Location: Home > O-S > Simson1958 -1982 > Geschiedenis

Geschiedenis

De"Simson" - voor Wijsmuller het tweede schip met die naam - werd gebouwd op de Scheepswerf Fa. A. van Bennekum te Sliedrecht. De "Simson" werd op 29 januari 1958 te water gelaten.

16 april 1958 maakt de "Simson", de eerste van een serie van vier sleepboten die in opdracht van N.V Bureau Wijsmuller uit IJmuiden worden gebouwd, een technische proefvaart op de Nieuwe Waterweg en Oude Maas.

Tijdens deze proefvaart behaalde de "Simson" op de gemeten mijl 12 knopen.

Tijdens de laatste proeven kreeg de "Simson" problemen met de reductiekast waardoor de "Simson" moest worden vastgemaakt door een Rotterdamse havensleper en naar de Parkkade in Rotterdam moest worden gesleept.

17 april 1958 werd de "Simson" vanaf de Parkkade versleept naar de motorenfabriek van Bolnes.

De overdracht van de "Simson" aan Rederij Gebr. Wijsmuller, door de werf, gebeurde op 20 april 1958.

Op 7 mei 1958, omstreeks 02.00 uur, vertrekt de "Simson" vanuit IJmuiden naar de positie van het Nederlandse vrachtschip "Betty"(1951 – 423 Brt.) die met een gebroken schroefas op 13 mijl Oost van North Foreland - Engeland, ligt te drijven.

De "Simson" maakt  de "Betty" vast en sleept haar naar de haven van Dover - Engeland.

12 juni 1958 maakte de "Simson" haar officiële proefvaart voor Rederij Gebr. Wijsmuller te Baarn en werd daarna 'officieel' voor exploitatie overgedragen aan N.V. Bureau Wijsmuller.

Dinsdag 15 juli 1958 werden er in de haven van IJmuiden filmopnamen gemaakt voor de film 'Operation Amsterdam' de "Junior" heeft nog een klein rolletje gekregen in die film, als de sleepboot die een diamanthandelaar met zijn diamanten naar een wachtende Britse Torpedoboot moest brengen.

De "Hector" en de "Simson" moesten tijdens de opnames diverse ondersteunende werkzaamheden verrichten.

25 juli 1958 werd door de "Simson" in IJmuiden een baggermolen vastgemaakt voor een sleepreis naar Maassluis.

Op 26 juli 1958 werd de baggermolen afgeleverd in de haven van Maassluis en keerde de "Simson" terug naar IJmuiden.

Van 26 tot 27 augustus 1958 was de "Simson" samen met de "Zeeland" bij de strandings plaats van de kruiser "Hr. Ms. De Zeven Provinciën" bij Den Helder.

De Marine slaagde er echter in met haar eigen sleepboten "Hr. Ms. De Zeven Provinciën" weer vlot te brengen.

Op 20 september 1958 vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden naar de trawler "IJM. 20 Johannes Polderman", die met machineschade lag te drijven ter hoogte van de Pittboei.

21 september 1958 werd de "IJM. 20 Johannes Polderman" door de "Simson" de haven van IJmuiden binnengesleept.

28 september 1958 maakte de "Simson" een vergeefse toch naar het Poolse jacht "Szkwal 2" welke noodsignalen had gegeven ter hoogte van Texel.

De "Swkzal 2" werd door de reddingsboot "Prins Hendrik" naar Den Helder gesleept.

4 oktober 1958 vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden naar de positie van de Poolse trawler "Wislok" die met machine schade ronddreef op de Noordzee.

De "Simson" was door de "Wislok" gevraagd om haar naar een haven te slepen voor reparatie.

Toen de "Simson" bijna bij de "Wislok" was aangekomen kreeg ze bericht dat hulp niet meer nodig was daar de "Wislok" door een Pools visserijmoederschip op sleeptouw was genomen.

Op de ochtend van 6 oktober 1958 was de "Simson" weer terug in de haven van IJmuiden.

Op dinsdag 6 oktober 1958 werd de Noorse walvisvaarder "Kosmos V"(1949 – 19.000 Brt.) door de "Simson", "Cycloop", "Hector" en "Stentor" vastgemaakt in de haven van Schiedam.

De "Kosmos V" had brand gehad in de machinekamer en moest voor reparaties worden versleept naar Amsterdam.

In de vroege morgen van woensdag 7 oktober om 02.10 uur werd de "Kosmos V" in de sluis van IJmuiden overgedragen aan de slepers van Reederij Gebr. Goedkoop voor aflevering bij de A.D.M. in Amsterdam.

Op 15 oktober 1958 liep tijdens een Noord Wester storm het Argentijnse vrachtschip "Entre Rios"(1954 – 7.604 Brt.) vast op de glooiing van het Zuider toeleidingskanaal ter hoogte van het Semafoor.

Alle beschikbare sleepboten, van Bureau Wijsmuller, werden ingezet om de "Entre Rios" vlot te brengen. Op het achterschip werd door de "Simson" en de "Stentor" vastgemaakt, de "Junior" maakte vast op de "Stentor", en op het voorschip werd door de "Cycloop" en "Hector" vastgemaakt en de "Nestor" maakte vast op de "Cycloop".

De "Entre Rios" werd met vereende krachten vlot gebracht en naar de Noorder sluis versleept.

16 oktober melde het Noorse vrachtschip "Gudrun"(1919 – 1.139 Brt.) dat het ter hoogte van Smith-Knoll lichtschip, door de Noord Wester storm windkracht 8, in de problemen was gekomen, zware slagzij maakte, en dat de bemanning het schip verliet.

De "Simson" en de "Cycloop" vertrokken vanuit IJmuiden naar de positie van de "Gudrun".

Ook waren de volgende sleepboten onderweg naar de "Gudrun" de "Schelde" vanuit Rotterdam de "Blankenburg" vanuit Dover en de "Jean Bart" vanuit Duinkerken.

De "Gudrun" werd uiteindelijk als eerst bereikt door de "Schelde", van Smit, en vastgemaakt.

17 oktober 1958 verloor, bij het verlaten van IJmuiden, de "Boskoop"(1927 – 5.538 Brt.) na een korte stranding nabij de Zuidpier van IJmuiden haar roer en liep een scheur op in het hoofddek nabij ruim 4, de "Simson" en "Stentor" maakten de "Boskoop" vast en brachten de "Boskoop" met stuur assistentie van de "Hector" weer naar de haven van IJmuiden.

De "Simson" en de "Hector" hebben op 6 november 1958 de "Cottica"(1927 – 3.800 Brt.) van de K.N.S.M. naar Hendrik Ido Ambacht versleept.

De "Cottica" werd in 1927 gebouwd en was vrijwel altijd in de vaart op de Suriname lijn. Voor de oorlogsjaren voer het in een geregelde dienst Amsterdam — Paramaribo — New York, in de oorlogsjaren bracht de "Cottica" passagiers en goederen vanuit West Indië naar de Verenigde Staten en na de wereldoorlog werd de "Cottica" ingezet in de Suriname dienst tot l november 1957.

Op de laatste reis over de Noordzee — minstens 30.000 passagiers zijn door het schip in dertig jaar over de oceaan vervoerd — werd de stoomfluit bij het verlaten van IJmuiden niet gehoord. Op de Nieuwe Rotterdamse Waterweg aangekomen, keerde de "Simson" terug en bracht de "Hector" de "Cottica" verder de rivier op. Later namen sleepboten van Muller het transport naar Hendrik Ido Ambacht over.

Op 15 november 1958 strandde het Zwitserse vrachtschip "Nyon"(1952 – 5.082 Brt.) nabij St. Abby's Head aan de Schotse Oostkust.

De "Hector" en de "Simson" vertrokken vanuit IJmuiden naar de strandings plaats.

Op 28 november 1958 werd het achterschip van de "Nyon" afgeleverd in de haven van North Shields – Engeland.

Het voorschip was redeloos verloren en bleef op de Meg Watson rots achter.
(het volledige verhaal van de berging van de "Nyon" staat bij verhalen "Hector").

De "Nyon" was niet echt een gelukkig schip, nadat het bij Bolnes was voorzien van een nieuw voorschip. Kwam de "Nyon" op 15 juni 1962 op 5 mijl ten Zuiden van Beachy Head - Engeland, in aanvaring met het Indiaanse vrachtschip "Jalazad"(1955 – 6.199 Brt.) en verging.

Op 29 november 1958 keerde de "Simson", na de berging van de "Nyon", vanuit Engeland weer terug in de haven van IJmuiden.

Op 8 december 1958 is de "Simson" in de haven van Amsterdam.

18 december 1958 bracht de "Simson" het K.N.S.M. vrachtschip "Niobe"(1922 – 1.359 Brt.) vanuit Amsterdam naar Rotterdam met bestemming de scheeps sloperij.

1959

Tijdens een Zuid Wester storm, windkracht 8, vertrok de "Simson" op 1 januari 1959 vanuit IJmuiden naar de positie van de "Heinrich Ritter" die had gemeld, ter hoogte van lichtschip Texel, te kampen met machine schade en dringend sleepboot assistentie verlangde.

Op de aangegeven positie was niets te vinden en ook bleek de naam "Heinrich Ritter" nergens voor te komen. Wel werd een Duits vrachtscheepje aangetroffen de "Heinz Wilhelm" wat met zware slagzij ronddreef, op de vraag of deze assistentie nodig had was het antwoord 'Nein' hierop zette de "Simson" weer koers naar IJmuiden.

7 januari 1959 om 10 uur is vanuit de haven van IJmuiden de "Simson" vertrokken om assistentie te verlenen aan het Engelse schip "Borthwick", groot 900 ton. dat in de buurt van het lichtschip Corton op ruim 100 mijl ten westen van IJmuiden in moeilijkheden verkeerde.
De  "Borthwick" heeft niet geseind wat er aan de hand was. maar vroeg onmiddellijk sleepboot assistentie. Uit Hoek van Holland is de sleepboot "Schelde" uitgevaren terwijl ook een Engelse sleepboot en een Engels vrachtschip naar de "Borthwick" onderweg zijn.

In de avond van 11 januari 1959 kwam het Zweedse vrachtschip "Wiril"(1938 – 933 Brt.) tijdens een zware storm zonder loods (de loodsdienst was gestaakt) de haven van IJmuiden binnen. De "Wiril" verdaagde door de storm op de zuidelijke strekdam van het forteiland.

Als eerste werd assistentie aangeboden door de "Simson" en de "Junior".
De "Wiril" was vastgelopen tijdens hoogwater en op het moment dat de "Simson" vastmaakte begon het water al te vallen.

Daarom werden ook de "Stentor" en de "Nestor" ingezet bij de poging om de "Wiril" vlot te brengen.

Ondanks de inzet van deze 3 sleepboten moest de poging gestaakt worden en werd het volgende hoogwater afgewacht.

In de vroege ochtend van 12 januari kwam er beweging in de "Wiril" en werd de "Wiril" vlot gebracht en overgenomen door de "Junior" en "Nestor II".

Twee Duitse mijnenvegers, de "Seelöwe" en de "Seestern", behorend tot een flottielje van vier mijnenvegers, zijn in de morgen van 12 januari 1959 ten westen van Vlieland in moeilijkheden geraakt.

Eén der schepen had machineproblemen de andere roerschade. De sleepboten "Simson" en "Stentor" zagen door het stormweer geen kans de haven van IJmuiden te verlaten.

Ook de "Witte Zee" moest onverrichter zake terugkeren.

Vanuit Duitsland vertrok vervolgens de sleepboot "Wotan", maar kon ook weer terug keren naar de haven, omdat de beide schepen — elk 543 ton en elk met 70 koppen aan boord — omstreeks half een in de middag meldden, dat assistentie niet langer nodig was.

De inmiddels vanuit Terschelling vertrokken sleepboot "Zuidzee" heeft eveneens de steven kunnen wenden.

Op 15 en 16 januari 1959 versleepten de "Stentor" en de "Simson" het na een aanvaring beschadigde Liberiaanse vrachtschip "Prodromos"(1943 – 7.194 Brt.) vanuit Boulonge sur Mer - Frankrijk naar Antwerpen – België.

De "Prodromos" had bij een aanvaring ter hoogte van Dungeness - Engeland, met het Griekse vrachtschip "King Minmos"(1958 – 11.157 Brt.) haar achtersteven verspeeld.

17 januari 1959 arriveert de "Simson" weer in de haven van IJmuiden vanuit de haven van Antwerpen – België.

Bij het binnenlopen van de haven van IJmuiden, in de ochtend van 27 januari 1959, heeft het Liberiaanse vrachtschip "National Prestige"(1957 – 10.044 Brt.) ,in dichte mist, de betonblokken van de Zuid pier geraakt.

