Welkom bij Bureau Wijsmuller

Geschiedenis

Op 11 januari 1937 geeft Bureau Wijsmuller aan de Arnhemse Stoomsleep Helling Maatschappij te Arnhem in combinatie met de Firma J. Smit Czn. Te Alblasserdam op dracht tot de bouw van de "Amsterdam"

12 december 1937

Van een van de hellingen van de scheepswerf Jan Smit Czn. is met goed gevolg de stalen sleepboot Amsterdam te water gelaten, gebouwd voor rekening van Bureau Wijsmuller uit IJmuiden.

In de Amsterdam zal een machine worden geplaatst van 1400 PK die wordt vervaardigd door de N.V. Arnhemse Stoomsleephelling te Arnhem.
Verder worden er 2 stoomketels geplaatst, die ook met olie kunnen worden gestookt. De bouw geschied volgens de hoogste klasse van Bureau Veritas.

De "Amsterdam" maakte op zaterdag 7 mei 1938 de technische proefvaart.

8 mei 1938 werd de "Amsterdam" afgemeerd in Vlaardingen na de technische proefvaart die zaterdag 7 mei werd gehouden en goed was verlopen.

De officiële proefvaart vond plaats op woensdag 11 mei 1938, waarvoor veel genodigden aan boord waren waaronder de heren J. Goedkoop Jr., D. Goedkoop Dz. en L. Goedkoop commissarissen van Bureau Wijsmuller. Verder de bouwer, de heer J. Smith Cz. de heer Woltkammer, inspecteur der scheepvaart inspectie, de heer Reineke van het Bureau Veritas en verder vertegenwoordigers van diverse bedrijven die aan de bouw van de "Amsterdam" hebben gewerkt.

Bij vertrek uit Vlaardingen bleek de "Amsterdam" vast te zitten in de modder en was hulp van een sleepboot (de "Wesp") nodig om van de kant te komen.

Bij het lichtschip "Maas" werden nog diverse proeven gedaan o.a. Werd de radio-installatie getest, waarna de "Amsterdam" om tien over vier door de werf werd overgedragen aan Bureau Wijsmuller.

Waarna de "Amsterdam" werd afgemeerd in Amsterdam waar ze verder die dag bleef liggen.

Donderdag 12 mei vertrok de "Amsterdam" vanuit Amsterdam naar IJmuiden waar ze verder wordt uitgerust, wat volgens planning ongeveer 14 dagen zal duren, daarna zal de "Amsterdam" vertrekken naar haar vaste stations plaats Nieuwediep.

13 juni 1938 arriveerde de "Amsterdam" voor het eerst te Nieuwediep.

Op 31 augustus 1938 strandde op de Pannekoek, een zandplaat in het Westgat bij Den Helder, de "Snow White"(geen gegevens), een motor-driemaster uit Panama. Het schip had motorpech en dreef door de vloed op de zandbanken. De "Amsterdam" heeft nog assistentie aangeboden maar werd geweigerd. De volgende dag brak de middelste mast, raakte het schip lek en maakte zware slagzij. De "Amsterdam" heeft de bemanning aan boord genomen en in Den Helder aan wal gebracht. Het schip moet als verloren worden beschouwd en was niet verzekerd.

Het Deense vissersvaartuig "Stella"(geen gegevens) strandde 26 december 1938 's middags om ongeveer half vier op de Noordergronden boven Eierland. De "Stella" was 8 dagen geleden aangekocht, door de eigenaar in Scheveningen, en was op 25 december vertrokken vanuit Scheveningen. Vlak na vertrek raakte de motor van de "Stella" defect en werd de reis naar Denemarken zeilend voortgezet. Pas in de ochtend van 27 december 1938 wordt de stranding opgemerkt en vertrekt de "Amsterdam" vanuit Nieuwediep naar de positie van de "Stella". De "Amsterdam" en een sleepboot van Doeksen zullen tijdens hoogwater de "Stella" proberen vlot te brengen.

