Location: Home > A-D > Drente 1919 - 1935 > Ondergang Drente 1935

Ondergang Drente 1935

De R is in de maand en dat gaat in 1935 met stormachtig herfstweer gepaard.
Halfweg september is het zulk noodweer, dat de trawlervloot binnenblijft en de loods-dienst wordt gestaakt.
Desondanks weet nog een drietal schepen met kunst en vliegwerk de haven te bereiken. Eén van die schepen, het Zweedse ss Flandria, komt bijna dwars op de hoge zeeën de haven binnen.
Maar op zaterdagavond 19 oktober 1935 is het werkelijk raak. Een Westerstorm met orkaankracht jaagt het ss Kerkplein van de Rotterdamse Stoomvaart Maatschappij Millingen en de sleepboot Drente van Bureau Wijsmuller op het strand bij Egmond.

Vrijdagnacht vertrok het ruim 5000 ton metende ss Kerkplein uit IJmuiden met bestemming de Nieuwe Waterweg bij Rotterdam. Het schip was die nacht ongeveer een uur in zee. Spoedig zou blijken, dat het moeilijk bestuurbare schip — het vaartuig was leeg — een zware strijd zou moeten voeren. De zuidwesterstorm wakkerde voortdurend aan en tegen het aanbreken van de dag was men weinig opgeschoten.

Uren verliepen, steeds heviger werd de storm, de geringe kolenvoorraad slonk zienderogen. Zaterdag tegen de middag is de Kerkplein weer dwars voor IJmuiden. De wind is iets geruimd en de hevige storm stuwt het lege schip naar de kust. Er is geen denken aan dat de Kerkplein zonder sleepboothulp in de haven terug kan komen. Er blijft de kapitein dus niets anders over dan assistentie te vragen.

Niet zodra heeft men bij Bureau Wijsmuller het verzoek om hulp ontvangen of de sleepboot Drente wordt uitgezonden om de Kerkplein te assisteren.
Even vóór één uur zaterdagmiddag is de Drente onder commando van kapitein J. van der Graaff op zee.

De Kerkplein, die het op dat tijdstip zwaar heeft te verduren, bevindt zich ongeveer 3 mijl buiten de brulboei. Het spreekt haast vanzelf, dat in IJmuiden spoedig bekend is wat er zich in het zicht van de haven afspeelt.
Velen komen naar de haven of begeven zich naar de semafoor om getuige te zijn van de zware strijd, die de Kerkplein en de Drente tegen de woedende elementen voeren.
De sleepboot zet, voortdurend door huizenhoge zeeën besprongen, moeizaam zijn weg voort en bereikt na een paar uur de Kerkplein.
Dankzij het zeemanschap van kapitein Van der Graaff en de onverschrokkenheid van de bemanning, slaagt men er ondanks de overslaande zeeën vrij vlot in, de Kerkplein op sleeptouw te nemen. Helaas breekt de tros na korte tijd. Alle moeite is tevergeefs geweest.
De gebroken tros wordt ingehaald, een nieuwe gereed gemaakt en spoedig heeft men de Kerkplein weer vast. De vreugde is echter van korte duur, want weer breekt de tros.

De positie van de beide schepen wordt hoe langer hoe gevaarlijker. De Kerkplein is steeds dichter bij de kust gekomen. Op het moment dat de Drente voor de derde maal aanhaakt, zijn beide schepen niet meer dan een paar mijl van het strand verwijderd.
Kapitein Van de Graaff wil nu trachten Den Helder te bereiken. Langzaam vaart de sleepboot met de hevig stampende en slingerende Kerkplein achter zich richting Nieuwediep.
Dwars van Egmond breekt voor de derde maal de tros. De Drente moet de strijd nu opgeven. De Kerkplein is zo dicht bij de branding gekomen, dat het voor de sleepboot niet meer mogelijk was bij haar te komen. Tot overmaat van ramp krijgt de Drente de tros in de schroef.
Om zeven uur zaterdagavond loopt de Kerkplein op het strand, even later strandt ongeveer 100 meter noordelijker de Drente.