De "Nestor", "Hector", "Simson" en "Stentor" hebben de "National Prestige" in de bergingshaven aan de grond gezet. Bij onderzoek bleek dat de ruimen 1 en 2 lek waren.

Na het lossen van een deel van de lading en het provisorisch dichten van de lekken werd de "National Prestige" op 30 januari 1959 in Amsterdam in het dok geplaatst.

28 januari 1959 vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden naar de bij Castricum aan Zee gestrande Nederlandse coaster "Wexford"(1939 – 220 Brt.).

De "Simson" keerde onverrichte zaken terug naar IJmuiden daar de "Wexford" op eigen kracht was vlot gekomen.

9 en 10 februari 1959 waren de "Stentor" en de "Simson" stand-by bij het Poolse schip "Tczew"(1958 – 2.556 Brt.) dat ten Noorden van de Noord pier in dichte mist was gestrand.

Het Poolse schip weigerde elke hulp en wist op eigen kracht weer vlot te komen.

13 februari 1959 strandde de Nederlandse Coaster "Helemar H"(1957 – 499 Brt.) op de rotsen van Dunmore Bay – Ierland, de "Noord-Holland" was als eerste sleepboot ter plaatse en sloot een bergingscontract af op basis van Lloyds Open Form.

Nog die zelfde dag nog vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden naar de strandings plaats van de "Helemar H" om de "Noord-Holland" af te lossen.

Op 15 februari arriveerde de "Simson" bij de "Helemar H". Na het lossen van de lading kunstmest, wist de "Simson" op 19 februari 1959 de "Helemar H" vlot te brengen.

Op een veilige beschutte plaats werd de "Helemar H" weer aan de grond gezet om de schade provisorisch te herstellen en de rest van de lading te lossen.

7 maart 1959 leverde de "Simson" de "Helemar H" af in de haven van Cork - Ierland, bij het dok van de Ierse vestiging van Verolme.

Op 11 maart 1959 melde het Engelse vrachtschip "Benmacdhui"(1948 – 7.845 Brt.) dat het door problemen met de stuurmachine op 90 mijl ten Westen van IJmuiden dreef.

De "Simson" en de "Nestor" zetten vanuit IJmuiden koers naar de positie van de "Benmacdhui".

Later bleek dat de "Benmacdhui" was vastgemaakt door de Engelse sleepboot "Englishman", waarop de "Simson" en de "Nestor" weer terug voeren naar IJmuiden.

27 maart 1959 voer de "Simson" uit naar de Nederlandse coaster "Hondsbosch"(1947 – 217 Brt.) die problemen met de schroefas had. De "Hondsbosch" wist het probleem zelf te klaren en had geen assistentie nodig.

Donderdag 2 april 1959 liep bij het binnenkomen van de haven van IJmuiden, tijdens dichte mist, het Amerikaanse passagiersschip "Atlantic"(1953 – 14.138 ton) in het Noorder-toeleidingskanaal aan de grond. De "Simson" en de "Stentor" wisten na twee uur trekken de "Atlantic" weer vlot te brengen en naar de sluizen te slepen.

26 april 1959 voer de "Simson" vergeefs uit voor de "Algenib"(geen gegevens meerdere schepen met die naam) die machine schade melde ter hoogte van lichtschip "Texel". De "Algenib" slaagde er in de schade te herstellen.

30 april 1959 nam de "Simson" deel aan een zoekactie naar de opvarenden van de Duitse coaster "Marlene"(1933 – 195 Brt.) welke op de Noordzee ter hoogte van het lichtschip "Texel" was overvaren door het Duitse vrachtschip "Urundi"(1955 – 4939 Brt.).

2 mei zette de "Simson" vanuit de haven van IJmuiden koers naar de coaster "Adine"(1956 – 438 Brt.) die machine schade melde ter hoogte van lichtschip "Texel". De "Adine" kon later op eigen kracht haar reis vervolgen.

Een inwoner van IJmuiden heeft in de morgen van 23 mei 1959 alarm geslagen, omdat hij meende een vliegtuig boven zee te hebben zien verongelukken.
Hij deelde de autoriteiten mee een vuurrode bol te hebben waargenomen en een dalende parachute.
Hoewel de kustwacht te IJmuiden niets heeft gezien, zijn omstreeks tien voor twaalf  toch een "Neptune" en een helicopter van de marine-luchtvaartdienst opgestegen om voor de kust te zoeken naar overblijfselen van een vliegtuig.
De loodsboot, die voor de IJmuidense pieren kruist, heeft opdracht gekregen zo snel mogelijk koers te zetten naar een positie twee mijl ten westen van Zandvoort. Ook de "Simson" en de reddingsboot
"Neeltje Jacoba" zijn even over twaalf uit IJmuiden vertrokken om een onderzoek in te stellen

Dinsdagmorgen 9 juni 1959 om tien minuten over vier is de coaster "Navis"(1956 – 492 Brt.) van de rederij W. J. Kramer' uit Groningen op de blokken van de IJmuider Noord pier gestoten.

De "Navis", die met een lading ijzer vanaf de Hoogovens was vertrokken voor een reis naar Londen – Engeland, maakte snel water en bevond zich binnen enkele ogenblikken in zinkende toestand.

De "Simson" die in de onmiddellijke nabijheid van de "Navis" lag, kon snel vastmaken en slaagde erin de "Navis" op het strand van het Fort eiland te zetten. Hierbij werd assistentie verleend door de "Junior".

Gedurende de berging was het hoog water en daarom werd de "Navis" met het achterschip zo hoog mogelijk op het strand gezet. Toch spoelde het water nog over de luikhoofden.

Later die ochtend zijn bergingsdeskundigen van Wijsmuller naar de "Navis" vertrokken om met behulp van drie dieselpompen en duikapparatuur de mogelijkheden van de berging te onderzoeken.

De "Navis" die via de middensluis en het Zuider toeleidings kanaal naar zee vertrok, moest uitwijken voor de door het Noorder toeleidings kanaal naar binnen komende Zweedse ertstanker "Hasselo"(1939 – 8.490 Brt.), die een lading erts voor Hoogovens aan boord had.

Bij de uitwijkmanoeuvre is de "Navis" te veel naar stuurboord gezwenkt en op de blokken gestoten.

De "Simson" kon na de aanvaring zo snel vastmaken, doordat de "Simson" gereed lag om de "Hasselo" naar binnen te slepen. Om de "Navis" te kunnen bergen, zal vermoedelijk een groot deel van de lading moeten worden overgeladen.

Nadat de "Navis" woensdagmorgen van het strand van het Fort eiland naar de bergingshaven was gesleept en twee drijvende kranen die dag de lading van 742 ton staal hadden gelost, werd de "Navis" drijvend gebracht met behulp van zware bergingspompen. Twee duikers dichtten scheuren en gaten in de scheepshuid onder de kimkiel.

Vrijdag 12 juni 1959 gaf de rijkshavenmeester toestemming de "Navis" via de Noordersluis en het Noordzeekanaal naar Amsterdam te slepen. Getrokken door de "Assistent" en gestuurd door de "Junior" werd de "Navis" gesleept. Een pompboot en een bergingspomp moesten echter tijdens het transport blijven draaien, omdat het water door kleine lekken bleef binnendringen.

In het droogdok werd de schade zichtbaar, die groter is dan aanvankelijk werd verwacht. De halve bodem van het schip aan stuurboordkant onder de kimkiel zal vernieuwd moeten worden.

De waardevolle lading rollen en plakken staal, die bestemd was voor de auto-industrie in Engeland, is door vijf lichters afgeleverd bij de Hoogovens in IJmuiden. Daar zal men trachten het staal door een extra bewerking voor verdere inwerking door het zeewater te behoeden.

28 juni 1959 bracht de "Simson" vanaf de uiterton de Liberiaanse Schoener "Te Vega"(geen gegevens bekend) binnen te IJmuiden.

Op 9 augustus 1959 vertrok, vanuit de haven van IJmuiden, de "Simson" naar de positie van de "Sch. 37 Geertruida Jacoba" die 30 mijl uit de kust van Den Helder een zware explosie had gehad in de machinekamer. Door de explosie scheurde de romp en stroomde de "Sch. 37 Geertruida Jacoba" snel vol water. De bemanning van de "Sch. 37 Geertruida Jacoba" verliet het schip om 2.45 uur. Na een zoektocht van uren door diverse schepen werd de bemanning van de "Sch. 37 Geertruida Jacoba" om 9.00 uur gered  door het Duitse vrachtschip "Rabenfels"(1956 – 8.592 Brt.).

Eind augustus 1959 werd door de "Simson", "Cycloop" en "Titan" uitgevaren naar de bij Longsand Head - Engeland gestrande coaster "Britta"(geen verdere gegevens). De "Britta" accepteerde andere hulp.

Begin september 1959 bood de "Simson" haar diensten aan, aan de coaster "Jannie"(1956 – 499 Brt.) die op Texel was gestrand. De "Janny" wist op eigen kracht vlot te komen.

8 september 1959 vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden naar de Nederlandse coaster "Mulan M"(1958 – 500 Brt.) die tijdens een proefvaart machine schade had opgelopen. Op basis van Lloyds Open Form werd de "Mulan M" ter hoogte van Scheveningen vast gemaakt en op 9 september 1959 afgeleverd in de haven van Rotterdam.

Nadat de "Mulan M" door de "Simson" in Rotterdam was afgeleverd vertrok de "Simson" weer naar IJmuiden waar ze 10 september 1959 arriveerde.

24 oktober 1959 melde de "SCH. 275 Arendje" op 35 mijl West Noord west van IJmuiden, in een windkracht 7, dat ze machine schade had opgelopen. De "Simson" maakte op basis van L.O.F. De "Arendje" vast en bracht haar op 24 oktober de haven van IJmuiden binnen.

29 oktober vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden naar de positie van de Nederlandse coaster "Twente"(1935 – 262 Brt.) die op 50 mijl West van IJmuiden machine schade had.

De "Twente" weigerde hulp van de "Simson" en accepteerde hulp van een Engelse sleepboot.

Later bleek dat de "Twente" de schade had kunnen herstellen en haar reis op eigen kracht kon voortzetten.

Doordat men aan boord een defecte flens van een buitenboordkraan voor een gat in de scheepswand aanzag, ontstond op 26 oktober 1959 aan boord van de Katwijkse logger "Rijnmond IV" enige consternatie. De  "Rijnmond IV" viste op 70 mijl ten westen van Den Helder in de Noordzee.
 
Toen de bemanning langzaam het water in de machinekamer zag lopen, besloot men de "Rijnmond IV" te verlaten. Aan boord van de "Katwijk 160" , wachtte men tot de "Rijnmond IV" langzaam naar de diepte zou verdwijnen. Toen de "Rijnmond IV" na ruime tijd later nog steeds ronddobberde, ging de schipper terug naar boord. Hij ontdekte toen de  lekke flens, die hij vrijwel onmiddellijk kon dichten. Kort daarop kwam ook de bemanning weer aan boord.
Het hospitaal-kerkschip "De Hoop" en de "Simson" die te hulp waren gesneld, keerden onverrichte zake terug naar IJmuiden.
Op 4 november 1959 werd de "Simson" voor reparaties en een verbouwing, enige dagen buiten dienst gesteld.

Tijdens slecht weer in het Engels kanaal verloor de "Titan" een van de 3 lichters die ze op sleeptouw had.

De ponton, die geladen is met stalen pijpen en die twee man als runners aan boord heeft, dreef door de Zuider storm af in de richting van de kust van Dover – Engeland.

De twee runners slaagden er in het anker van de ponton uit te werpen, waardoor deze op een halve mijl ten Oost Zuid Oosten van de haveningang van Dover – Engeland voor anker kwam.

Inmiddels is op 19 november 1959 de "Simson" van uit IJmuiden vertrokken om de "Titan" bij te staan bij de poging de ponton weer vast te maken.

De "Simson" keerde op 24 november weer terug in de haven van IJmuiden.

De Nederlandse coaster "Alie Damhof"(1957 – 499 Brt.) raakte in de nacht van 3 op 4 december 1959 met de schroef een boei bij het lichtschip "Outer Gabbard" en verzocht dringend om sleepboot assistentie.

De "Alie Damhof" dreef op ongeveer 65 mijl ten Westen van Vlissingen.

De "Simson" vertrok vanuit IJmuiden en bereikte de "Alie Damhof" op 4 december en maakte het schip vast, waarna de "Alie Damhof" werd afgeleverd in de haven van Rotterdam voor reparatie.

Op 8 december 1959 kwam het vrachtschip "National Fighter",(1943 – 7.176 Brt.) ter hoogte van Lowestoft – Engeland in moeilijkheden door een mankement aan de stuurmachine.