Op woensdag 11 januari 1939 verzoekt het Finse vrachtschip "Trio"(geen gegevens) om assistentie wegens machineschade. De "Amsterdam" zet vanuit Nieuwediep koers naar de "Trio".

Daar de "Trio" geen positie had opgegeven is de "Trio" op donderdag 12 januari nog niet aangetroffen door de "Amsterdam". Ook de "Holland" van Rederij Doeksen is op zoek naar de "Trio" en ook nog zonder resultaat.

Op 7 juni 1939 sleept de "Amsterdam" de onderzeeboot "Hr. Ms. O 10" binnen in Nieuwediep waar de "Hr. Ms. O 10" meteen werd opgenomen in het dok.
De "Hr. Ms. O 10" was overvaren door de kruiser "Hr. Ms. Sumatra", tijdens een oefening voor de kust kwam "Hr. Ms. Sumatra" te dicht bij de "Hr. Ms. O 10" die daarom een snelduik maakte maar toch nog werd geraakt door "Hr. Ms. Sumatra". Hierbij verloor "Hr. Ms. Sumatra" een schroef en de "Hr. Ms. O 10" verloor haar mijnentuig en de toren werd geraakt.

De "Amsterdam" werd in augustus 1939 gevorderd en op de Rijkswerf in Den Helder verbouwd tot bewakingsvaartuig. De "Amsterdam" werd bijzonder zwaar bewapend met onder andere een 12cm kanon op het achterschip. Op 21 augustus 1939 werd de "Amsterdam" als "Hr. Ms. BV 3" in dienst gesteld door commandant LTZ 1 R. Rijkens.

6 Maart 1940 had de "Hr. Ms. BV 3" in de havenmond van Den Helder een aanvaring met de onderzeeboot "Hr. Ms. O 11". De "Hr. Ms. O 11" werd geraakt in de midscheeps en zonk ogenblikkelijk, door de tanks te blazen kwam de "Hr. Ms. O 11" weer gedeeltelijk boven water en kon naar de kant worden gesleept. Bij de aanvaring verloren 3 opvarenden van de "Hr. Ms. O 11" het leven.

Sleepboot Amsterdam van Wijsmuller (1938): Bemanningsleden die in de tweede wereldoorlog hebben gevaren op deze sleepboot. Hun koopvaardijkaarten zijn beschikbaar op https://www.defensie.nl/onderwerpen/militaire-geschiedenis-nimh/militaire-voorouders. De koopvaardijkaarten werden indertijd aangemaakt in Londen. Op die kaarten werden vermeld de schepen waarop men (onder de vaarplicht)voer, en ook het gedrag en familiebetrekkingen alsmede de gage werden benoemd.

Voor de Amsterdam zijn de volgende personen gevonden. Een kopie van hun koopvaardijkaart is terug te vinden bij Afbeeldingen.

Van een enkeling is geen kaart gevonden, mogelijk door (Engelse? Of door projectmedewerkers?) verschrijvingen in de naam, dan wel omdat men geen kaart heeft aangemaakt. Zou kunnen worden nagevraagd bij het Nederlands Instituut Militaire Historie (NIMH).

Cornelis Bakker geboren 06-12-1908 te Den Helder. Matroos.

Gerrit Engeltjes geboren 07-12-1896 te ?  . 2e machinist.

Jacob B. Bambach geboren 02-03-1892 Harlingen. Stoker.

Johannes J. van Klaveren geboren 05-05-1912 Rotterdam. Matroos.

Klaas Bijl(Byl) geboren 26-03-1892 te Den Helder. Matroos/Oerlikonschutter. Verdronken Antwerpen op

Maarten de Koe geboren 04-02-1893 Maassluis. Kapitein

Willem Hendrik de Jong geboren 19-08-1889 te Vlaardingen, Kok

Willem Rietdijk(Rietdyk) geboren 11-09-1892 te Rozenburg (ZH). Kok.

