingezet kon worden in de haven van IJmuiden.

In het kader van deze overeenkomst werd de "Nestor" door Bureau Wijsmuller de "Nestor" aangewezen als blusboot. Op de "Nestor" was al omstreeks Juli – Augustus 1965, voor de beting, een hogedrukpomp geïnstalleerd waarop 2 monitors en 2 slangen kunnen worden aangesloten. Verder was er de mogelijkheid om met schuim te kunnen blussen daarvoor waren achter de brug tanks voor een schuimmiddel (ossenbloed) geplaatst. De monitors zijn aan weerskanten van de brug geplaatst en kunnen per minuut ruim 5000 liter water in een vuurhaard spuiten.
Verder werd de "Nestor" uitgerust met diverse materialen voor brand bestrijding zoals persluchtmaskers, snij en brand apparatuur en extra dieselpompen.

De "Nestor" wordt door deze overeenkomst de officiële brandblusboot in de haven van IJmuiden.

1968

Vrijdag 12 januari 1968 melde omstreeks 12.00 uur de schipper van de kotter "SCH. 107 Gerritje" brand in de machinekamer. De "SCH. 107 Gerritje" bevond zich toen 4 mijl ten Westen van IJmuiden. De "Nestor" en "Titan" werden op Lloyds Open Form geaccepteerd. De "Titan" nam de brandende "SCH. 107 Gerritje" op sleeptouw terwijl de "Nestor" begon met bluswerkzaamheden samen met de "Assistent". Tegen de avond was men het vuur meester en kon de "SCH. 107 Gerritje" IJmuiden worden binnengesleept en omstreeks 17.00 uur in de Haringhaven worden afgemeerd.

De "Nestor" was vanaf 5 tot 8 februari 1968 ingezet bij de berging van de "Pollux"(1959 – 1.326 Brt.) in de Averijhaven te IJmuiden. De "Pollux" was lekgestoten bij de Baloeran-boei buitengaats en verkeerde in zinkende toestand. Door de "Nestor", "Hector" en "Assistent" werd de "Pollux" aan de grond gezet in de Averijhaven. En werd begonnen de lading papier en stukgoed van de "Pollux" te lossen en de gaten te dichten met behulp van duikers die werkten vanaf de "Sepiola".

Van 5 tot 30 augustus 1968 was de "Nestor" bij de werf Welgelegen te Harlingen voor groot survey.

Op 27 november 1968 melde het Panamese vrachtschip "Amalia"(1946 – 2.062 Brt.) brand in de machinekamer. Daar de bemanning bang was voor explosies werd het schip nabij Egmond aan Zee op een zandbank gevaren. De "Nestor", "Simson" en later de "Hector" begonnen met het bestrijden van de brand. De "Amalia", een in 1946 gebouwd schip was in alle ruimen en ook aan dek geladen met hout en onderweg vanuit Zweden naar Basrah - Irak. Pas op 29 november 1968 kon men het sein brand meester geven en werd begonnen om het bluswater uit de "Amalia" te pompen, onderwijl werd gepoogd om het schip weer vlot te brengen wat weinig resultaat opleverde ondanks dat de "Utrecht" ook te plaatse was gekomen. Uiteindelijk besloot men een deel van de lading te lossen waarbij de "Nestor" diverse ladingen hout naar IJmuiden bracht. In de middag van 5 december 1968 lukte het uiteindelijk om de "Amalia" vlot te brengen en IJmuiden binnen te slepen.

Na inspectie door experts van de verzekering bleek dat er aan de brand een luchtje zat. Volgens de bemanning was de brand ontstaan in de bakboords-bunker. De brandslangen lagen echter aan de stuurboordkant en onderzoek leerde dat de brandhaard buiten de bunker lag. Een duidelijk slecht uitgevoerd staaltje verzekeringsfraude. De "Amalia" was wel C.T.L. (constructive Total Loss) en is uiteindelijk in mei 1970 gesloopt in Hamburg - Duitsland.

1969

5 oktober 1969 melde het Griekse vrachtschip "Martha"(1944 – 4.967 Brt.) een aanvaring met het Duitse vrachtschip "Ruhrstein"(1951 – 2.697 Brt.) waarna bij zowel de "Ruhrstein" en de "Martha" aan boord brand uitbrak.
 