Vanuit IJmuiden zette de "Simson" koers naar de positie van de "National Fighter". Deze slaagde er, in de loop van de middag, in de stuurmachine te repareren, maar de kapitein moest melden dat de "National Fighter" nog niet goed bestuurbaar is. Met het oog op het slechte weer en het feit, dat de "National Fighter" in ballast vaart, heeft de kapitein de "Jean Bart" geaccepteerd.
Waarop de "Simson" weer koers zette naar IJmuiden.

In de tweede week van december 1959 begonnen de "Titan", "Simson" en de Nestor aan de berging van de op de rotsen van Flamborourgh Head – Engeland gestrande zuiger "Port Sunlight". De "Port Sunlight" was op 7 december in een zware storm gestrand nadat de sleeptros van de "Titan" die haar sleepte was gebroken.

Op 14 december werd de "Port Sunlight" weer vlot gebracht en op 15 december 1959 afgeleverd in de haven van bestemming Middlesborough – Engeland.

1960

Begin januari 1960 werden de "Nestor" en "Stentor" ingezet bij het verslepen van het nieuwe Shell booreiland "Triton". De "Triton" die bijna 1000 ton meet kan boren tot een diepte van 2500 tot 3600 meter in zeeën tot een diepte van 36 meter en staat dan op 4 palen met een doorsnede van 2,5 meter. De "Triton" moest worden versleept vanuit de haven van Wallsend on Tyne - Engeland, over de Noordzee, Engels Kanaal en het Bristol Kanaal naar Cardiff - Engeland.
Tijdens deze reis werd veel slecht weer ondervonden maar werd succesvol afgesloten.

Ook de "Simson" heeft deel genomen aan de sleepreis met het booreiland "Triton" want op in de laatste week van januari 1960 was ook de "Simson" slepende met de "Triton".

4 februari 1960 vertrok de "Simson" vanuit de haven van Cardiff - Engeland, waar het booreiland "Triton" was afgeleverd, naar IJmuiden.

16 januari 1960 strandde de kotter "HD. 79 De Drie Gebroeders" op het strand van Texel tussen paal 15 en 17. De "Simson" begon samen met de sleepboot "Stortemelk" van Doeksen aan de berging van de HD. 79 op 17 januari vond bij het vastmaken een ongeval plaats, de motorsloep waarmee de sleepdraad was overgebracht naar de HD. 79 sloeg om en 1 opvarende van de "Stortemelk" kwam daarbij om. Door het slechter worden van het weer moest de sleepboten terug naar de haven van Den Helder.

Op 20 januari 1960 melde de mijnenveger Hr.Ms. "Roermond" dat een van de roeren defect was geraakt. De "Simson" die te Den Helder op station lag voer uit en wist in de avond Hr.Ms. "Roermond" ter hoogte van het lichtschip "Terschellingerbank", tijdens een Noord-Wester storm windkracht 8 tot 10, vast te maken en sleepte haar naar Den Helder waar de "Simson" op 21 januari 1960 binnen liep.

Mijnenveger in moeilijkheden Bij het lichtschip Texel kwam gisterochtend de mijnenveger Roermond in moeilijkheden. Terwijl het schip met grote moeite tegen de woeste golven optornde, braken beide roeren, waarna het schip op drift geraakte. De sleepboot Simson heeft in de afgelopen nacht om twee uur de mijnenveger vastgemaakt. Dat gebeurde ter hoogte van het lichtschip Terschellingerbank. De sleepverbinding was gisteravond verloren gegaan en de commandant van de mijnenveger had het niet verantwoord geacht meteen opnieuw weer Vast te maken in verband met het slechte weer. De sleep ging op weg naar Den Helder en is daar in de loop van de ochtend gearriveerd.

Op 22 januari 1960 vertrok de "Simson" uit Den Helder en arriveerde dezelfde dag in IJmuiden.

Nadat het weer verbeterd was begon de "Simson" op 26 januari 1960 samen met de "Friesland" aan de berging van de "HD. 79 de Drie Gebroeders" van het strand van Texel.

De storm had de "HD. 79 De Drie Gebroeders" bijna aan de voet van de duinen gezet en inzet van bulldozers en draglines was nodig om de "HD. 79 de Drie Gebroeders" vlot te brengen. Op de avond van 11 februari lukte het om de "HD. 79 De Drie Gebroeders" vlot te brengen en af te leveren in de haven van Den Helder.

De storm had de "HD. 79 De Drie Gebroeders" bijna aan de voet van de duinen gezet en inzet van bulldozers en draglines was nodig om de "HD. 79 De Drie Gebroeders" vlot te brengen.

Vanaf 9 februari 1960 was de "Simson" weer ingezet bij de berging. Op de avond van 11 februari lukte het de "Simson" om de "HD. 79 De Drie Gebroeders" vlot te brengen.

De "Simson" leverde daarna de "HD. 79 De Drie Gebroeders" af in de haven van Den Helder.

12 februari 1960 werd de "HD. 79 De Drie Gebroeders" door de "Simson" vanuit de haven van Den Helder versleept naar Harlingen voor reparaties.

19 februari 1960 strandde het Britse vrachtschip "Harpalion"(1947 – 5.441 Brt.) op de Haaksgronden nabij Texel. De "Simson" vertrok vanuit IJmuiden naar de "Harpalion" en kreeg een contract op basis van Lloyds Open Form. Ook de "Hector" en de "Nestor" vertrokken naar de strandingsplaats van de "Harpalion".

20 Februari werd er door de "Simson", "Hector" en "Nestor" vastgemaakt en na drie pogingen lukte het laat in de avond om 23.30 uur de "Harpalion" vlot te brengen.

De "Simson", "Hector" en "Nestor" sleepten de "Harpalion" daarna door naar IJmuiden.

Na duikonderzoek naar de schade werd de "Harpalion" versleept naar Amsterdam om gelost te worden. Na het lossen werd de "Harpalion" opgenomen worden in het dok waar de schade zichtbaar werd. De "Harpalion" had zware schade aan de bodem met deuken en scheuren verder was het roer weggeslagen en had de schroef zware schade opgelopen.

4 maart 1960 verdaagde de ertstanker "River Afton"(1953 – 11.558 Brt.) bij het binnenlopen van IJmuiden tijdens slecht weer, stormachtige wind uit het Noord Westen, op de kop van de Noorderpier. De "Nestor" en "Simson" maakten vast op de "River Afton" en op de "Nestor" en "Simson" werd weer vastgemaakt door de "Hector" en "Stentor" en ondanks het slechte weer slaagden de sleepboten er in de "River Afton" vlot te brengen. Na inspectie van de "River Afton", er bleken verschillende bodemtanks lek te zijn, maar de pompen konden het schip droog houden, kreeg men toestemming het schip naar binnen te slepen en bij de Hoogovens af te meren om te lossen.

Op 15 maart 1960 strandde het Liberiaanse vrachtschip "Sideris"(1943 – 7.219 Brt.) op de Hammond Knoll. De "Simson" en de "Hector" vertrokken uit IJmuiden naar de positie van de "Sideris", toen ze enkele uren onderweg waren kwam het bericht dat de "Sideris" op eigen kracht was vlot gekomen.

Op 1 april 1960 melde de Zweedse coaster "Sigyn"(1939 – 395 Brt.) machine schade Noord West van IJmuiden. De "Simson" wist de "Sigyn" vast te maken en sleepte haar naar IJmuiden.

Op 5 april 1960 verleende de "Simson" assistentie bij het binnenlopen van de Nieuwe Waterweg aan de "Zeeland" en haar sleep het vliegdekschip "Saginaw Bay"(1944 – 7.800 Brt.) samen met de "Nestor".

De reddingboot "Neeltje Jacoba" en de sleepboot "Simson" uit IJmuiden zijn uitgevaren op 12 april 1960 ter assistentie van een zeiljacht dat even buiten de IJmuidense pieren bij windkracht zes in moeilijkheden was geraakt, doordat de tuigage van de voormast was afgeknapt. Het jacht, de "Bonito", was onderweg naar Dover – Engeland.

De Amerikaanse eigenaar Collins, die zich met zijn echtgenote aan boord bevond, had het scheepje in Groningen gekocht. De "Simson" nam de "Bonito" op sleeptouw en kon het jacht op 12 april omstreeks half zes afmeren voor de kleine sluis.

Later is de "Bonito", waarvan de motor nog goed functioneerde, via de middensluis in de richting van Amsterdam gevaren.

25 april 1960 werd het Noorse visserij-onderzoekingsvaartuig "Tromstral 2" met motorschade op 30 mijl ten Westen van Den Helder door de "Simson" vastgemaakt en naar IJmuiden gesleept.

Op 2 mei slaagde de "Simson" er in om een nieuwe bemanning en onderdelen voor de zender over te zetten op het zendschip van Radio Veronica. De douane gaf geen toestemming om proviand voor het zendschip mee te nemen. mee te nemen.

8 mei 1960 werd door de "Simson" op 40 mijl ten Zuid-Westen van IJmuiden het Nederlandse palingbunschip "Pieter Geertruida"(1950 – 140 Brt.) vastgemaakt en naar IJmuiden gesleept. De "Pieter Geertruida" had motorschade opgelopen.

Op 9 mei 1960 voeren de "Simson" en "Stentor" uit naar de positie van de Nederlandse ertstanker "Joseph Frering"(1936 – 9.826 Brt.) die motorschade had gemeld op 30 mijl ten Westen van Scheveningen.

De "Joseph Frering" slaagde er in om zelf de schade te herstellen en had verder geen hulp nodig.

19 mei 1960 kwam het Zweedse vrachtschip "Mongabarra"(1945 – 5.029 Brt.) ten Noorden van het Duitse Waddeneiland Just, op de positie 53-46 Noord en 007-02 Oost, in aanvaring met de Britse tanker "British Workman"(1949 – 8.575 Brt.). De "Mongabarra" maakte, als gevolg van de aanvaring, water in ruim 1 – 2 en 3.

Wijsmuller verkreeg een contact op basis Lloyds Open Form en stuurde de "Simson" en "Stentor" beide met extra bergingspompen aan boord naar de positie van de "Mongabarra" waar ze in de avond van 20 mei arriveerden.

Toen de berging vrijwel onmogelijk bleek werd nog een  poging ondernomen om de "Mongabarra" met behulp van explosieven in tweeën te breken. Maar deze poging mislukte en op 22 mei 1960 zonk de "Mongabarra".

Bij het overstappen van de zinkende "Mongabarra" op de "Simson" raakte een lid van de bergingsploeg, Neehus, gewond. Hij werd door de "Simson" naar Delfzijl gebracht. En vanuit Delfzijl, waar een ambulance klaar stond, is hij met spoed naar het Academisch Ziekenhuis in Groningen vervoerd.

 

De "Mongabarra" ligt in de vaarroute bij boei J.E.7 en levert gevaar voor de scheepvaart op. Men zal thans trachten het schip onder water te laten springen.

16 juni 1960 kwam de "Simson" in actie bij de kust voor Heemskerk waar de garnalenkotter "WR. 136 Wilhelmina" gestrand was. Nog dezelfde dag werd de "WR. 136 Wilhelmina" weer vlot gebracht en IJmuiden binnen gesleept.

Het Argentijnse vrachtschip "Rio Diamante"(1946 – 5.383 Brt.) melde op 12 augustus 1960 brand in het achterruim (geladen met rubber) en zette koers naar de rede van Den Helder. De "Nestor" en "Simson" zijn vanuit IJmuiden vertrokken met blusmateriaal naar Den Helder. Maar uiteindelijk werd de brand geblust door de brandweer van de Marine en was er geen assistentie meer nodig bij het blussen van de brand op de "Rio Diamante".

23 augustus 1960 werd door de "Simson" op basis van L.O.F. assistentie verleend aan de Noorse coaster "Lofjord"(1920 – 428 Brt.) die met schade aan de schroefas op 50 mijl ten Westen van IJmuiden ronddreef. De "Simson" leverde de "Lofjord" af te Amsterdam.

De "Simson" en de "Stentor" versleepten de aankoop van de Hoogovens de "Arosa Sun" in laatste week van september 1960 vanuit Bremerhaven – Duitsland naar IJmuiden. Het transport arriveert op 27 september 1960 in de haven van IJmuiden.

10 oktober 1960 vroeg de Noorse tanker "Polartank"(1953 – 12.651 Brt.) tijdens een zware storm, windkracht 9 tot 10 dringend, wegens machine schade, om assistentie. De "Simson" en de "Stentor" wisten 11 oktober 1960 op 185 mijl ten Noorden van IJmuiden de "Polartank" vast te maken en op 13 oktober de haven van IJmuiden binnen te slepen.