Op 14 mei 1940 week "Hr. Ms. BV 3", samen met de torpedoboot "Hr. Ms. G 13", uit naar Groot-Brittannië.  De torpedoboot "Hr. Ms. G 13", die een onbetrouwbaar kompas had, volgde de "Hr. Ms. BV 3" tijdens deze overtocht naar de Downs.

Op 16 mei stoomde de "Hr. Ms. BV 3" met "Hr. Ms. BV 45" en "Hr. Ms. BV 42" op sleep vanuit Portsmouth – Engeland naar Spithead - Zuid-Engeland. Daar werd de "Hr. Ms. BV 3" weer omgebouwd voor het sleepwerk waarbij de bewapening werd verwijderd en de sleep-bogen op het achterschip werden teruggeplaatst.

Verder werd de "Amsterdam" uitgerust met nieuwe 18-duims manillatrossen, een 15-duims manillatros en kwam er allerlei ander bergings en sleep materiaal aan boord.

Onder de naam "Amsterdam" en onder commando van kapitein Maarten de Koe werd de "Amsterdam" gecharterd als bergingsvaartuig door de Sea Rescue Service Section van de Royal Navy.

Op 12 juni vertrok de "Amsterdam" met twee lichters op sleeptouw naar Greenock – Engeland. Hierna werd de "Amsterdam" naar Holyhead – Engeland gedirigeerd op het eiland Anglesey, dat tot 1943 haar thuishaven zou worden.

Voor de berging van schepen ontving de "Amsterdam" ook bergingsloon, hier over is niet veel bekend.

Van een berging is er iets bekend en dat is de berging van de "Trekieve"(1919 – 5.244 Brt.).

Eind juni 1940 verleende de "Amsterdam" assistentie aan het Engelse vrachtschip "Trekieve"(1919 – 5.244 Brt.) die tijdens dichte mist, in een konvooi, in aanvaring was geweest.
De "Trekieve" was aangevaren ter hoogte van ruim III en had 5.500 ton lading aan boord, bestaande uit levensmiddelen en stukgoed. Ondanks de mist slaagde de "Amsterdam" er in de "Trekieve" op te sporen en vast te maken.

De "Amsterdam" versleepte de "Trekieve" naar Holyhead - Engeland.
Toen het transport om 18.00 uur in de haven arriveerde was het laag water en kon de "Trekieve" niet op een zandbank worden gezet en heeft de "Amsterdam" de "Trekieve" tot hoogwater gaande gehouden.

Voor deze berging kreeg de "Amsterdam"  £ 6500,-- aan bergingsloon.

Hiertegen werd bezwaar aangetekend bij een hof van appel, omdat de toekenning van het bergingsloon te laag was.

Voor het hof van appel werd aangevoerd dat de waarde van de geborgen "Trekieve" inclusief de lading meer dan £ 500.000,-- was en dat de "Amsterdam" onder gevaarlijke omstandigheden deze berging had moeten uitvoeren.

Nadat de "Trekieve" was afgeleverd vertrok de "Amsterdam" naar Liverpool - Engeland, voor een dokbeurt, nadat de "Amsterdam" in dok was geweest keerde ze weer terug naar Holyhead - Engeland.

16 augustus 1940 kreeg de "Amsterdam" opdracht om het Engelse veeschip "Meath"(1929 – 1.598 Brt.) te assisteren. De "Meath" was op een mijn gelopen nabij Breamer Rock - Engeland, de "Meath" was echter reeds gezonken toen de "Amsterdam" arriveerde. De bemanning van de "Amsterdam" slaagde er echter nog wel in om 74 schapen en een stier te redden en aan land te brengen.

Op 13 september 1940 voer de "Amsterdam" uit om assistentie aan het Engelse vrachtschip "Tintern Abbey"(1939 – 2.479 Brt.) te verlenen, 14 september werd het schip veilig afgeleverd in Barlow – Engeland.

