Location: Home > O-S > Sepia1964 - 1974 > Geschiedenis

Geschiedenis

De"Sepia" was gebouwd voor de Royal Navy als "HDML 1400" en werd in 1946 van de Royal Navy overgenomen door de Koninklijke Marine en herdoopt in "RP 105 Hr. Ms. Panter".

In 1951 kreeg de "RP 105 Hr. Ms. Panter" de naam "M 882 Hr. Ms. Mastgat".

"M 882 Hr. Ms. Mastgat" werd in Nederlands Indië ingedeeld bij de DMV 17, bestaande uit drie tot ondiep- water mijnenvegers omgebouwde R.P.’s (Regionale Patrouille – boten), respectievelijk de M881 (Ex RP 104 "Jakhals"), M882 (Ex RP 105 "Panter") en M883 (Ex RP 106 "Hermelijn") en werd begin 1951 in dienst gesteld met als primaire taak het mijnen-vrij maken van het Ooster- en Wester vaarwater nabij de havenstad Soerabaja.

De Schepen waren o.m. uitgerust met het z.g. L.A.A. – elektrische mijnenveeg – tuig, waarmee magnetische mijnen konden worden geveegd.

Tot het opwekken van de daartoe benodigde stroomstoten (3000 Ampère) werden op
alle drie de schepen krachtige Ford V8 – motoren geplaatst, welke via een speciale flexibele koppeling een navenant krachtige dynamo aandreven.

Met de onnavolgbare wijsheid van de constructeurs van dit geheel werd gekozen voor BENZINE (!) als brandstof voor deze motoren zodat bij vol vermogen draaien van dit duo (bij een ambitie-temperatuur van over de 50 graden Celsius(!)) regelmatig situaties ontstonden waarbij elke zichzelf respecterende
brandweerman zijn vingers af zou likken!

Bovendien sloegen de Ford- motoren nogal eens "op hol" bij overbelasting, waardoor het gevaar van explosies verre van ondenkbaar werd.

Voorts dient nog vermeld te worden, dat het voormalige verblijf van de schepelingen tot batterij-kamer werd omgebouwd (80! loodzware joekels) die als buffer van de stroomvoorziening fungeerden.

Overigens was een verblijf van een uur of langer in deze batterij-kamers niet zonder gevaar i.v.m. de geproduceerde batterij-gassen!

Op 15 augustus 1951 werd "Hr. Ms. Mastgat" M 882 in Indonesië buiten dienst gesteld en op 14 oktober 1951 per vrachtschip "Modjokerto" naar Rotterdam verscheept.
 
In Nederland aangekomen werd "M882 Hr. Ms. Mastgat" door de Koninklijke Marine weer in dienst gesteld als duikvaartuig Y8129.

Uiteindelijk werd  de Y8129 in 1962 van de vlootsterkte afgevoerd.

Bureau Wijsmuller koopt de Y8129 aan in juni 1964 en bracht haar, nadat ze in eigen beheer was verbouwd en ingericht, in augustus 1964 in de vaart als "Sepia".

De "Sepia" werd vanaf augustus 1964 ingezet bij de pierverlenging te IJmuiden als duik- en communicatievaartuig.

DEN HAAG, 4 aug. — Het Nederlandse schip „Neutron" (100 ton) is afgelopen nacht gezonken voor de Belgische kust ter hoogte van Zeebrugge. De kustvaarder was op het wrak van de „Nlppon" gelopen. De bemanning van de „Neutron", die onmiddellijk bijstand vroeg, werd opgepikt door het vissersvaartuig „Zeebrugge 555". Het schip maakte na de aanvaring zo snel water, ilat '!e bemanning het vaartuig meteen verliet. Inmiddels waren de reddingboot „President Wlersma" en undere schepen onderweg naar het zinkende schip. De „Neutron*" Is eigendom van Beck's Scheepvaartbedrijf in Groningen. De kustvaarder was onderweg van .Antwerpen naar Londen.

Half september 1965 is de "Sepia" werkzaam in de Noordzee ter hoogte van Zeebrugge. Vanaf de "Sepia" wordt door duikers gekeken naar de bergingsmogelijkheden van de Nederlandse coaster "Neutron" die eind augustus bij de Belgische kust zonk.

De "Sepia" werd begin april 1966 ingezet bij de berging van het Noorse "Bretange" in de bergingshaven van IJmuiden.