Tijdens deze sleepreis brak door het slechte weer tweemaal de sleeptros van de "Simson" en eenmaal de sleeptros van de "Stentor" in alle drie de gevallen wisten de sleepboten ondanks het slechte weer snel vast te maken.

De "Simson" versleepte 15 oktober 1960 samen met de "Stentor" de kruiser "Hr.Ms. Zeven Provinciën" vanuit de Parkhaven in Rotterdam naar Den Helder.

Meteen na het afleveren van de "Hr.Ms. Zeven Provinciën" in de haven van Den Helder vertrok de "Simson" vanuit Den Helder naar de positie van de logger "SCH. 199 Staalduin" die met motorschade op 70 mijl ten Westen van Den Helder dreef.

Op 17 oktober 1960 bracht de "Simson" de Staalduin" binnen in de haven van Scheveningen.

Op 21 oktober 1960 melde de Britse sleepboten "Masterman" en "Tradesman" dat een dok wat zij versleepten, vanuit de haven van Aberdeen - Engeland naar IJmuiden, zinkende was.

Beladen met bergingspompen ging de "Simson" onderweg naar de opgegeven positie, zo'n 2 en een halve mijl ten zuiden van lichtschip "Texel". Het dok was beladen met een ponton van 27 X 15 meter, die los kwam van het dok toen deze zonk, voordat de "Simson" gearriveerd was.

In opdracht van de verzekeraar van het dok heeft de "Simson" de ponton, die ook reeds zinkende was, vastgemaakt en de haven van IJmuiden binnengesleept. Waarna de ponton door de bergingsdienst op 22 en 23 oktober in de bergingshaven werd leeggepompt. De ponton is later voor sloop afgevoerd naar Zaandam.

Op 9 november 1960 nam de "Simson", samen met een aantal reddingsboten, deel aan een zoektocht, op de Noordzee, naar een onbekend schip wat een 'automatisch' noodsignaal had gegeven. Pas na enige tijd bleek het een vals alarm te zijn.

4 december 1960 verzocht de Zweedse kusttanker "Baltica"(1956 – 499 Brt.) in een West Zuid Wester storm met windkracht 7 tot 9 dringend om hulp. Tijdens het slechte weer is het stuurgerei van de "Baltica" gebroken en dreef deze in de richting van de kust. De "Simson" bood Lloyds Open Form aan en werd door de "Baltica" geaccepteerd. De "Simson" wist ondanks het slechte weer de "Baltica" vast te maken en naar IJmuiden te slepen.

1961

7 februari 1961 vertrok de "Simson" uit IJmuiden na de melding van een Franse trawler dat er een onverlichte en vermoedelijk stuurloze tanker op 80 mijl ten Westen van IJmuiden ronddreef. 8 februari bleek dit de Noorse "Grena"(1958 – 13.065 Brt.) te zijn, de "Grena" wist uiteindelijk haar machines te repareren en kon na 24 uur haar reis vervolgen.

5 februari 1961 strandde de Duitse coaster "Angelina"(1929 – 161 Brt.) in dichte mist op ongeveer 3 Km ten zuiden van de Koog op Texel. Pas op 6 februari 1961 werd de stranding bekend toen de bemanning bij laagwater van boord was gegaan.

De "Stentor" vertrok vanuit IJmuiden naar de positie van de "Angelina" maar kon doordat het weer verslechterde geen verbinding tot stand brengen. Na de storm was de "Angelina" diep weggezakt in het zand en wrak geslagen.

Op 13 februari 1961 begon Wijsmuller met de berging van de "Angelina" en werd de lading uit het schip gehaald. De "Simson" was met de "Burwijs" inmiddels gearriveerd en kon met behulp van de "Burwijs" een sleepverbinding tot stand brengen. In de avond van 17 februari 1961 slaagde de "Simson" er in de "Angelina" vlot te slepen en naar IJmuiden te brengen waar de rest van de lading werd gelost.

De uit Delfzijl afkomstige kuster "Calvijn"(1955 – 373 Brt.) is op 15 februari 1961 nabij de Engelse haven Berwick aan de grond gelopen en lek gestoten.
Vanuit IJmuiden is de "Simson" onderweg gegaan naar de strandings plaats van de "Calvijn".

Aan boord van het Noorse vrachtschip "Gudveig"(1932 – 4.037 Brt.) brak op 24 februari 1961 brand uit, op 95 mijl West Noord West van IJmuiden. De "Titan" en de "Simson" vertrokken vanuit IJmuiden naar de positie van de "Gudveig" en vanuit Hoek van Holland zette de "Gele Zee" van Smit & Co koers naar de "Gudveig". Uiteindelijk heeft de "Gele Zee" vastgemaakt en heeft de "Gudveig" binnen gebracht in Rotterdam.
De "Gudveig" is op 20 maart 1961 is gesloopt te Hendrik Ido Ambacht.

In de vroege ochtend van 16 maart 1961 melde de Nederlandse coaster "Narwal"(1939 – 291 Brt.) ter hoogte van IJmuiden machine schade. De "Simson" pikte de "Narwal" op en bracht haar naar IJmuiden.

In de nacht van 28 op 29 maart 1961 strandde het vissersschip "UK. 76 Broedertrouw" op de Haaksgronden op ongeveer 4 mijl ten Westen van de vuurtoren van Huisduinen.

De "Simson" kreeg op basis van Lloyds Open Form het contract om de "UK. 76 Broedertrouw" weer vlot te brengen.

Vanuit IJmuiden vertrok via het Noord Hollands kanaal de "Burwijs" (Bemanning "Burwijs" A. v.d. Zee en H. Levasier) naar Den Helder om te assisteren bij het maken van een sleepverbinding. Bij inspectie op 30 maart bleek dat de UK. 76 "Broedertrouw" bij laagwater helemaal droog kwam te liggen en dat je rondom het schip kon lopen.

De "Simson" nam vanuit Den Helder de "Burwijs" op sleeptouw naar de strandings plaats en het lukte om een sleepverbinding tot stand te brengen. Bij hoogwater lukte het om de "UK. 76 Broedertrouw" vlot te brengen en daarna naar de haven van Den Helder te slepen.

Bij het binnenlopen van IJmuiden op donderdag 27 april 1961 liep de Russisch tanker "Petr Shirshov"(1958 – 8.229 Brt.) uit het roer en dreigde te stranden op het Fort eiland. De bemanning liet het anker vallen en voorkwam een stranding. De ankers raakten echter verward in de ankerkabels van een baggermolen en de scheidingston van het Noorder en Zuider toeleidings kanaal. De "Simson", "Stentor" en "Junior" maakten vast op de "Petr Shirshov" en wisten de ankers vrij te maken en versleepten de Rus naar de Noordersluis.

1 juni 1961 voer de "Simson" uit naar de Franse kotter "Glorieuse Sainte Thérèse" welke zinkende zou zijn bij Smiths Knoll lichtschip. De "Glorieuse Sainte Thérèse" bleek echter door andere kotters op sleeptouw te zijn genomen.

Begin juli 1961 werd door de "Simson" een tevergeefse reis gemaakt naar het Noorse vissersschip "Norstein" die op 60 mijl ten Noorden van lichtschip "Texel" motorschade melde en verzocht om sleepboot assistentie. De "Simson" werd geaccepteerd op basis van L.O.F.

De "Norstein" melde later dat het probleem was verholpen en dat ze haar reis vervolgde.

In de ochtend van 5 juli 1961 strandde, op het strand van het forteiland, de Deense kotter "E. 444 Peter Tornby". De "Simson" bracht de "E. 444 Peter Tornby" nog dezelfde dag vlot.

7 juli 1961 versleepte de "Simson" een bol - druktank vanuit IJmuiden naar Pernis. Dit was de tweede bol – druktank, van de vier, gebouwd door de N.D.S.M. te Amsterdam, die bestemd zijn voor de tweede rubberfabriek van de Shell op Pernis. De doorsnee van de tank is 11,5 meter en de lengte is 25 meter.

De "Simson" nam  in IJmuiden van de "Titan een baggermolen over (deze was door de "Titan" vanuit Brunsbuttelkoog naar IJmuiden versleept) en versleepte deze naar Vlaardingen waar de "Simson" op 10 juli 1961 arriveerde.

De Friesland" vertrok op 6 juli 1961 vanuit de haven van Koksabukt - Noorwegen, met een drijvende kraan, een zuiger en het pompstation "Slokop" op sleeptouw naar Rotterdam.

De "Friesland" liep tijdens deze sleepreis IJmuiden binnen wegens slecht weer en omdat van een van de bakken met een daarop staande kraan, de kraan was gaan werken, opnieuw zeevast moest worden gezet.
 
Half juli 1961 werd een drijvende kraan een zuiger en een pompstation vanuit IJmuiden naar de Nieuwe Waterweg versleept. De drijvende kraan en de zuiger en het pompstation waren door de "Friesland" vanuit Koksabukt - Noorwegen in IJmuiden gebracht om te schuilen voor slecht weer.

Het Britse vrachtschip "Niceto de Larrinaga"(1958 – 8.869 Brt.) kwam op 23 september 1961 nabij Casquets, Frankrijk, in dicht mist in aanvaring met de Franse Tanker "Sitala"(1961 – 4.920 Brt.). De voorpiek en ruim 1 van de "Niceto de Larrinaga" werden weggevaagd en twee opvarenden kwamen om het leven.

De "Niceto de Larrinaga" die, geladen met ijzererts, onderweg was van Freetown in West Afrika naar de Hoogovens te IJmuiden, kon langzaam varende en later geassisteerd door 5 Britse sleepboten de baai van Portland – Engeland bereiken. Na onderzoek werd besloten om de "Niceto de Larrinaga" achterstevoren naar IJmuiden te verslepen. De "Zeeland", "Titan", "Simson" en "Nestor" vertrokken op 29 september 1961 vanuit de baai van Portland – Engeland met de "Niceto de Larrinaga" op sleeptouw naar IJmuiden.

Op 3 oktober 1961 werd de "Niceto de Larrinaga" af gemeerd bij de Hoogovens om gelost te worden. Na lossing werd de "Niceto de Larrinaga" naar Amsterdam gesleept en in het dok van de A.D.M. Opgenomen.

Op 4 november 1961 kreeg de Wieringer kotter "Spes Nostra" op anderhalve mijl buiten de pier van IJmuiden motorschade in slecht weer. De wind kwam uit het Noorden windkracht 8. Begeleid door de reddingsboot "Neeltje Jacoba" en de "Simson" werd de "Spes Nostra" door een IJmuider kotter binnen gebracht.

18 november 1961 melde de Nederlandse coaster "Noordstad"(1952 – 400 Brt.) machine schade ter hoogte van het lichtschip "Texel" de "Simson" wist de "Noordstad" vast te maken en sleepte haar naar de haven van Den Helder.

De "Noordstad" die onderweg was met een lading stukgoed vanuit Rotterdam naar Kopenhagen – Denemarken, is in de nacht van zaterdag op zondag in Den Helder vastgemaakt door de "Nestor" en die zal de "Noordstad" verslepen naar Kopenhagen – Denemarken, waar de lading gelost zal worden, voordat tot reparatie van de machineschade zal worden overgegaan.

Bij Eierlandse gronden Belgisch schip in moeilijkheden
Omstreeks kwart over negen gisteravond meldde de kapitein van het Belgische schip Zinnia uit Nieuwpoort dat het schip zich op ongeveer 40 mijl noordwest van de Eierlandse gronden in moeilijkheden bevond. Het maakte water en de pompen werkten niet. Van IJmuiden vertrok de sleepboot Simson, van West-Terschelling de Holland. De laatste kwam tegen drie uur vannacht langszij. Men hoopt de Zinnia (Zeebrugge 775), die vijf man aan boord heeft, in de loop van de dag Den Helder binnen te slepen.

Op 2 december 1961 vroeg de Poolse "Sola"(1958 – 500 Brt.) om hulp op ongeveer 20 mijl Zuid Zuid West van IJmuiden. De lading van de "Sola" was gaan schuiven, de "Simson" werd geaccepteerd en escorteerde de "Sola" naar de haven van IJmuiden.

14 december 1961 verleende de "Simson" assistentie aan de Belgische kotter "Z. 421 Concordia" die met motorschade ter hoogte van IJmuiden in dichte mist ronddreef. De "Simson" bracht de kotter naar IJmuiden.

20 december versleepte de "Simson" een dokdeur vanuit de haven van Sheerness - Engeland, naar Vlissingen.

21 december arriveerde de "Simson" vanuit Vlissingen weer in IJmuiden.

1962

Noors schip in brand op Noordzee.

