Location: Home > F_I > Help 1961 - 1968 > 1963 wrakopruiming Antwerpen III

1963 wrakopruiming Antwerpen III

Berging van de zuiger "Antwerpen III" door de "Help" in 1963.

De "Antwerpen III", die 64.50 meter lang is, 10.80 meter breed en 5.35 meter hol, was eigendom van de Société Hersent te Parijs. In 1923 werd de zuiger gebouwd bij de Werf Gusto te Schiedam.

Voor Wijsmuller was de zuiger geen onbekende, omdat de sleepboot "Friesland" de "Antwerpen III" in 1962 van Rio de Janeiro naar Pointe-Noire sleepte.

Met het werk was de "Antwerpen III" daar al enkele maanden bezig, toen zich op de laatste dag van november de ramp voltrok, waarbij de zuiger tijdens het transport van grond en slib op 250 meter ten Noorden van de haveningang kapseisde, zonk en op haar stuurboordzijde op de zeebodem en juist in de lichten-lijn van de haven van Pointe-Noire terecht kwam.

De havenautoriteiten van Pointe-Noire volstonden met de mededeling aan de eigenaren van de zuiger en aan de assuradeuren, dat het wrak moest verdwijnen om de scheepvaartroute weer open te leggen. De autoriteiten stelden hierbij voor, om het wrak in stukken te schieten en op enkele honderden meters afstand van de plaats, waar de "Antwerpen III" was gezonken, naast het lichaam van een van de pieren van Pointe-Noire te storten.

Daar hier in open zee moest worden gewerkt werd ons bedrijf medio maart van dit jaar opgedragen het wrak op te ruimen. Daar het altijd nog mogelijk was — ook bij slechte weers situaties — om het wrak met behulp van explosieven op te ruimen werd besloten eerst een grootscheepse poging te doen het wrak van de "Antwerpen III" met geperste lucht naar boven te brengen en uit het toegangs vaarwater tot Pointe-Noire te verwijderen.

Terwijl de "Help" onderweg was naar Pointe-Noire werden op het kantoor  van Wijsmuller te IJmuiden in drie weken tijds alle berekeningen uitgevoerd voor dit lichtings-karwei. Deze berekeningen gaven alle hoop op succes: het was mogelijk het wrak in zijn geheel te verwijderen, zodat men niet achteraf met brokken en scherven van het wrak had te maken.

Deze door de explosies veroorzaakte scherven zouden een moeilijke complete opruiming tot gevolg kunnen hebben. Geschiedt dit opruimen niet volledig, dan zouden later bij nieuwe bagger- of zuigwerkzaamheden moeilijkheden kunnen ontstaan bij het op de gewenste diepte houden van het vaarwater.

Voor het naar boven brengen van de "Antwerpen III", had de "Help" al veel materiaal, waaronder grote lucht-compressoren en kikvors- en standaard-duiker uitrustingen en camels aan boord.

Deze camels zijn rubber heftanks, die op of in het wrak worden bevestigd, waarna zij met lucht worden gevuld. In combinatie met deze camels is het hef-vermogen van de "Help" 2.000 ton.

Het gereedmaken van de "Antwerpen III" om het wrak in zijn geheel met geperste lucht drijvend te brengen, was in eerste instantie een interessant maar moeilijk karwei voor de duikers van de "Help".

Nadat de "Help" op 13 april 1963 bij het wrak was verankerd, werden de eerste onderwater-inspecties op de "Antwerpen III" uitgevoerd. Het wrak bleek gedeeltelijk verzand te zijn en de bun van de zuiger was ook nog voor een deel gevuld. Terwijl de duikers onder water het voorbereidend werk uitvoerden, klaarden de andere opvarenden van de "Help" veel werk aan dek: onder andere het opzetten van de bok en het gereedmaken van de twee 120 tons jeinen, zodat de "Help" gereed was voor het hieuwen van zwaar materiaal. De "Help" was weer in werk toestand en met het hefwerk kon een begin worden gemaakt.

Eerst werden met onderwater-snijapparatuur en onderwater-zagen de mast en verder de drie boeg- en hekankers en de daarbij behorende lengten ketting van de zuiger verwijderd en aan boord genomen van de "Help", waardoor de tuigage en andere losse materialen op de zuiger geen belemmering meer vormden voor de werkzaamheden van de duikers.

Ook de schoorsteen werd onder water elektrisch doorgebrand, terwijl ook de pers pijpbok van het wrak werd verwijderd.

Scheerdraden werden onder de zuiger doorgenomen en daarna begon het karwei om de gehele zuiger klaar te maken voor geperste lucht. Nauwgezet moest hierbij door de duikers worden te werk gegaan. Alle openingen en aansluitingen voor de luchtslangen van de compressoren en voor de afvoer van het water moesten worden aangebracht en achter elkaar kwamen de luchtkasten van de zuiger, de bemannings verblijven in het voorschip, de machinekamer en de brandstoftanks aan de beurt.

Tal van openingen in de zuiger, zoals schijnlichten, luchtkokers, wc.-afvoeren en deuren moesten hiertoe worden gedicht. Veel werd onderwater gelast en gebruik gemaakt van de schiethamer om bouten en luchtaansluitingen in te schieten. Het gehele werk werd in drie weken uitgevoerd op de kentering van de regen-tijd, waarin in het gebied van de Congo tornado's voorkomen.

Veel had men te maken met harde wind, waardoor de draden soms braken. Toch kon in deze periode nog het beste worden gewerkt en alles werd op alles gezet om met het werk in de tweede helft van mei gereed te komen.

Een periode van zware deining, die ongeveer drie maanden duurt, kon dan in het zeegebied bij Pointe-Noire worden verwacht. Deze hinderlijke Noord-Westelijke deining begon het werk reeds in de loop van mei te belemmeren. Maar omstreeks de 10e mei kon op verschillende afgesloten gedeelten worden proefgeblazen. Enkele lekkages werden nog door de duikers afgesloten en tevens werden zware 6 duims stroppen onder de "Antwerpen III" doorgenomen en op hun plaats gebracht.

Na de laatste inspecties kon de operatie op 23 mei beginnen: de mobiele compressor, die op een vlot was geplaatst, en de compressor van de "Help" stuwden de lucht in het wrak. De "Help" spande ook al haar kracht in en zakte bij het voorschip steeds dieper in het water. Het achterschip kwam hierbij natuurlijk steeds verder omhoog. De berekeningen en het werkplan bleken juist te zijn.

Gespannen zag men van de "Help" af hoe er beweging in het wrak ontstond en het gevaarte door het hieuwen van de "Help" in de positie werd gebracht om te kantelen. De "Antwerpen III" kwam met de kiel boven te drijven. De operatie was gelukt.

Terwijl men met de mobiele compressor en met de compressor van de "Help" lucht in het wrak bleef pompen, begon op 24 mei de sleepreis met de "Antwerpen III" naar een door de havenautoriteiten aangewezen plaats: de Banc de l'Astro-labe op ongeveer anderhalve mijl ten Noorden van het toegangs vaarwater tot Pointe-Noire.

Daar kreeg de zuiger een veilige plaats. Tot volle tevredenheid van de havenautoriteiten was het werk verricht. De haven toegang tot Pointe-Noire was weer open.

Toen de werkzaamheden te Pointe-Noire waren afgewikkeld, is de "Help" op 1 juni 1963 onder commando van kapitein P. Langbroek vertrokken. In Noordelijke richting naar IJmuiden.