De "Sepia" was de eerste helft van september 1968 werkzaam op het IJsselmeer vanuit Hoorn. Was daarna weer gestationeerd te IJmuiden.

Eind januari 1969 en begin februari is de "Sepia" ingezet bij de berging van de West Duitse coaster "Clivia 2" in de bergingshaven te IJmuiden.

Eind mei 1969 start Wijsmuller een opleiding hulpduiker. Hiervoor wordt de "Sepia" ingezet en worden de personeelsleden die daarvoor voelen door de 'echte duikers' opgeleid tot hulpduiker. De opleiding vind plaats in en om Hoorn en wordt er ook nog gedoken vanuit Den Oever. Uiteindelijk is de "Sepia" de maanden juni en juli 1969 gestationeerd te Hoorn en Den Oever om een aantal mensen op te leiden.

OPLEIDING HULPDUIKERS IN HOORN EN DEN OEVER

Teneinde aan de toenemende vraag naar duikers te voldoen is Wijsmuller overgegaan tot het instellen van een opleiding tot hulpduiker.

Van het twintigtal duikers, dat aan boord van de bergingsvaartuigen en sleepboten vaart en werkt, hebben de meesten hun opleiding genoten in hun diensttijd bij de Koninklijke Marine of de Genie.

Enkele van deze duikers, onder algehele leiding van de hulpmachinist- duiker J. Th. van Ekelen zijn belast met de eerste opleiding tot hulpduiker van die personeelsleden, die zich hebben aangemeld, hiervoor geschikt zijn en na een zware keuring bij de duikdienst van de Koninklijke Marine zijn goedgekeurd.

Voor het opleidingswerk, dat wordt uitgevoerd onder leiding van onze bergingsdienst en waarvan de dagelijkse leiding berust bij de heer van Ekelen, werd ons duik- en hulpvaartuig "Sepia" bestemd. Het is de bedoeling om de "Sepia" steeds enkele maanden per jaar hiervoor in te zetten en daarbij te opereren vanuit Hoorn.

De runner- duikers A.M. Brandt, A. v.d. Adel, P.R. Bos en P. Raams assisteren Van Ekelen met de opleiding.

Wij maken de nieuwelingen eerst geheel vertrouwd met de apparatuur, aldus de Van Ekelen. Hier in de haven van Hoorn gaan zij dan voor de eerste keer in het kikvorspak te water om te zwemmen en tot hoogstens drie meter onder water te gaan. We werken daarbij met lijnen, terwijl een van de duikers de leerlingen in het water volgt en wij ook nog met een vlet ter plaatse zijn om eventueel onmiddellijk te kunnen ingrijpen. Het is van belang dat de water- en dieptevrees, zo die mocht bestaan, eerst wordt overwonnen. Buiten de haven van Hoorn gaat de "Sepia" vervolgens op tal van dagen voor anker om de leerlingen enkele meters verder te laten afdalen; bij Enkhuizen en Medemblik zelfs al tot diepten van 12 meter. Tot besluit van de opleiding wordt Den Oever opgezocht, waar men in de spuikom op diepten van 30 tot 35 meter kan werken.

Bij de tot totstandkoming van de opleiding in Hoorn en Den Oever heeft Wijsmuller grote medewerking ondervonden van de havenmeesters te Hoorn en Den Oever, terwijl wat laatstgenoemde haven betreft ook de Koninklijke Marine, die aldaar haar eerste duikopleiding heeft, meewerkte. De marine werkt trouwens ook op ander terrein mee, want alvorens de leerlingen op diep water bij Den Oever gaan werken, vindt te Den Helder de keuring plaats.

Tijdens de gehele training worden door de leerling-duikers tal van opdrachten op de IJsselmeer bodem uitgevoerd: buizen en pijpen koppelen, plaatjes met behulp van bouten in elkaar zetten etc. Terugkomend van grotere diepte wordt ook de decompressie tank, die de "Sepia" meevoert, door de leerling-duikers benut om met het gebruik hiervan vertrouwd te raken.

Van de periode na 1969 is mij helaas niets bekend, ik ben ook bang dat de "Sepia" tot aan de verkoop in hoofdzaak aan de steiger lag te liggen. Mocht u nog iets weten ik plaats die gegevens graag !

September 1974 werd de "Sepia" verkocht aan een particulier uit België.