Als eerste was omstreeks 13.30 uur de "Hector" bij de brandende "Ruhrstein" maar de kapitein van de "Ruhrstein" weigerde alle hulp. Na 14.00 uur was ook de "Holland" van Doeksen aanwezig maar de "Ruhrstein" bleef hulp weigeren pas omstreeks 15.30 uur toen het vuur in vrijwel de hele opbouw woedde werd er op basis van Lloyds Open Form een contract gesloten. De "Hector" en de "Holland" begonnen onmiddellijk met blussen en werden omstreeks 16.00 uur bij gestaan door de "Nestor".

Daar de "Ruhrstein" door het bluswater steeds dieper kwam te liggen werd besloten dat de "Holland" het schip naar de rede van Texel zou slepen terwijl de "Hector" en "Nestor" verder gingen met bluswerkzaamheden. Nadat op 6 oktober de brand was bedwongen begon men met het leegpompen van de "Ruhrstein" en het schip klaar te maken voor de sleepreis naar Bremerhaven – Duitsland.

De "Holland" en de "Nestor" versleepten de "Ruhrstein" naar Bremerhaven – Duitsland waar de "Ruhrstein" werd overgenomen door de walploeg van de rederij van de "Ruhrstein". De "Ruhrstein" is niet meer in de vaart gekomen maar gesloopt in Bremerhaven - Duitsland.

1970

Op 10 januari 1970 werd samen met de "Hector" de "Thuntank 4"(1969 – 1.500 Brt.), die met machineschade op de rede van IJmuiden lag, naar de sluis gesleept.

Op 28 februari 1970 verleende de "Nestor" pomp assistentie aan de "Blue Bird"(geen gegevens) die in de haringhaven kampte met lekkage.

11 mei 1970 vertrok de "Nestor" naar de werf te Bolnes om te worden verbouwd en versterkt tot 2150 ipk. Eind mei 1970 was de "Nestor" weer terug in IJmuiden.

In de eerste helft van juli heeft de "Nestor" een reisje gemaakt, waarmee of waarheen onbekend wel is bekend dat er een bemanning was aangemonsterd.

Cor Hak, matroos 9-7-1970 tot 10-7-1970 IJmuiden
Henk Levasier, matroos 9-7-1970 t/m 10-7-1970 IJmuiden

Half augustus 1970 werd, door de "Nestor" en de "Hector", de zuiger "HAM 210" versleept vanuit Rotterdam naar de haven van Middlesborough - Engeland.

De "Nestor" en de "Hector" brachten op 3 november 1970 het vrachtschip "Sanaga"(1949 – 987 Brt.) vanaf zee IJmuiden binnen.

1971

Aan boord van de Deense Coaster "Gerni"(1968 – 296 Brt.), geladen met hout, ontstond in de nacht van 23 op 24 januari 1971 brand in de machinekamer gevolgd door een explosie op ongeveer 50 mijl Noord West van IJmuiden. De "Titan" en "Nestor" verlieten in de Zuid Wester storm, windkracht 8 tot 9, IJmuiden op weg naar de "Gerni". De brand aan boord breide zich snel uit en de bemanning moest het schip verlaten. Toen de "Titan" en "Nestor" in de loop van de nacht arriveerden bij het schip stond het van voor tot achter in lichterlaaie. Geprobeerd werd om de brand te bestrijden maar door het slechte weer was het niet mogelijk om langszij te komen. In de loop van de morgen van 24 januari wist de "Titan" twee man over te zetten, terwijl de "Nestor" het dek nat hield konden ze de bak bereiken en wist de "Titan" vast te maken en wordt koers gezet naar IJmuiden terwijl de "Nestor" doorging met water op de coaster te spuiten. In de avond van 25 januari bereikte de "Titan" met de "Gerni" IJmuiden en wordt in de bergingshaven de brand verder bestreden. Pas na enkele dagen was de brand geblust en kon het schip worden versleept naar Amsterdam.

29 maart 1971 ontstond er in de machinekamer van de sleephopperzuiger "Geopotes VI"(1963 – 5146 ton) brand. De "Geopotes VI" bevond zich op dat moment op 7 mijl van IJmuiden. De "Titan", "Nestor" en "Hector" vertrokken uit IJmuiden voor hulpverlening. Als gevolg van de brand was het niet meer mogelijk om de zuigbuis naar boven te halen. Pas nadat het was gelukt om de zuigbuis te lichten werd de "Geopotes VI" door de "Titan" en de "Nestor" versleept naar de werf van Niehuis van den Berg in Pernis voor herstel van de schade.

1972

De Engelse tanker "Teesfield"(1959 – 12.146 Brt.) loopt in de haven van IJmuiden een lek op. Er wordt door de "Cycloop", "Nestor" en "Stentor" assistentie verleend aan de "Teesfield".