24 September 1940 bluste de "Amsterdam" een brand aan boord van het Stoomschip "Montesville"(geen gegevens) in de nabijheid van Holyhead, de "Montesville" was op dat moment bezig met het laden van explosieven vanuit een groot schip. De "Amsterdam" wist met vier stralen water de brand binnen een kwartier te blussen.

22 November 1940 voer de "Amsterdam" uit om de "Ebro" van Smit assistentie te verlenen, de "Ebro" was met 3 bakken op sleeptouw onderweg vanuit Falmouth – Engeland naar Glasgow – Engeland. Op de "Ebro" was brand uitgebroken en de situatie zag er ernstig uit. De "Amsterdam" was nochtans snel ter plaatse, wist de brand te blussen en bracht de "Ebro" met haar sleep binnen in Holyhead –  Engeland.

Op 4 december 1940 kreeg de "Amsterdam" opdracht om de "Schelde" van Smit te assisteren bij de berging van de Canadese Destroyer "Saguenay", welke getorpedeerd was op 1 december, 300 mijl ten westen van Ierland en als gevolg daarvan ook brand stond. Toch slaagde de machinekamer erin om stoom te maken waardoor de "Saguenay" een snelheid haalde van 6 mijl per uur. Omdat de "Saguenay" zelf weer vaart kon maken werd de Amsterdam bedankt en deze keerde terug naar haar basis.

Vlak voordat de "Saguenay" haar bestemming Barrow-in-Furness – Engeland bereikte liep de "Saguenay" nog op een Duitse mijn, zodat er nog meer schade ontstond. Hierop wist de "Schelde" de destroyer alsnog behouden binnen te brengen in Barrow-in-Furness – Engeland.

Aan boord van de "Amsterdam" werd in de haven van Holyhead - Engeland, geconstateerd dat de 'degaussing installatie' niet goed functioneerde. Dit euvel moest eerst hersteld worden en ook moesten de ketels worden gereinigd. Dit vond plaats in Liverpool - Engeland, en er werden toen ook aan boord enkele anti-lucht mitrailleurs geplaatst, maar daarna moest de "Amsterdam" meteen weer in actie komen.

31 December 1940 liep het Zweedse vrachtschip "Buenos Aires"(1920 – 5.646 Brt.), ongeveer 15 mijl westelijk van Liverpool - Engeland, in de Ierse zee op een mijn. De "Amsterdam" voer onmiddellijk vanuit Liverpool - Engeland, uit om assistentie te verlenen en wist de "Buenos Aires", die door de bemanning was verlaten, vast te maken en nog op oudejaarsavond binnen te brengen in Liverpool - Engeland.

1941

Begin 1941 werd de "Amsterdam" weer in Holyhead - Engeland gestationeerd.

29 januari 1941 vertrok de "Amsterdam" vanuit Holyhead – Engeland naar de positie van het Engelse vrachtschip "Stanleigh"(1912 – 1.751 Brt.).
Maar het weer was dermate slecht dat de "Amsterdam" weer terug moest keren naar Holyhead - Engeland. De "Stanleigh" bleef echter drijven en kon later alsnog naar binnen worden gebracht en hersteld.

De "Amsterdam" vertrok vanuit Holyhead - Engeland op 30 januari 1941 om assistentie te verlenen aan het Engelse vrachtschip "Hoperidge"(1939 – 5.222 Brt.) die kampte met machineschade.

De "Hoperidge" slaagde er in om de machines weer aan de gang te krijgen de veilige haven te bereiken.

Begin februari 1941 vertrok de "Amsterdam" vanuit Holyhead - Engeland, naar Loch Ewe – Schotland.

De "Amsterdam" vertrok op 18 maart 1941 naar zee om assistentie te verlenen aan het konvooi H.X. 112 dat door twee Duitse onderzeeboten werd aangevallen.