HARLINGEN — In een hevige zuid Wester storm met windkracht 8 tot 9 hebben de IJmuidense zeesleepboten "Titan" en "Simson" van Bureau Wijsmuller op 21 januari 1962 80 mijl op de Noordzee moeten afleggen, nadat het Noorse vrachtschip "Hjalmar Wessel"(1935 – 1.742 Brt.) een S.O.S. had uitgezonden.

De "Hjalmar Wessel" had een hevige brand in de machinekamer.
Zondagavond 21 januari 1962 omstreeks half elf was de "Titan" onder bevel van kapitein A. Broek ter plaatse.

Op de "Hjalmar Wessel" had de bemanning een urenlang gevecht met de vlammen achter de rug. De brand was grotendeels bedwongen. Het eerste noodsein van het schip, dat met een lading houtpulp onder weg was vanuit een Noorse haven naar Rotterdam, werd zondagmiddag omstreeks kwart voor vier opgevangen door het West Duitse radiostation Norddeich dat onmiddellijk het S.O.S. sein doorgaf.

Tegen middernacht maakten de "Titan" vast terwijl de "Simson" begon met de brand bestrijding aan boord van de "Hjalmar Wessel".

De "Hjalmar Wessel" is op 23 januari 1962 door de "Titan" en de "Nestor" en met stuur assistentie van de "Simson" IJmuiden binnen gebracht.

De "Hjalmar Wessel" is na de brand niet meer hersteld maar verbouwd tot bak.

Op 12 februari 1962 melde het Engelse vrachtschip "Fountains Abbey"(1954 – 1.197 Brt.) om 22.02 uur dat er brand was uitgebroken in ruim 1. De "Titan", "Stentor" en de "Simson" vertrokken vanuit IJmuiden naar de positie van de "Fountains Abbey".

Donderdag 15 februari 1962 brachten de "Titan" en de "Simson" in IJmuiden de "Fountains Abbey"(1954 – 1197 Brt.), geladen met eieren, boter, kaas, wol, paraffine en chemicaliën binnen die in brand was gevlogen voor de Engelse Oostkust en door de bemanning verlaten .

De 5 man van Wijsmuller die waren overgesprongen hebben, op de grootse omelet ooit gebakken, moeilijke uren doorgebracht omdat ze nergens een onderkomen op het schip hadden.

De "Fountains Abbey" was total los en in maart 1962 gesloopt in België.

24 februari 1962 werd door de "Simson" assistentie aangeboden aan de "Lingestroom"(1947 – 748 Brt.), die in de buurt van Galloper lichtschip, machine schade had gemeld.

De "Simson" werd niet geaccepteerd. Waarop de "Simson", toch in de buurt, de "Hector" assisteerde bij haar sleepreis met een bok en bak ter hoogte van Lowestoft - Engeland.

26 februari 1962 vertrok de "Simson" vanuit de haven van Lowestoft - Engeland, naar IJmuiden.

Eind februari 1962 vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden naar het Engels kanaal om de sleep over te nemen van de Portugese sleepboot "Praia da Andraga".

De "Praia da Andraga" sleepte de coaster "Vrede"(1930 – 398 Brt.) welke machine schade had gemeld in de West Bay bij Portland - Engeland. De "Simson" nam de "Vrede" over van de "Praia da Andraga" en versleepte haar voor reparatie naar Amsterdam.

8 maart 1962 melde de Nederlandse coaster "Liberte"(1953 – 499 Brt.) machine schade onder de Engelse Oostkust op 2 mijl ten West Noord Westen van het Inner Dowsing lichtschip.

Gelet op de slechte weers vooruitzichten, waarschuwing voor windkracht 7, zette de "Simson" vanuit IJmuiden alvast koers naar de positie van de "Liberte".

In de loop van de morgen bleek dat de "Liberte" de schade niet kon verhelpen en werd de "Simson" op basis Lloyds Open Form geaccepteerd. Tegen de avond van 8 maart arriveerde de "Simson" bij de "Liberte" en bracht haar de volgende ochtend binnen in de haven van Kings Lynn - Engeland voor reparaties.

Op 10 maart 1962 arriveerde de "Simson" weer in de haven van IJmuiden.

In april 1962 was de "Simson" ingezet bij werkzaamheden voor het leggen van een zinkstuk voor een lozingsleiding van het Reactor Centrum Nederland op vier en een halve kilometer uit de kust bij Petten.

Hiervoor werd dit zinkstuk met vier bakken geladen met basaltblokken vanuit IJmuiden naar deze plek gesleept en werd het zinkstuk op de juiste plaats met de basaltblokken afgezonken.

22 april 1962 vond er, in dichte mist, in het Engels kanaal een aanvaring plaats tussen het Deense vrachtschip "Dragor Mearsk"(1961 – 4.722 Brt.) en de Italiaanse bulk carrier "Mar Ligure"(1953 – 11.244 Brt.).
De "Dragor Mearsk" liep zware schade op in de midscheeps en vroeg dringend om assistentie.

De "Friesland" die in de buurt was werd op basis Lloyds Open Form gecontracteerd. De "Titan", "Simson" en "Stentor" voerden vanuit IJmuiden bergingsmateriaal aan en plaatsten dit op de "Dragor Mearsk".

De "Dragor Mearsk" werd in de vroege morgen van 24 april 1962 afgeleverd in de Maashaven van Rotterdam, zodat de lading gelost kon worden, en de "Dragor Mearsk" opgenomen kon worden in het dok van Wilton Feijenoord.

Na aflevering van de "Dragor Maersk" in Rotterdam vertrok de "Simson" weer naar IJmuiden.

Op bijna 100 mijl ten Noord Noord Westen van IJmuiden moest in de nacht van 26 op 27 april 1962 de Liberiaanse tanker "Olympic Thunder"(1950 – 17.791 Brt.) door de bemanning worden verlaten nadat deze als gevolg van een aanvaring met de Griekse "Kissavos"(1956 – 23.232 Brt.) brand aan boord ontstond.
Van de niet geladen "Olympic Thunder" waren verschillende ladingstanks onder het brugcomplex opengebarsten. Als eerste arriveerde de "Holland" van Rederij Doeksen gevolgd door de "Titan".
Daar de berging gezamenlijk door Rederij Doeksen en Wijsmuller zou worden uitgevoerd werd meteen begonnen met de brandbestrijding. Kort na elkaar arriveerden ook de "Doggersbank" van Rederij Doeksen en de "Simson", "Nestor", en de "Friesland" en de "Wotan" van Bugsier.

In de avond van 27 april 1962 was het vuur bedwongen en kon de "Olympic Thunder" op sleeptouw worden genomen naar de Nieuwe Waterweg.

In de ochtend van 28 april 1962 werd de tanker de Nieuwe Waterweg opgesleept, afgemeerd bij Tank Cleaning, en later opgenomen in een van de dokken van Wilton Feijenoord. Waarna de "Simson" weer vertrok naar IJmuiden.

Op 1 mei 1962 werd door de "Simson" een vergeefse tocht gemaakt naar een coaster met machine schade nabij "Texel" lichtschip.

Aansluitend werd door de "Simson" vanuit Den Helder een zuiger versleept naar Hoek van Holland.  Op 2 mei 1962 werd de zuiger te Hoek van Holland afgeleverd.

4 mei 1962 werd een 'zwevende steen', dit was het spuitstuk wat op het zinkstuk (zie april 1962) bij Petten moest worden geplaatst, en hangende onder een ponton op de juiste plaats moest worden gebracht(zie april 1962). Vanuit IJmuiden naar de juiste locatie gesleept.

4 juni 1962 werd nogmaals een zinkstuk naar Petten gesleept. Welke bestemd was voor de lozingsleiding van het Reactor Centrum Nederland op vier en een halve kilometer uit de kust bij Petten.

De tweede helft van juni 1962 kreeg de "Simson" nog een bijzondere opdracht, ze moest ver uit de kust 'schoon' water aan boord nemen. Dit 'schone' water werd in IJmuiden door de brandweer overgepompt in het aquarium van het visserij laboratorium.

23 augustus 1962 raakte het vracht-passagiersschip "Randfontein"(1958 – 13.692 Brt.) tijdens een Zuid Wester storm, windkracht 8, bij het binnenlopen van IJmuiden in de problemen en liep aan de grond bij de strekdam ter hoogte van het Semafoor. In de Zuid Wester storm kwam het schip dwars van het Zuider toeleidingskanaal te zitten. De gezagvoerder accepteerde hulp van Wijsmuller op basis van Lloyd's Open Form, waarna de "Randfontein" door de "Nestor", "Stentor", "Hector", "Simson", "Titan", "Assistent" en "Cornelis Willem" werd vastgemaakt en na korte tijd werd vlot gebracht.

18 september 1962 werd door de "Simson" op de Noordzee de onderlosser "ABM 4002", die op drift was geslagen, vastgemaakt en IJmuiden binnengebracht.

Op 25 september 1962 werd assistentie geboden aan de Nederlandse coaster "Oosterdiep"(1957 – 387 Brt.) die op 15 mijl ten Noordwesten van het lichtschip "Texel" met machine schade had te kampen. Op 26 september werd de "Oosterdiep" vastgemaakt en IJmuiden binnengesleept.

10 december 1962 arriveerde de "Simson" vanuit ..? op de Nieuwe Waterweg.

21 december 1962 vertrok de "Simson" vanuit de haven van Vlaardingen naar ..?

1963

5 februari 1963 weten de "Simson", "Stentor" en "Assistent" de in het Noorder toeleidingskanaal vastgelopen Duitse erts tanker "Stephanitor"(1938 – 11.664 Brt.) vlot te brengen.

In de avond van 7 februari 1963 strandde het Deense vracht – passagiers schip "Falstria"(1945 – 6993 Brt.) op de in aanbouw zijnde Zuiderpier. De "Hector", "Stentor", "Nestor", "Simson" en "Titan" brachten de "Falstria" op 8 februari weer vlot.

17 februari 1963 liep het Duitse vrachtschip "Stubbenhuk"(1955 – 2.667 Brt.) op de nieuwe Zuidpier. De "Hector", "Stentor", "Simson", "Friesland" en "Assistent" wisten de "Stubbenhuk" dezelfde dag nog vlot te slepen. 

9 april 1963 was de "Simson" betrokken bij de brandbestrijding op de "Arosa Sun"(1931 – 16.774 Brt.), het hotelschip van de Hoogovens.

29 mei 1963 vertrokken de "Simson" en de "Titan" vanuit IJmuiden voor assistentie aan het Libanese vrachtschip "Elpidoforos"(1935 – 4.968 Brt.), die in dichte mist een aanvaring had gehad met het Duitse "Anna Marie"(geen gegevens bekend) ten Noorden van de Koog op Texel.

De "Elpidoforos" was door de bemanning aan de grond gezet met een gat van 3 vierkante meter in het voorschip. De bemanning van de "Elpidofores" slaagde er in het gat te dichten en weer op eigen kracht vlot te komen. Waarna de "Elpidoforos" koers zette naar Rotterdam voor reparaties bij de R.D.M.

Op 3 juli 1963 maakte het Russische vrachtschip "Murmanski"(geen gegevens) bij binnenkomst in IJmuiden melding dat het op 20 mijl Noord west van IJmuiden op de positie 52.45 Noord en 4.18 Oost  een vlot had gezien met daarop 3 of 4 personen.

Hierop werd een zoek actie opgestart met o.a. Vliegtuig, reddingsboten en ook de "Simson" nam deel aan de reddings actie.

Tot 4 juli 1963 was de "Simson" betrokken bij de zoektocht maar er werd echter geen vlot gevonden.

Begin augustus 1963 maakte de "Simson" een sleepreis met een baggermolen vanuit IJmuiden naar Delfzijl.

Na aflevering van de baggermolen werd de, voor de sloop bestemde, fregat "Evertsen" vanuit Den Helder naar Rotterdam gesleept.

Vanuit Rotterdam werd het casco van de "Sara"(opgeleverd in 1964 – 2.038 Brt.) vanuit Rotterdam naar Amsterdam gesleept voor afbouw bij de A.D.M.
 
Daarna werd er een bak vanuit IJmuiden naar Föhr-eiland - Duitsland, gesleept en een zuiger vanuit Wilhelmshaven - Duitsland, naar IJmuiden gesleept.

18 augustus 1963 verleende de "Simson" assistentie aan de Deense coaster "Ninna Lindinger"(1961 – 299 Brt.) die wegens machineproblemen moeizaam vooruit kwam. De "Simson" sleepte de "Ninna Lindinger" naar IJmuiden.

Op 19 augustus vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden naar de positie van de Noorse coaster "Basel"(1962 – 298 Brt.), die een Wester storm, windkracht 8, bij Texel met slagzij had te kampen. De bemanning van de "Basel" wist de slagzij terug te brengen tot 5 graden en zette op eigen kracht koers naar Rotterdam geëscorteerd door de "Simson".