In Egmond aan Zee heeft de commissie van de NZHRM, zodra men ziet dat de Kerkplein dreigt te stranden, maatregelen genomen. De reddingboot is klaargemaakt, evenals het Whippertoestel. Voor de bemanning van de Kerkplein dreigt echter geen gevaar; deze zit hoog op het strand.

Anders is het met de zoveel kleinere Drente, die voortdurend door hoge zeeën wordt overspoeld en een speelbal van de golven is. Fakkels worden op het strand ontstoken en later komt het zoeklicht uit Wijk aan Zee.

De Drente is langzamerhand dichter bij de kust gekomen. Haar positie is zo, dat men er aan kan denken, de opvarenden met de reddingboot aan land te brengen. Onder het schijnsel van de machtige lichtstraal van het zoeklicht begint de boot haar moeilijke taak. Spoedig liggen de redders langszij de dichtbij de kust liggende Drente. In de luwte van de sleepboot is het vervolgens voor de schipbreukelingen niet moeilijk in de reddingboot te komen.

Tijdens de reddingactie is kapitein Van der Graaff even naar beneden gegaan „om een stukje te eten". Op het moment dat hij naar boven wil gaan, is de deur van de salon versperd door een losgeraakte zware tank, die in de gangway vlak voor de deur is terechtgekomen. Hoe Van der Graaff zich ook inspant, er is geen beweging in te krijgen.
Inmiddels zijn alle andere opvarenden in veiligheid gebracht. Op de wal mist men de kapitein.

„Vooruit Jongens, dan er maar weer heen!" En andermaal wordt de zware tocht ondernomen. Men slaagt er in de kapitein te bevrijden en ook in veiligheid te brengen.

Inmiddels is ook de IJmuider reddingboot Neeltje Jacoba uitgevaren. Immers er dreigt voortdurend gevaar voor een groot aantal mensenlevens en dan is er geen storm, die onze redders weerhouden kan.

Dat uitvaren heeft vooral de familieleden van de zes opvarenden van de Neeltje Jacoba angstige uren bezorgd. Want na zaterdagavond zeven uur hoort men niets meer van de reddingboot.
Zij wordt herhaaldelijk door Kijkduin en de zich om de noord bevindende reddingboten opgeroepen, maar de Neeltje Jacoba antwoordt niet. Het gerucht gaat dat de boot op de terugweg was. Eerst zondagmorgen komt ze veilig binnen.
Schipper Kramer lost spoedig het raadsel op. Zaterdagavond is de zendinstallatie defect geraakt. Men kon aan boord van de Neeltje Jacoba alleen maar luisteren. Toen zondagmorgen Kijkduin berichtte dat de totale bemanning van beide schepen gered was, was het werk gedaan en keerde de Neeltje Jacoba naar IJmuiden terug.

Nadat de spanning en het gevaar is geweken, komen allerlei instanties in het geweer om te bezien wat er met de twee schepen moet gebeuren. Er wordt van afgezien de Drente, met haar roemrijke geschiedenis, te bergen. Het schip mat 352 bruto ton en werd in 1894 bij Rijke en Co. te Rotterdam gebouwd. De assuradeuren hadden besloten de verzekerings som ad 75.000 gulden uit te betalen aan Wijsmuller.
De Kerkplein daarentegen zou men trachten te bergen.

Halfweg november begint het sloperswerk aan de Drente.

Een halve kilometer verder op het Egmondse strand wordt onder enorme belangstelling hard gewerkt om rond de Kerkplein als het ware een haven te graven. Het zand wordt daartoe weggezogen, totdat de vloed het schip vlot zou maken. Vloed- en eb-stroom hadden al een handje geholpen. Want reeds had zich door de sterke stroom een brede geul aan de zeezijde gevormd. In de nacht van 4 op 5 februari van het nieuwe jaar komt de Kerkplein vlot.

SIEBE ROLLE