Waarbij 7 schepen werden getorpedeerd, van deze 7 zonken er 5, de Engelse tanker "Venetia"(1927 – 5.728 Brt.), de Noorse tankers "Ferm"(1933 – 6.593 Brt.) en "Beduin"(1936 – 8.136 Brt.), het Canadese vrachtschip "J.B. White"(1919 – 6.869 Brt.), en het Zweedse vrachtschip "Korshamn"(1920 – 6.755 Brt.).

Slechts 2 schepen bleven drijven, de Britse tankers "Franche Comte"(1936 – 9.314 Brt.) (ex "Loosdrecht, Nedeland) (ex "Franche-Comté, Frankrijk) en de tanker "Erodona"(1937 – 6.207 Brt.). Maar de "Franche Comte" en de "Erodona" konden worden binnengebracht zonder assistentie van de "Amsterdam".

* "Franche-Comté" was op 17 juli 1940 gevorderd en onder Engelse vlag gebracht, beheer door het Ministry        of War Transport. Het schip was eigendom van S/A Societe Française de Transport Petroliers, Le Havre,          Frankrijk (Franse tak van Van Ommeren). Keerde op 30 januari 1946 terug naar de eigenaar. 

Op 2 april 1941 keerde de "Amsterdam" terug in Holyhead - Engeland.

Aan het Amerikaanse vrachtschip "Editor"(1919 – 6.323 Brt.) werd op 9 april 1941 assistentie verleend.

Meteen hierna kreeg de "Amsterdam" opdracht om een beschadigde Engelse torpedobootjager vanuit Plymouth - Engeland, naar Liverpool - Engeland, te slepen.

Begin mei 1941 versleepte de "Amsterdam" de "Southern Breeze"(1936 – 344 Brt.), een walvisjager, die was verbouwd tot onderzeeboot jager, vanuit Douglas - Engeland, naar Barry - Engeland.

Begin juni 1941 arriveerde de "Amsterdam" weer in Holyhead - Engeland.
 
Op 17 augustus 1941 werd door de "Amsterdam" hulp verleend aan de trawler "Glen Strathallan"(1928 – 330 Brt.). 1 september 1941 keerde de "Amsterdam" weer terug in Holyhead - Engeland.

De "Amsterdam" arriveerde op 13 september 1941 vanuit Holyhead - Engeland, in Belfast - Ierland, om het Engelse vrachtschip "Southern Prince"(1929 – 10.917 Brt.), die was ingericht tot hulpmijnenlegger, te assisteren naar Barry - Engeland.

Op 19 december 1941 vertrok de "Amsterdam" vanuit Ramsey Bay - Eiland Man - Engeland, naar de positie van de Engelse tanker "Lucellum"(1938 – 9.425 Brt.), die na een bombardement, op 5 mijl ten Westen van Bardsey - Engeland, in brand stond. De "Amsterdam" wist, samen met de Engelse sleepboot "Cherbourgeois III", de brand te blussen, vast te maken op de tanker en deze op 22 december behouden in Holyhead - Engeland, binnen te brengen.

Een week later heeft de "Amsterdam" de "Lucellum" naar Liverpool - Engeland gesleept.

Op 27 juli 1942 was de "Amsterdam" betrokken bij de berging van de Engelse trawler "Doon"(1917 – 324 Brt.), die was gestrand bij Moelfe Bay - Engeland.

Eind augustus 1942 werd de Engelse tanker "Laristan"(1927 – 6.417 Brt.) door de "Amsterdam", bijgestaan door de "Seine" van Smit, vanuit de Ierse Zee naar Cardiff - Engeland, gesleept.

Op 7 oktober 1942 vond er een aanvaring plaats tussen de "Amsterdam" en de RFA "Hirondelle", hierbij liep de "Amsterdam" lichte schade op.

11 Oktober 1942 werd door de "Amsterdam", samen met de Engelse sleepboot "Cherbourgeois III", het Britse vrachtschip "Fort Confidence"(1942 – 7.133 Brt.) Holyhead – Engeland binnen gebracht.