Zaterdagmiddag 24 augustus 1963 berichte de Engelse sleepboot "Serviceman", dat tijdens zwaar weer, haar sleepdraad was gebroken en dat haar sleep het booreiland "Hubinsel IV" op drift was geraakt.

De "Simson" en "Nestor" wisten het booreiland vlak voor de kust van "Texel" vast te maken en, op maandag 26 augustus 1963, veilig IJmuiden binnen te slepen.

27 augustus 1963 werd het zeiljacht "Nausikaa" wat dreigde te stranden bij Wijk aan Zee door de "Simson" vastgemaakt en IJmuiden binnengesleept. De "Nausikaa" eigendom van Dhr. Steinbeck uit Heemstede was onderweg vanuit Scheveningen naar Hoek van Holland maar kwam door het slechte weer in de problemen. Toen ter hoogte van Wijk aan Zee het roer en een raam werden vernield en het anker was gaan krabben, werd er om hulp gevraagd. Toen de "Nausikaa" werd vastgemaakt door de "Simson" bevond het zich slechts een halve mijl uit de kust. Toen de "Nausikaa" binnen was gebracht werd met behulp van een bergingspomp het jacht droog gepompt.

Op  13 september 1963 werd de Britse coaster "Heriot"(1947 – 749 Brt.) door de "Simson" vanaf de Noordzee IJmuiden binnengesleept met machine schade.

Op 22 september 1966 was de "Simson" samen met de "Hector", "Stentor", "Nestor" en "Assistent" betrokken bij het vlot brengen, op basis Lloyd's Open Form, van de "Challenger"(1966 – 19.951 Brt.) die was vastgelopen tussen de Noordersluis en het Spuikanaal te IJmuiden.

25 september 1963 kwam het West Duitse vrachtschip "Christiane Oldendorff"(1962 – 2.981 Brt.) bij het verlaten van IJmuiden in de problemen doordat het de ketting van een van de boeien in de havenmond in de schroef kreeg. Hierdoor verdaagde de "Christiane Oldendorff" op de Zuidelijke strekdam van het Forteiland.

De "Simson" maakte vast op basis van L.O.F. En wist de "Christiane Oldendorff" spoedig vlot te brengen. De "Christiane Oldendorff" had zware bodemschade opgelopen en een ketting rond de schroefas. En moest voor reparaties naar Amsterdam.

Op 27 september 1963 vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden naar de positie van de Duitse coaster "Lisa"(1953 – 500 Brt.) die in een Wester storm windkracht 8  ingeslagen luiken had opgelopen. De "Lisa" klaarde zichzelf en had verder geen assistentie nodig.

26 oktober 1963 brachten de "Simson" en de "Stentor" de Noorse "Rondane"(1942 – 1.793 Brt.), die rollen staal had geladen bij de Hoogovens, vlot van het reeds onder water aanwezige deel van de Zuiderpier. Daar de  "Rondane" lekkage had in een van de dubbele-bodemtanks werd de "Rondane" op last van de Rijkshavenmeester naar zee gesleept. Bij het peilen van de tanks bleek dat het water slechts langzaam te stijgen, waarop de "Rondane" onder moeilijke omstandigheden werd binnengesleept en werd afgemeerd in de buitenhaven van de Hoogovens.

Op 5 november 1963 verliet de "Simson" de haven van IJmuiden en zette koers naar de logger "SCH. 36 Petronela" die melde dat er lekkage was in de machinekamer en onklaar rond dreef. De "SCH. 36 Petronela" werd vastgemaakt en op 6 november binnengesleept in de haven van Scheveningen.

24 en 25 december 1963 voerde de "Simson" een sleepreis uit met de Nederlandse coaster "Alletta"(1956 – 499 Brt.), vanuit de haven van Dagenham - Engeland naar Rotterdam voor reparaties.

De "Alletta" had schade opgelopen na een aanvaring op de Thames met het Engelse motorschip "Engeland"(2.271 ton, verder geen gegeven te vinden).

1964

4 januari 1964 komen in de havenmond van IJmuiden het Liberiaanse vrachtschip  "Sil"(1944 – 7.244 Brt.) en het Panamese vrachtschip "Searaven"(1940 – 7.579 Brt.) met elkaar in aanvaring.

Als gevolg daarvan strandde de "Sil" strandde aan de voet van de Noorderpier.

De "Titan", "Simson" en de "Nestor" slaagden er op 5 januari 1964 in om de "Sil" weer vlot te slepen en voor herstel van de opgelopen bodemschade naar Amsterdam te verslepen. Waar de "Sil" werdt opgenomen in een droogdok.

17 februari 1964 brachten de "Simson" en de "Titan" de onderlosser of zuiger "Het Harde" vlot die was gestrand op het stortsel van de nieuwe Zuidpier.

De "Simson" assisteerde op 18 januari 1964, op de Nieuwe Rotterdamse Waterweg, de "Gelderland" met haar sleep een bunkerschip, de "Coalhulk", die vanuit Portsmouth – Engeland naar Hendrik Ido Ambacht gesleept werd voor sloop.

Op 12 maart 1964 voer de "Simson" vergeefs uit voor de coaster "Delfdijk"(1956 – 350 Brt.) die machine schade had opgelopen nabij Spurnpoint - Engeland. De "Delfdijk" werd door een Engelse sleepboot vastgemaakt.

Op 27 mei 1964 werd door de "Simson" op basis van Lloyds Open Form assistentie verleend aan de Britse coaster "Lady Sonia"(1929 – 199 Brt.) die melde dat ze, op de positie 53-23 Noord en 003-10 Oost 100 mijl Noord West van IJmuiden, machine schade had opgelopen.

Op 28 mei werd de "Lady Sonia" IJmuiden binnen gesleept.

Van 3 juni tot 4 juni 1964 was de  "Simson" ingezet bij het verslepen van het kraan-hef-eiland "Lepelaar" vanuit Schiedam naar IJmuiden en de "Lepelaar" daarna op zijn positie brengen, op de rede van IJmuiden.

Op 27 juli 1964 vertrok de "Simson" vanuit de haven van IJmuiden naar de positie, 52-11 Noord en 003-11 Oost, van de Deense Coaster "Rosenvold"(1958 – 250 Brt.)en maakt deze vast.

De "Simson" sleept de "Rosenvold" naar IJmuiden waar ze op 30 juli 1964 arriveerde.

18 september 1964 werd door de "Simson" vanuit de haven van IJmuiden koers gezet naar de positie van de Duitse coaster "Filius"(1946 – 397 Brt.) en de Nederlandse coaster "Fram"(1939 – 416 Brt.).
 
De "Filius" klaarde het met hulp van de Marine en de "Fram" bereikte op eigen kracht Den Helder.

24 september 1964 melde de Britse coaster "Anglia Monarch"(1927 – 168 Brt.) machine schade op 10 mijl ten Zuiden van Lichtschip "Goeree".

De "Simson" zette vanuit IJmuiden koers naar de positie van de "Anglia Monarch" en kreeg een contract op basis van Lloyd's Open Form.

De "Anglia Monarch" was ondertussen op sleeptouw genomen door de coaster "Lauriergracht"(1962 – 472 Brt.) in de richting van Vlissingen.

De "Anglia Monarch" werd door de "Simson" overgenomen van de "Lauriergracht" en nog de zelfde dag afgeleverd in de haven van Rotterdam.

25 september 1964 versleepte de "Simson" een kraanbak vanuit de haven van Rotterdam naar IJmuiden.

Op 12 en 13 oktober 1964 was de "Simson" samen met de "Stentor" en "Hector" betrokken bij de sleepreis van het kraan-hef-eiland "Kraanvogel" vanuit Schiedam naar IJmuiden.

Midden oktober 1964 wordt de "Simson" gereed gemaakt voor vertrek naar Libië.

Eind oktober 1964 vertrok de "Simson", vanuit IJmuiden, naar Ras Lanuf - Libië, waar ze vanaf 10 November 1964 is gestationeerd om in opdracht van Mobile Oil duik, onderhoudswerk, loodsdiensten en sleepwerk uit te voeren.

1965
 
9 april 1965 zaten de werkzaamheden in opdracht van Mobile Oil te Ras Lanuf, Libië er op voor de "Simson" en werd er, via de haven van Tripoli - Libië en Gibraltar, koers gezet naar Port Harcourt - Nigeria.

Op 1 mei 1965 begon de "Simson" aan diverse werkzaamheden vanuit de haven van Port Harcourt - Nigeria, in opdracht van een oliemaatschappij.

De "Simson" verleende onder andere assistentie bij het testen van boorputten en versleepte diverse booreilanden.

Het booreiland "Offshore Nr. 52" werd twee keer versleept en het booreiland "Kermac 46" werd ook door de "Simson" naar een nieuwe locatie versleept.

Op 27 juli 1965 wist de "Simson" 38 opvarenden te redden van het booreiland "Triton" en de tender "Offshore 21" die beiden, nadat de "Offshore 21" een aanvaring met de "Triton" had, na een explosie in brand waren gevlogen.

14 september 1965 zette de "Simson" vanuit de haven van Port Harcourt - Nigeria, koers naar  de thuishaven IJmuiden.

Eind september 1965 was de "Simson" weer terug in de haven van IJmuiden en weer werkzaam in de havendienst.

Op de Noordzee nabij de ET-13 boei komen op 6 oktober 1965 2 Duitse schepen met elkaar in aanvaring tijdens dichte mist.

De "Simson" vertrekt op 6 oktober 1965 vanuit de haven van IJmuiden naar de positie van de beide schepen de "Rodenbek"(1953 – 2.336 Brt.) en de "Windsbraut"(101 ton verder geen gegevens).

De "Windsbraut" had zware averij opgelopen maar weigerde de door de "Simson" aangeboden assistentie en wachtte op een Duitse sleepboot.

Half oktober 1965 werd door de "Simson" een zuiger versleept vanuit Oostmahorn naar IJmuiden.

Op 24 oktober 1965 is de "Simson" samen met de "Sepiola" ingezet op de Noordzee voorbereidingen aan het treffen om de viskotter "KW 219 Jacomina" te bergen.

Half november 1965 versleepte de "Simson"de onderzeeboot "Tijgerhaai" vanuit Den Helder naar IJmuiden.

16 november 1965 versleepte de "Simson" een drijvend pompstation vanuit Vlaardingen naar Nantes - Frankrijk.

De "Simson" vertrekt op 18 november 1965 vanuit Rotterdam naar IJmuiden.

24 november 1965 levert de "Simson", een drijvend pompstation, vanuit Vlaardingen af in de haven van Nantes - Frankrijk.

Op 9 december werd het door de "Simson" aangeboden contract op basis van L.O.F. Geaccepteerd door de Griekse "Diana"(1945 – 1.609 Brt.) die bij Noordhinder lichtschip in moeilijkheden verkeerde. Later knapte het weer op en heeft de "Diana" zelf haar problemen opgelost, ze liet in ieder geval niets meer van zich horen.

In de avond van 14 december 1965 strandde de viskotter "HD. 161 Catharina" op een strekdam ter hoogte van Julianadorp, de "Simson" bracht de "HD. 161 Catharina" op 17 december vlot en bracht haar de haven van Den Helder binnen.

1966

5 februari 1966 liep het Duitse vrachtschip "Willi Huber"(1956 – 2.467 Brt.) bij ongunstige weersomstandigheden op de Zuidelijke strekdam van het forteiland.

Assistentie op basis van Lloyds Open Form werd door de "Willi Huber" geaccepteerd waarop de "Simson" en de "Titan" haar nog dezelfde avond vlot konden brengen.

Na duikonderzoek van de bodem werd zoveel schade vastgesteld dat de "Willi Huber" naar de A.D.M. werd gesleept voor herstel.

Op zondagmorgen 20 februari 1966 slaagde de "Octopus" er in de op 24 juli 1965 gezonken "KW 219 Jacomina" boven water te brengen. Nadat alle ankers door de "Octopus" uit zee waren teruggenomen, maakte de "Simson" op het achterschip van de "Octopus" vast om het tweetal in de richting van de IJmuidense haven te slepen.

Op 21 februari 1966 bracht de "Simson" de "Octopus" de haven van IJmuiden binnen waarna de "Octopus" de "Jacomina" bij het strand van het forteiland tussen de pieren aan de grond zette.

8 maart 1966 werd de "Santa Kyriaki"(1945 – 2.958 Brt.) door de "Titan" en "Simson" vlot gebracht van het IJmuider strand.

Dit na een berging van ruim 2 maanden. De "Santa Kyriaki" strandde op 24 december 1965 op het strand nabij IJmuiden.