1973

op 8 september 1973 breekt op de Italiaanse tanker "Cielo Azzuro"(1958 – 12.656 Brt.) voor de kust van IJmuiden brand uit in de machinekamer, deze brand breide zich geleidelijk uit naar andere delen van het schip. De "Cielo Azzuro" was leeg onderweg naar Amsterdam. De "Cycloop", "Titan", "Nestor" en "Stentor" voeren uit ter assistentie. Na dertig uur was men de brand meester en kon de "Cielo Azzuro" naar IJmuiden worden gesleept.

De tanker "Pacific Colcotronis"(1966 – 41.964 Brt.) krijgt op 15 december 1971 bij de brulboei van IJmuiden problemen met haar stuurmachine. De "Cycloop", "Titan", "Nestor" en "Stentor" maken de "Pacific Colcotronis" vast en brengen de "Pacific Colcotronis" in de haven.

1974

Het jacht "Heike I" komt 26 februari 1974 op 50 mijl van IJmuiden in de problemen en verzoekt om hulp. De "Nestor" vertrekt vanuit IJmuiden en brengt de "Heike I" op 27 februari binnen in IJmuiden.

1975

In de nacht van 6 op 7 oktober 1975 verdaagde de Engelse kuster "Solentbrook" (1972 – 1.597 Brt.) op de kop van de Zuidpier. De "Nestor" wist snel vast te maken en de "Solentbrook" weer vlot te slepen. De inmiddels gearriveerde "Stentor" assisteerde bij het naar binnenslepen van de "Solentbrook" en deze naar de Averijhaven te slepen. De "Solentbrook" maakte water in de machinekamer en in ruim 1. Na het plaatsen van pompen is de "Solentbrook" door de "Stentor" versleept naar een dok in Amsterdam.

1976

Van 20 maart 1976 tot 23 maart 1976 waren de "Titan", "Cycloop", "Nestor" en "Krab" betrokken bij de berging van de "Tor Anglia"(1966 – 7.338 Brt.) die in de sluis van IJmuiden lek was geraakt en snel daarna slagzij begon te maken.
Verder werd op 20 maart 1976 bij de "Tor Anglia" nog assistentie verleend door drie sleepboten van Goedkoop en de Deense sleper "MMjolner.

Eind 1976 wordt de "Nestor" tijdelijk omgebouwd tot oliebestrijdings vaartuig om enige tijd de "Smal Agt" te vervangen. Die naar de werf gaat voor een grote verbouwing.

1977

geen gegevens bekend.

1978

28 december 1978 meld de Panamese kuster "Maren C"(1955 – 282 Brt.) op 20 mijl West van Den Helder brand aan boord. De "Titan" vertrekt vanuit IJmuiden naar de "Maren C" die beladen was met 580 ton kunstmest op ammoniak basis. Omstreeks 10.30 uur wordt vastgemaakt door de "Titan" en wordt koers gezet naar IJmuiden. Tegen het middag uur arriveerde de "Nestor" bij het transport, maar wordt vanwege het slechte weer gewacht met blussen tot de "Maren C" in IJmuiden was. Eenmaal binnen wordt de brand snel geblust. De "Maren C" is na deze berging verkocht voor de sloop en is juni 1979 gesloopt te Papendrecht.

1979

3 februari 1979 melde de zuiger "IJsseldelta"(1978 – 1.087 Brt.) dat zij bij het binnenlopen van IJmuiden de Zuidpier had geraakt en zinkende was.
De "IJsseldelta" werd door de "Titan" en "Nestor" nabij het semafoor op het strand gezet zodat verder zinken niet meer mogelijk was. De "Stentor" bracht pompen over op de "IJsseldelta". Duikers vonden een scheur van 1 meter bij 30 cm. Welke provisorisch werd gedicht. Na het leegpompen van de machinekamer en het conserveren van de motoren is de "IJsseldelta" versleept naar de Oranjewerf in Amsterdam.

1980

12 februari 1980 liep de met graan geladen Liberiaanse bulkcarrier "Cheyenne"(1977 - 68.775 Brt.) aan de grond bij de kop van het buiten spuikanaal. Met inzet van de "Nestor", "Hector", "Titan" en de "Ise" en de inzet van 6 goedkoop sleepboten wordt de de "Cheyenne" op 13 februari 1980 weer vlot gebracht.