29 Oktober 1942 voer de "Amsterdam" uit voor de Noorse tanker "Spinanger"(1927 – 7.429 Brt.), die op de rotsen was gelopen nabij Calf of Man. Samen met een Engelse sleepboot werd de "Spinanger" vlot gebracht en naar Liverpool – Engeland versleept.

Begin 1943 is de "Amsterdam" overgeplaatst naar de Tyne, bij Newcastle on Tyne – Engeland, dat voor 1943 haar thuishaven zou zijn.

Op 8 maart 1943 verdaagde de "Amsterdam" bij Redcar Rock op de rotsen tijdens een poging om vast te maken op de tanker "El Mirlo"(1930 – 8.092 Brt.), dezelfde dag lukte het om los te komen en voer de "Amsterdam" naar de Tyne en werd na reparatie weer in bedrijf gesteld.

8 Juli 1943 werd vastgemaakt aan een Engels schip van 5000 ton dat een aanvaring heeft gehad, eerst werd de toegang tot de Tyne geweigerd, maar later werd het schip alsnog behouden binnen gebracht.

In februari 1944 werd de "Amsterdam" gestationeerd te Holyhead – Engeland en verrichte van daaruit diverse hulpverleningen.

Na april 1944 was de "Amsterdam" betrokken bij de voorbereidingen van de invasie en versleepte lichters, pontons en caissons voor de kunstmatige havens.

Begin juni lag de "Amsterdam" te Sheerness – Engeland maar de avond vóór de invasie werd de "Amsterdam" naar Portsmouth – Engeland gedirigeerd. De "Amsterdam" stoomde het kanaal in en pikte enkele losgeslagen pontons op.

19 juni 1944 werd door de "Amsterdam" om 1.00 uur 's nachts het Engelse Fregat "HMS Cam", nabij Yarmouth, Engeland, vastgemaakt.

"HMS Cam" had zware schade aan de boeg opgelopen doordat afgeworpen dieptebommen waren afgeketst op een scheepswrak.

De "Amsterdam" versleept de "HMS Cam" naar Portsmouth - Engeland, waar de "HMS Cam" bleef liggen totdat ze juni 1945 werd gesloopt.

Op 29 juni 1944 werd opdracht ontvangen om vier in nood verkerende schepen te assisteren.

Deze vier schepen behoorden tot het konvooi EMC 17, dat op 29 juni in het kanaal door de Duitse onderzeeboot "U 984" werd aangevallen. Deze Duitse onderzeeboot presteerde het om binnen vijf minuten vier schepen uit dit konvooi te torpederen.

Het waren de Liberty’s "Henri G. Blasdell" (1943 - 7.176 Brt.), "John A.Treutlen"(1944 – 7.198 Brt.), "James A.Farell"(1943 – 7.176 Brt.) en de "Edward M. House"(1943 – 7.240 Brt.), die alle op weg waren naar Normandië.

Deze vier schepen werden door de sleepboten op het strand gezet, maar na inspectie bleek dat alleen de "Edward M. House" kon worden gerepareerd bij een werf.

Ook op 29 juli 1944 voer de "Amsterdam" uit om hulp te bieden aan een getorpedeerd troepen-transportschip, het "HMS Prince Leopold"(1930 – 3.088 Brt.). Enkele uren later zakte de "HMS Prince Leopold" met het achterschip weg en kreeg zware slagzij over bakboord. De "Amsterdam" heeft toen de sleeptros laten slippen en begon met het oppikken van de bijna 200 schipbreukelingen.