Op 24 maart 1966 vind er aan boord van de Nederlandse coaster "Triton"(1950 – 399 Brt.) een explosie plaats, in het achterschip, op 7 mijl ten Zuiden van lichtschip "Texel". De "Titan" zet vanuit IJmuiden koers naar de positie van de "Triton".

De "Simson" nam in IJmuiden pompen en bergingsmateriaal aan boord en vertrok ook naar de positie van de "Triton".

De "Titan" wist de "Triton" vast te maken en begon de "Triton" zo snel mogelijk naar IJmuiden te slepen omdat de "Triton" water maakte in het achterschip.

De "Simson" slaagde er, ondanks de bijzonder slechte weersomstandigheden windkracht 7 tot 8 uit het Noord Westen, in om pompen over te zetten.

De "Triton" wordt uiteindelijk naar de Bijleggershaven gesleept en daar geheel droog gepompt. Na het dichten van een scheur in het achterschip wordt de "Triton" versleept naar de A.D.M. Te Amsterdam.

Vanaf 5 mei 1966 was de "Titan" bezig met de berging van de West-Duitse "Monica"(1945 – 381 Brt.) die op 5 mei 1966 strandde op de Haaksgronden.

Op 9 mei werd ook de "Simson" ingezet bij de berging van de "Monica".

Uiteindelijk werd op 11 mei de "Monica" vlot gebracht. En naar IJmuiden gesleept.

Vanaf 16 mei 1966 tot 21 mei was de "Simson" samen met de "Utrecht" ingezet bij de verplaatsing van het booreiland "Neptune Gascogne" van een locatie nabij Cazau - Frankrijk, op 6 mijl uit de kust van de Gironde, naar een locatie recht tegenover de baai van Arcachon - Frankrijk te slepen.

Bij deze verplaatsing waren ook de slepers "Hermes" van Bugsier en de "Abeille 15" betrokken.

Eind mei 1966 werd door de "Simson" een beladen bak vanuit de haven van Vlaardingen naar Middlesborough - Engeland, versleept.

28 juni 1966 strandde de "Willemstad"(1938 - 5.088 Brt.) in de havenmond van IJmuiden. En werd vlot gebracht door de "Hector", "Assistent", "Cornelis Willem" en "Simson".

Begin juli 1966 verleende de "Simson" assistentie aan het Duitse motorjacht "Akubi" dat zonder brandstof ter hoogte van Den Helder op zee lag te drijven.

De "Simson" heeft de "Akubi" naar IJmuiden gesleept.

Vanaf half juli 1966 zijn de "Utrecht", "Jacob van Heemskerck" en de "Simson" ingezet bij het verslepen van het booreiland "Ocean Prince" in de Noordzee naar een nieuwe locatie.

Vooraf was er veel slecht weer, windkracht 8 tot 9. Maar op 18 juli begon de reis naar de nieuwe locatie die ongeveer 60 mijl van de oude locatie lag.

Na  het verslepen van de "Ocean Prince" gaat de "Simson" naar de haven van Middlesborough - Engeland, om een hopperzuiger vast te maken voor een sleepreis naar IJmuiden.

Half augustus 1966 versleepte de "Simson" een kraanponton vanuit IJmuiden naar Oostmahorn.

19 september 1966 kwam de "Jacob van Heemskerck" aan in de haven van Rotterdam, na een sleepreis, met de onder Liberiaanse vlag varende tanker "Agia Irene"(1951 – 16.355 Brt.) vanuit New Orleans - Verenigde Staten.

Bij binnenkomst op de Nieuwe Waterweg werd assistentie verleend door de "Simson" en "Stentor".

22 september 1966 strandde de bulkcarrier "Challenger"(1966 – 19.951 Brt.) in de havenmond van IJmuiden de "Simson", "Stentor", "Hector", "Nestor" en "Assistent" wisten de "Challenger" weer vlot te brengen.

De "Simson" versleept half oktober 1966 een zuiger vanuit de Sloehaven - Vlissingen naar Brunsbuttelkoog – Duitsland.

Op 18 oktober 1966 arriveerde de "Simson", vanuit de haven van Brunsbuttelkoog – Duitsland weer in de haven van IJmuiden.

27 december 1966 versleept de "Simson" de voor de sloop bestemde stoomtrawler "IJM. 183 Vikingbank" vanuit Amsterdam naar de Nieuwe Rotterdamse Waterweg waar de "IJM. 183 Vikingbank" werd overgenomen door havenslepers voor verder transport naar de sloopwerf van Arie Rijsdijk te Hendrik Ido Ambacht.

1967

23 januari 1967 kwam de "Simson" vanuit de haven van Amsterdam naar IJmuiden.

24 februari 1967 vertrok de "Utrecht" vanuit IJmuiden met het hefeiland "Rio Parana" op sleeptouw naar Buenos Aires - Brazilië. De "Rio Parana" werd door de "Titan", "Simson" en Stentor aangevlet.

13 april 1967 wordt het hef-kraan-ponton "Kraanvogel" vanuit IJmuiden naar de Maashaven te Rotterdam versleept door de "Simson", "Titan" en "Hector".

24 mei 1967 assisteerden de "Simson" en de "Stentor" de "Utrecht" bij aankomst op de Nieuwe Waterweg met het Griekse vrachtschip "Simba"(1948 – 5.957 Brt.).

Half juni 1967 vertrekt de "Simson" vanuit de haven van Vlaardingen met de zuiger "Groningen" die als bestemming heeft St. Cyprien nabij Perpignan – Frankrijk.

Op 30 juni 1967 vervolgt de "Simson" vanuit de haven van Brest – Frankrijk met de zuiger "Groningen" op sleeptouw haar reis naar St. Cyprien nabij Perpignan – Frankrijk.

Half juli 1967 arriveerde de "Simson" met de zuiger op de plaats van bestemming.

Na aflevering van de zuiger "Groningen" in de haven van St. Cyprien - Frankrijk zette de "Simson" koers naar Malta voor een dokbeurt, waar de "Simson" op 18 juli 1967 arriveert.

Na een dokbeurt in Malta arriveerde de "Simson" eind juli 1967 in de haven van Marsa el Brega – Libië om de "Cycloop", die naar Malta ging voor een dokbeurt, enige tijd te vervangen.

14 augustus 1967 vertrok de "Simson", na terugkeer van de "Cycloop", weer uit Marsa el Brega – Libië.

Eind augustus 1967 versleepte de "Simson" vanuit Bantry Bay – Ierland een drijvende heistelling naar Rotterdam.

6 september 1967 arriveerde de "Simson" weer in de haven van IJmuiden.

Bin de eerste helft van september 1967 vertrok de "Simson" naar de Spaanse Middellandse Zee kust.

De "Simson" werd ingezet bij een onderzoek naar de bodemgesteldheid van de Spaanse kust.

De "Simson" werd voor diverse werkzaamheden ingezet. Het merendeel van de werkzaamheden vond plaats ter hoogte van Castellon en Cadiz.

Op 13 september 1967 werd door de "Jacob van Heemskerck" en de "Simson" assistentie aangeboden aan het, door de Noorse bulk carrier "Herdis"(1965 – 21.004 Brt.) aangevaren, Grieks vrachtschip "Rea"(1943 – 5.766 Brt.)op de positie 35.55 Noord 12.45 West, op de Atlantische Oceaan ten westen van Gibraltar

De in zinkende toestand verkerende "Rea" weigerde de aangeboden assistentie en zonk later op de positie 36.09.30 Noord 10.06 West in de Atlantische Oceaan.

Tot 11 oktober 1967 was de "Simson" werkzaam op de Spaanse kust ter hoogte van Castellon en Cadiz.

Op 11 oktober 1967 vertrok de "Simson" vanuit de haven van Cadiz – Spanje naar IJmuiden.

24 oktober 1967 vertrekt de "Simson" met een beladen bak vanuit de haven van Vlaardingen naar Freetown - Sierra Leone.

Op 19 november 1967 arriveerde het transport in de haven van Freetown – Sierra Leone.

20 november 1967 vertrok de "Simson" vanuit de haven van Freetown – Sierra Leone met bestemming IJmuiden. Waar de "Simson" op 6 december 1967 arriveerde.

1968

Half januari 1968 versleepte de "Simson" een baggermolen vanuit de haven van Delfzijl via IJmuiden naar Terneuzen.

Half april 1968 versleept de "Simson" een baggermolen vanuit Rotterdam naar Oostmahorn.

Op vrijdagavond 10 mei melde de Engelse coaster "Staley Bridge"(1940 – 297 Brt.) via Scheveningen Radio dat ze lag te drijven met machine schade op ongeveer 50 mijl ten Westen van Hoek van Holland. De "Groningen" bood toen haar diensten aan, maar de "Stanley Bridge" melde dat de schade hersteld was en dat ze haar reis kon vervolgen.

Zaterdag 11 mei melde de "Staley Bridge" wederom problemen op 55 mijl West Noord Westen van IJmuiden en dat ze in zinkende toestand verkeerde. Nu werd de aangeboden assistentie van de "Simson" aanvaard.

Terwijl de "Simson" de "Staley Bridge" naar IJmuiden sleepte zette de "Hector" pompen en 4 bemanningsleden over op de "Stanley Bridge" die zinkende was.
Na een uur pompen lukte het om de machinekamer weer droog te krijgen.

Op 11 mei 1968 werd de "Staley Bridge" door de "Simson" IJmuiden binnengesleept.

10 juni 1968 vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden voor een onderhoudsbeurt naar de scheepswerf Welgelegen te Harlingen.

Op 6 juli keerde de "Simson" terug in IJmuiden en was weer gereed voor alle diensten.

20 juli 1968 verleende de "Simson" assistentie aan het Nederlandse duikscheepje "Willem Jan" dat ter hoogte van Petten lag te drijven met machine schade. De "Willem Jan" werd afgeleverd in Den Helder.

Op 31 juli 1968 kreeg de kotter "IJM. 5 Lacoma" ten Westen van IJmuiden een net in de schroef. De "Simson" bracht de "IJM. 5 Lacoma" naar IJmuiden.

7 september 1968 versleepte de "Simson" de Bakkenzuiger "Ardea" van Rotterdam naar IJmuiden samen met de "Stentor".

Op 24 september strandde het Duitse vrachtschip "Burgenstein"(1958 – 8.497 Brt.) in de havenmond van IJmuiden op de Noord West punt van het Forteiland.

De "Simson" en de "Titan" wisten op basis L.O.F. het schip vlot te brengen.

Op 27 november 1968 melde het Panamese vrachtschip "Amalia"(1946 – 2.062 Brt.) brand in de machinekamer.

Daar de bemanning bang was voor explosies werd het schip nabij Egmond aan Zee op een zandbank gevaren.

De "Nestor", "Simson" en later de "Hector" begonnen met het bestrijden van de brand.

De "Amalia", een in 1946 gebouwd schip was in alle ruimen en ook aan dek geladen met hout en onderweg vanuit Zweden naar Basrah – Irak.

Pas op 29 november 1968 kon men het sein brand meester geven en werd begonnen om het bluswater uit de "Amalia" te pompen onderwijl werd gepoogd om de "Amalia" weer vlot te brengen, wat weinig resultaat opleverde, ondanks dat de "Utrecht" ook te plaatse was gekomen.

Uiteindelijk besloot men een deel van de lading te lossen waarbij de "Nestor" diverse ladingen hout naar IJmuiden bracht.

In de middag van 5 december 1968 lukte het uiteindelijk om de "Amalia" vlot te brengen en IJmuiden binnen te slepen.

Na inspectie door experts van de verzekering bleek dat er aan de brand een luchtje zat.

Volgens de bemanning was de brand ontstaan in de bakboords-bunker.
De brandslangen lagen echter aan de stuurboordskant en onderzoek leerde dat de brandhaard buiten de bunker lag.

Een duidelijk slecht uitgevoerd staaltje verzekeringsfraude.

De "Amalia" was wel C.T.L. (constructive Total Loss) en is uiteindelijk in mei 1970 gesloopt in Hamburg - Duitsland.

29 november 1968 vertrok de "Simson" vanuit IJmuiden naar een positie ter hoogte van Texel waar de Britse vrachtschip "Ashington"(1957 – 3.894 Brt.) en het Griekse vrachtschip "Tyhi"(1952 – 5.411 Brt.) in aanvaring waren geweest.

De "Ashington" aanvaarde echter hulp van een eerder aangekomen bevoorradingsvaartuig.

2 december 1968 werd door de "Simson" assistentie aangeboden aan de Duitse coaster "Adele Hagenah"(1965 – 288 Brt.) die een aanvaring had gehad met de Griekse "Argo Chios"(1958 – 10.391 Brt.) voordat de "Simson" ter plaatse arriveerde was de "Adele Hagenah" reeds gezonken.