1981

Het Poolse containerschip "Stanislaw Dubois"(1965 – 8.679 Brt.) kwam op 3 april 1981 op de Noordzee in aanvaring met het Soedanese vrachtschip "Omdurman"(1974 – 8.635 Brt.) waarbij de "Stanislaw Dubois" een groot gat aan bakboordzijde opliep. De "Gelderland", "Indusbank", "Nestor" en de "Smit Lloyd 107" probeerden de "Stanislaw Dubois" naar Den Helder te slepen maar omdat het schip dreigde te zinken werd het op 2 mijl van Den Helder aan de grond gezet. De berging van de "Stanislaw Dubois" werd in verband met de gevaarlijke lading in opdracht van Rijkswaterstaat gestopt. De "Stanislaw Dubois" moest, in opdracht van Rijkswaterstaat, ver uit de kust alsnog tot zinken worden gebracht, daar de lading te gevaarlijk is om een haven binnen te komen. De "Stanislaw Dubois" was geladen met honderden vaten zeer explosief materiaal, carbid.

Henk Levasier, bootsman 2-4-1981 t/m 10-4-1981 IJmuiden

Uiteindelijk is de "Stanislaw Dubois" is op 9 april 1981 ten Zuiden van de Doggersbank tot zinken gebracht.

28 april 1981 levert de "Gelderland" de Nederlandse LPG tanker "Prins Maurits"(1981 – 2584 Brt.) af te Rotterdam. De "Gelderland" heeft de "Prins Maurits" op 20 mijl West van Den Helder vastgemaakt na een explosie in de machinekamer van de "Prins Maurits" op 26 april 1981. Door de "Nestor" werd de brand aan boord van de "Prins Maurits" geblust.

De "Nestor" werd omstreeks mei/juni 1981 verkocht als "Nestor" aan Titan Towing & Salvage Co. Ltd. te Georgetown - Cayman Islands.

Als "Nestor" werd zij hetzelfde jaar in dienst genomen door Titan Marine Ltd. te Fort Lauderdale - Florida.

Bureau Wijsmuller charterde de sleepboot in 1982 van Titan Marine Ltd. Voor werkzaamheden bij de berging van de "Mighty Pearl" (1961 – 8.847 Brt.) die februari 1982 op de Bahama"s was gestrand.

De "Nestor" was toen de eerste sleepboot van Titan Marine Ltd. Die in 1982 net was opgericht, het is bijzonder interessant om te kijken wat Titan Marine Ltd. nu doet en hoe groot het geworden is.

In 1993 is de "Nestor" zonder naamswijziging overgegaan aan Sunrise Shipping Ltd. te Grand Cayman - Cayman Islands.

Steeds werd de "Nestor" met behoud van de naam doorverkocht. Zo is de sleepboot ook in eigendom geweest van Sargeant Marine Inc. te Coral Springs, Florida. 

In 2000 werd de sleepboot als "Nestor" teruggevonden met als eigenaar Caldwell Marine Transportation Inc. te Kingstown onder de vlag van St. Vincent & Grenadines. (call sign J8TD9)

De sleepboot verzorgde het transport van asfaltbarges in Nigeria, Roemenië en Italië. In Italië werden de werkzaamheden gedaan vanuit de haven van Porto Torres op het eiland Sicilië. 

In 2002 werd de sleepboot zonder enige reden achtergelaten door de eigenaar. De "Nestor" verbleef zonder verder toezicht of mensen op wacht in de haven. 

In 2003 is de "Nestor" gespot in de haven van Porto Torres – Sardinië – Italië - haar laatste eigenaar had haar toen, waarschijnlijk, al laten schrappen uit het Lloyds register en aan haar lot overgelaten.

Op 19 februari 2011 zonk de sleepboot door achterstallig onderhoud. De Italiaanse overheid zorgde vervolgens dat de sleepboot geborgen- en drijvend gehouden werd. De "Nestor" werd gelicht maar zonk later alsnog. Dit keer werd er geen bergingsactie ondernomen.

In 2019 werd door de lokale autoriteit opdracht gegeven om de "Nestor" te bergen en te slopen. In Nederland is nog gepoogd de status te achterhalen van de "Nestor" welke 8 jaar gedeeltelijk gezonken is geweest. De sleepboot was echter is zo'n slechte staat (en deels 'gestript' van vitale onderdelen) dat het een onhaalbare zaak werd om de sleepboot weer naar IJmuiden te laten terugkeren. Er zijn nog pogingen ondernomen om alleen de stuurhut, beting en schoorsteen te redden van de sloop maar ook deze pogingen mislukte.

In 2020 werd de sloop aangevangen. Drijvend is de "Nestor" ontmanteld en in delen geknipt. Het laatste drijvende deel is met mobilele kranen uit het water getild en op de kade verder gesloopt en afgevoerd.