Kapitein De Koe maakte het volgende verslag:

Op zaterdag 29 juli hadden wij het "HMS Prince Leopold" op sleeptouw, dat in het achterschip door een mijn was getroffen. Wij sleepten van 12.30 tot ongeveer 16.00 uur toen zij zware slagzij over bakboord kreeg en binnen enkele minuten zonk. Op dat ogenblik waren er ongeveer 200 opvarenden aan boord, nu allen tussen de wrakstukken in het water. Wij lieten onmiddellijk onze 40 cm-tros slippen en begonnen overlevenden op te pikken, die overal rond dreven. Zes landings-vaartuigen, eerder in de middag door de "Prince Leopold" gestreken, bevonden zich in de buurt. De "Amsterdam" en de landings-vaartuigen pikten zoveel mogelijk drenkelingen op, maar vlak bij ons konden twee man de lijnen die wij hadden uitgebracht, niet bereiken daar zij de uitputting nabij waren.
De matroos J.J. Van Klaveren en de stoker T. de Roeper doken onmiddellijk in zee en brachten beide mannen langszij, zodat zij konden worden binnengehaald. Wij voeren daarop naar een fregat met een dokter aan boord. Een der mannen had geen hulp meer nodig, maar de ander was er slecht aan toe. De dokter zei ons echter veel hoop te hebben de man toch te kunnen redden.

In december 1944 werd de "Amsterdam" ingezet bij de Schelde voor allerlei werkzaamheden.

In 1945 werd de "Amsterdam" gedokt in Londen.

Van de bemanning van de "Amsterdam" in de periode 1940 – 1945, zijn slechts weinig namen bekend:
Kapitein Maarten de Koe, eerste machinist G. Engeltjes, machinist C. Tol, stoker/machinist Teun Roeper en matroos J.J. Van Klaveren. (mocht u nog namen weten? Wilt u ze dan even doorgeven ?).

Tijdens de oorlog heeft de "Amsterdam" meer dan 150.000 ton scheepsruimte geborgen. De opgaven verschillen hierover echter sterk. Ik ga in het midden zitten, want er wordt geschreven over 175.000 ton, maar ook over 150.000 ton en 100.000 ton.

Op 8 augustus 1945 keerde de "Amsterdam" terug in IJmuiden. Op 15 augustus vertrok de "Amsterdam" weer om sleepwerk te verrichten tussen Engeland en Vlissingen, met materiaal voor het dichten van de dijken van Walcheren.

De "Amsterdam" en de "Hector" arriveren op 4 december 1945 met 3 tank-lichters op sleeptouw vanuit Londen, Engeland, in IJmuiden.

Het Noorse vrachtschip "Betty"(1919 – 2.419 Brt.) liep op 13 maart 1946 ter hoogte van Zandvoort op een mijn. Waarop de bemanning het schip, wat snel veel water maakte, verliet. De "Amsterdam", "Hector" en de "Stentor" wisten vast te maken en de "Betty" naar IJmuiden te slepen.

Op zaterdag 16 februari 1946 arriveerden de "Amsterdam" en de "Tyne", van L. Smit & Co., met het passagiers/vrachtschip "Damsterdijk"(1930 – 10.153 Brt.) op sleeptouw vanuit Kiel, Duitsland, op de Nieuwe Waterweg. De "Damsterdijk" was door de geallieerden teruggevonden in de haven van Kiel, Duitsland, en was tijdens de oorlog zwaar beschadigt.

In 1946 zou de "Amsterdam" worden omgebouwd, de 1400 ipk machine-installatie een triple / 3 cil., fabr. NV ARNHEMSCHE STOOMSLEEP Helling maatschappij. Zou vervangen worden door een dieselmotor, maar dat ging niet door vanwege de hoge kosten.

De "Amsterdam" werd uiteindelijk in 1947 verkocht aan de Union de Remorquage et de Sauvetage S.A. te Antwerpen, België. Deze maatschappij bracht de "Amsterdam" in de vaart als "Adrien Letzer".

In december 1960 werd de "Adrien Letzer" verkocht om te worden gesloopt. De "Adrien Letzer" werd gekocht door scheepssloperij 'de Koophandel' te Nieuw-Lekkerland, Holland.

 

nach oben