5 december 1968 wist de "Simson" de Ierse coaster "Susan"(1957 – 487 Brt.) IJmuiden binnen te slepen vanaf de Noordzee. De "Susan" had op de Noordzee machine schade opgelopen.

20 december 1968 voer de "Simson" vanuit IJmuiden naar de positie van de "Lisa"(1953 – 500 Brt.) die ten Zuid Westen van IJmuiden machine schade melde, maar de "Lisa" wist het probleem te klaren.

21 december 1968 assisteerde de "Simson" de "Titan" bij het binnen lopen van de Nieuwe Waterweg. De "Titan" arriveerde bij de Nieuwe Waterweg met twee grote pontons op sleeptouw vanuit de haven van Arzew - Algerije.

22 december 1968 werd er door de "Simson" koers gezet naar de Nederlandse coaster "Dependance"(1929 – 196 Brt.) die op 10 mijl ten Zuiden van IJmuiden was vastgelopen. De "Dependance" wist echter op eigen gelegenheid vlot te komen.

23 december 1968 werd de hulp van de "Simson" gevraagd door de kotter "IJM. 41 Inge", die bij de kop van de Pieren motorschade had opgelopen. De "IJM. 41 Inge" werd door de "Simson" vastgemaakt en naar binnen gebracht.

27 december 1968 vroeg de "KW. 71 Eckhart" op slechts 2 mijl West ten Zuiden van Camperduin om sleepboot hulp. De "KW. 71 Eckhart" had te kampen met machine schade. De "Simson" maakte de "KW. 71 Eckhart" vast en sleepte haar naar IJmuiden.

1969

12 januari 1969 kwamen op 15 mijl ten Zuiden van lichtschip "Texel" het Griekse vrachtschip "Nano"(1950 – 1.391 Brt.) en de Duitse vrachtschip "Capella"(geen gegevens) met elkaar in aanvaring.

De "Simson" vertrok vanuit IJmuiden om indien nodig assistentie te verlenen. Beide schepen wisten echter op eigen kracht de reis te vervolgen.

29 januari 1969 zetten de "Stentor" en de "Simson" koers naar de positie van de Duitse coaster "Clivia 2"(19?? – 297 Brt.) die op ongeveer 14 mijl ten West Zuid Westen van Den Helder zinkende was, de "Stentor" en de "Simson" wisten de reeds deels verlaten "Clivia 2" vast te maken en op 30 januari IJmuiden binnen te slepen.

4 februari 1969 ging de "Simson" onderweg naar de kotter "SL. 4 Teunis Cornelis" en zinkende was. De "SL. 4 Teunis Cornelis" zonk echter voordat de "Simson" ter plaatse was gekomen.

10 februari 1969 wist de "Simson" samen met de "Stentor" het Poolse vrachtschip "Warszawa"(1967 – 5.523 Brt.) vlot te brengen van de noorderkrib van het Zuider toeleidingskanaal. De "Warszawa" werd vervolgens afgeleverd in de Noordersluis.

5 juni 1969 assisteerde de "Simson" de "Hector" bij het vertrek vanuit Den Helder met de voormalige lichte kruiser "Tromp"(1938 – 3.550 ton.) naar Castellon - Spanje voor sloop.

9 juni 1969 vertrok de "Simson" naar de scheepswerf Bolnes om verbouwd en versterkt te worden tot 1800 Ipk. In tegenstelling tot de andere sleepboten van haar klasse werd de "Simson" wel voorzien van Blowers maar niet van een straalbuisroer.

Augustus 1969 komt de "Simson", na verbouwing, versterkt weer in de vaart en vertrekt op 10 augustus 1969 met de ponton "Magnus XI" op sleeptouw vanuit de haven van Hamburg - Duitsland, naar Amsterdam.

Half augustus 1969 sleept de "Simson" de ponton "Magnus XI" vanuit de haven van Amsterdam naar Rotterdam.

19 augustus 1969 vertrok de "Simson" samen met de "Utrecht" en "Assistent" met de ponton "Magnus XI" op sleeptouw, via Bilbao – Spanje, naar Ras Lanuf - Libië.

Het eerste gedeelte van de reis wordt er gesleept door de "Utrecht" tot aan de haven van Bilbao – Spanje.

Nadat de ponton "Magnus XI" in Bilbao – Spanje beladen is met ruim 500 ton kettingen versleept de "Simson" de ponton via Malta naar Ras Lanuf - Libië begeleid door de "Assistent".
Een gedeelte van de sleepreis kreeg de "Simson" nog assistentie van de "Praia da Andraga".

Na aflevering, eind september 1969, van de ponton "Magnus XI" in de haven van Ras Lanuf - Libië, zette de "Simson" koers naar Marsa el Brega - Libië, om daar het werk van de "Cycloop" over te nemen.

1970

Heel 1970 was de "Simson" werkzaam in de haven van Marsa el Brega – Libië.

Op 11 oktober 1970 raakte de Duitse tanker "St.Nikolai"(1965 – 39.520 Brt.), na het breken van haar ankerketting, verstrikt tussen de boeien van Ras Lanuf – Libië.
Met behulp van de "Simson" lukte het om de  "St.Nikolai" weer vrij te maken van de boeien.

1971

Heel 1971 was de "Simson" werkzaam in de haven van Marsa el Brega – Libië.

In de tweede helft van februari 1971 werd de "Simson" afgelost door de "Cycloop" zodat de "Simson" kon gaan dokken in Malta.

Aan boord van de tanker "Golden Arrow"(1959 – 22.941 Brt.) ontstond brand nadat zich op 10 maart 1971 een explosie had voorgedaan in de machinekamer, waarbij 3 bemanningsleden omkwamen en 7 gewond raakten, op 200 mijl ten Noorden van Marsa el Brega – Libië.

De "Simson" was, vanuit Marsa el Brega – Libië, als eerste ter plaatse bij de "Golden Arrow" en verleende eerste hulp aan de gewonden en bracht deze evenals de doden naar de vaste wal.

Op 20 maart 1971 arriveerde de "Cycloop" bij de "Golden Arrow" en maakte deze vast. De volgende dag arriveerde ook de "Utrecht" bij de "Golden Arrow" en maakte ook vast op de "Golden Arrow".

1972

Heel 1972 was de "Simson" werkzaam in de haven van Marsa el Brega – Libië.

1973

Heel 1973 was de "Simson" werkzaam in de haven van Marsa el Brega – Libië.

13 februari 1973 komt om 13.00 uur de melding dat er bij Zuetina - Libië ongeveer 30 mijl vanaf Marsa el Brega - Libië, een grote gastanker op het strand is gelopen terwijl er een storm staat met windkracht 9.

Van de Shell komt er toestemming om met 1 sleepboot poolshoogte te gaan nemen.
De "Hector" gaat richting Zuetina – Libië en bij aankomst blijkt dat de "Antilla Bay" (1973 – 34.015 Brt.), een Nederlandse gastanker, een boei in de schroef heeft gekregen, en daardoor op het strand is gelopen.

Hierop vertrekt ook de "Simson" vanuit Marsa el Brega – Libië naar Zuetina – Libië.

Op 15 februari 1973 ’s morgens om 08.00 uur word door de "Simson" en de "Hector" op de "Antilla Bay" vastgemaakt en beginnen met volle kracht te trekken, en om 15.30 uur komt de "Antilla Bay" vlot. Daarna wordt de "Antilla Bay" naar buiten gesleept en voor anker gelegd. De "Antilla Bay" had behoorlijke roer- en schroefschade opgelopen.

De "Antilla Bay" wordt door de sleepboten "Noordzee" en "Asteri" naar Toulon - Frankrijk gesleept waar het transport op 24 februari 1973 arriveerde.

1974

Heel 1974 was de "Simson" werkzaam in de haven van Marsa el Brega – Libië.

1975

Heel 1975 was de "Simson" werkzaam in de haven van Marsa el Brega – Libië.

1976

Heel 1976 was de "Simson" werkzaam in de haven van Marsa el Brega – Libië.

1977

Heel 1977 was de "Simson" werkzaam in de haven van Marsa el Brega – Libië.

1978

Heel 1978 was de "Simson" werkzaam in de haven van Marsa el Brega – Libië.

1979

Maart 1979 werd de "Simson" door de "Cycloop" vervangen in Marsa el Brega – Libië.

De bemanning die de "Cycloop" naar Marsa el Brega - Libië had gebracht stapte over op de "Simson".

Maandag 19 maart 1979 om 8.00 uur vertrok de "Simson" vanuit Marsa el Brega – Libië naar La Valletta - Malta, waar de "Simson" zou worden opgelegd in afwachting van verkoop.

Woensdag 21 maart 1979 om 14.00h arriveerde de "Simson" in de haven van La Valletta – Malta.

Waar de "Simson" diverse reparaties onderging, onder andere werd de dynamo die kapot was opnieuw gewikkeld.

Dit gebeurde bij Mid Sea Shiprepair Yard and Electrical Shop, een oud werfje.

Toen de dynamo weer opnieuw gewikkeld en geïnstalleerd was werd de "Simson" op 4 april 1979 verhaald naar een jachthaven en opgelegd tussen allemaal zeer luxe jachten. Tussen deze jachten was de "Simson" een blikvanger.
 
Nadat de motoren waren geconserveerd en alles was nagekeken werd de "Simson" onbemand achter gelaten en vertrok de bemanning op 5 april 1979 naar huis.

1980

Begin maart 1980 vertrok er een ploeg vanuit IJmuiden naar de "Simson" die nog steeds, opgelegd, lag in Malta.

Daar werd de "Simson" weer tot leven gewekt en vertrok naar de haven van Leixoes - Portugal om daar de "Noord Holland" af te lossen als de Stand by sleep boot voor de "Ocean Servant 2". Die bezig was met de berging van het vrachtschip "Tenorga".

Mei 1980 komt er een einde aan de wrakopruiming en vertrekt de "Simson" vanuit de haven van Leixoes - Portugal naar Bayonne - Frankrijk, om daar een klein kraan pontonnetje vast te maken met bestemming  Fos-sur-mer - Frankrijk.

Onderweg naar Fos-sur-mer - Frankrijk, begon dit pontonnetje te zinken en moest de "Simson", nog een keer, de haven van Leixoes - Portugal binnenlopen om een gat in het dek van het pontonnetje te repareren.

Onderweg naar Fos-sur-mer – Frankrijk werd ook de haven van Gibraltar aangelopen voor reparatie van een lekke olie leiding aan boord van de "Simson".

Op 6 juni 1980 arriveert de "Simson" met haar sleep in de haven van Fos-sur-mer – Frankrijk.

Na de aflevering van haar sleep in de haven van Fos-sur-mer - Frankrijk, zette de "Simson" weer koers naar Malta waar de "Simson" weer opgelegd werd.

En, omstreeks 10 juni 1980, op de zelfde ligplaats kwam te liggen waar ze begin maart 1980 lag.

Begin 1982 wordt de "Simson" ondergebracht bij een werkmaatschappij van N.V. Bureau Wijsmuller namelijk; General Tugboat Company, deze was gezeteld te Willemstad - Nederlandse Antillen.

In 1983 werd de "Simson" verkocht aan de Griekse sleepboot reder Loucas G. Matsas te Piraeus. Die de "Simson" als "Pegasus" in de vaart bracht.

De "Pegasus" werd in 2006 door Loucas G. Matsas verkocht aan Lyboussakis Salvage & Towage te Piraeus – Griekenland.

Die de "Pegasus" onder de zelfde naam in de vaart nam.

Op 23 mei 2012 werd de "Pegasus", die sinds 2011 was opgelegd, door de sleepboot "Leon" ex "Anglegarth" tijdens het afmeren aangevaren.

Als gevolg van de aanvaring zonk de "Pegasus" in het Keratsini Dock van de haven van Piraeus – Griekenland.

Mei 2013 was de "Pegasus" nog steeds niet geborgen en steekt alleen het topje van de mast nog boven water uit.

Oktober – november 2013 is de "Pegasus" geborgen en is afgemeerd in het Keratsini Dock van de haven van Piraeus – Griekenland.

Nadat er vanuit Nederland contact was geweest met Lyboussakis Salvage & Towage te Piraeus – Griekenland om te informeren naar de toestand van de "Pegasus".  

Heeft deze voorgesteld om de "Pegasus", tijdelijk, te laten liggen omdat er wellicht geïnteresseerden in Nederland zijn die de "Pegasus" willen behouden en weer terug naar Nederland willen brengen.

Helaas was de toestand van het casco dusdanig slecht dat er van behoud geen sprake kon zijn, en slechts de sloper restte.