Location: Home > H-K > Junior 1921 - 1954 > Geschiedenis

Geschiedenis

Desleepboot "Junior" is gebouwd bij N.V. Scheepswerf 'Nimmerrust' te Lekkerkerk als "B.W. IV". Ten tijde van de bouw was N.V. Bureau Wijsmuller eigenaar van de scheepswerf. De sleepboot is dus in eigen beheer gebouwd.

Wanneer de "B.W. IV" de "Junior" werd is niet bekend.

In de nacht van 23 december 1921 loopt met hout geladen Zweedse vrachtboot "Dicido"(1903 – 1.478 Brt.) op de Zuidpier. Om zinken te voorkomen wordt de "Dicido", die aan stuurboordzijde een aantal gaten heeft opgelopen waardoor ook de machinekamer is volgelopen, aan de binnenzijde van de Zuidpier aan de grond gezet. Na onderhandelingen verkrijgt Bureau Wijsmuller een bergingscontract.
Tijdens de berging wordt er veel slecht weer ondervonden waardoor het lossen van de lading hout en het dichten van de gaten veel tegenslag ondervind.

1922

Op 7 januari 1922 lukt het de "Simson", "Limburg", "Junior", en de "Gelderland" om de "Dicido" vlot te brengen en terwijl de "Titan" als pompboot fungeert naar de toeristensteiger te verslepen. Voor voorlopig herstel van de schade wordt de "Dicido" naar Amsterdam versleept.

Het bergingsloon voor de "Dicido"  bedroeg 40.000,-- gulden.

Begin juni 1926 neemt de "Assistent" de loodsdienst voor de "Junior" waar, die voor onderhoud naar een werf op de Nieuwe Waterweg is.

De zeillogger "SCH. 171 Catharina" strandde tijdens het binnenlopen van IJmuiden op de blokken van de Noorderpier. De "Junior" bracht de "SCH. 171 Catharina" vlot en versleepte deze naar de Vissershaven.

1923

Per 1 januari 1923 gaat Wijsmuller in IJmuiden de loodsafhaaldienst verrichten.
Wijsmuller zet hiervoor de "Junior" in en past deze aan voor het verrichten van dit werk.

Bij de Noorderhaaks strandde op 15 februari 1923 de Noorse treiler "Utvear" die geladen met haring onderweg was naar Antwerpen. De "Drente" en "Junior" hebben de "Utvear" weer vlot gesleept.

Dinsdag 20 februari 1923 strandde in het Molengat de logger "KW. 16". De "Junior" voer ter assistentie uit, later gevolgd door de "Drente".
De "KW. 16" is dezelfde avond vlot gebracht en binnengesleept in de haven van Den Helder.

De logger "KW. 111 Johan Reindert" die kort geleden op de Haaksgronden strandde is op 22 februari 1923 door de "Junior" vanuit Nieuwediep naar IJmuiden versleept.

6 December 1923, de sleepboot "Junior" van NV Bureau Wijsmuller, varende in dienst van het Loodswezen, wordt in de haven van IJmuiden, tijdens een manoeuvre om een loods af te halen, overvaren door het Engelse vrachtschip "Transporter" (1911 – 1.554 Brt.) en zinkt. Op de machinist A. Mangel na, kunnen alle opvarenden, vier loodsen de kapitein en een matroos worden gered.

Op 8 december 1923 wordt de "Junior" met behulp van 2 bokken gelicht en leeggepompt. Voor herstel wordt de "Junior" naar Amsterdam versleept waar ze hersteld zal worden.

ONDERZOEK RAAD VOOR DE SCHEEPVAART.

De Raad voor de Scheepvaart te Amsterdam heeft 28 december 1923 een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de overvaring van de sleepboot "Junior", in de havenmond van IJmuiden door het Engelse stoomschip "Transporter", op 6 December 1923.

De sleepboot "Junior" behoorde aan de N.V. Bureau Wijsmuller te Rotterdam.
De schipper van de "Junior" verklaarde, dat de Junior ruim 51 Brt. groot was.
Ze was verhuurd aan de staat, en wel aan het loodswezen.

Hij was des morgens 8 uur, bij mooi, stil weer, uitgevaren. In de nieuwe sluis lag de "Transporter" waarvan, de Junior de loods zou afhalen, en wel, volgens een afgesproken sein, aan bakboord.
 
Hij kreeg eerst de loodsen aan boord, die hij naar de loodsboot moest brengen. Dan was er nog iemand aan boord, die mede mocht varen tot het semafoor.

Toen de "Transporter" geschut was kwam ze door het toeleidingskanaal achter de "Junior" aan, die volle kracht voer. De "Junior" hield het Zuiden van het vaarwater. Voor de "Junior" uit voeren een dertiental motorloggers.

Getuige stond in het geheel met glas afgeschutte, stuurhuis, het glas was sterk beslagen. Hij heeft niet achterom gekeken. Ter hoogte van de semafoor is even langzamer gestoomd, en heeft getuige een logger, die aan bakboord gepasseerd werd, gewaarschuwd om meer om de Noord te gaan, daar de "Transporter" naderde. Ter plaatse lag ook een baggermolen. Getuige gaf eerst een weinig bakboord over om den logger te passeren, en daarna stuurboord om weer in de strekking van het vaarwater te komen. Toen dit, gebeurd was keerde getuige zich om en zag de "Transporter" zo dicht achter zich, dat hij niet meer tijdig uit de weg kon komen. De "Transporter" heeft toen de "Junior" overvaren; de machinist van de "Junior" is verdronken, alle anderen die zich aan boord bevonden zijn gered. De loods van de "Transporter" verklaarde, dat dit schip niet naar de "Junior" komen is, maar de "Junior" naar de "Transporter". De beide vaartuigen hadden geruime tijd naast elkaar gevaren. Hoeveel vaart de "Transporter" gelopen heeft, kan getuige niet zeggen. De "Junior" liep gelijke vaart. Getuige zag van de "Junior" alleen den top van den schoorsteen en van het mastje. Verschillende leden van de Raad wezen de getuige er op, dat dit niet klopte met het feit dat de "Junior" tegen het achterschip geraakt is. Dit is aan het later gelichte wrak geconstateerd. De inspecteur achtte het van den loods onverantwoordelijk om te stomen zoals hij gedaan, heeft, met een scheepje vlak voor zijn boeg, waarvan hij slechts de top van de schoorsteen zag. Een der leden van de Raad zei dat het hem, een raadsel was dat men met vijf man aan boord - van de "Junior" zijnde, daar niet eerder een groot schip als de "Transporter" achterop heeft zien komen. De schipper van een logger verklaart dat, toen de "Junior" nog een halve scheepslengte voor de "Transporter" was, de afstand tussen het voorschip van de "Transporter" en de "Junior" ongeveer 10 meter was. Beiden stoomden hard; naar getuige schatting ongeveer 7 mijl.

De inspecteur zei, uit de verhoren, de indruk te hebben gekregen, dat geen van beide schepen voorzichtig gemanoeuvreerd heeft.

1924

Uitspraak Raad voor de Scheepvaart op 21 januari 1924.

Uitspraak inzake het overvaren van de sleepboot "Junior" door het Engelse vrachtschip "Transporter". De raad is van oordeel dat de naaste oorzaak van de ramp ligt bij de "Junior". Op dit vaartuig heeft men van de Visschershaven niet meer naar de "Transporter" omgekeken . Toch gaat ook de "Transporter" niet geheel vrij uit. De vaart van dit schip, welke tenminste 5 a 6 mijl bedroeg was ongetwijfeld in dit vaarwater te groot, nu niet gebleken is, dat een dergelijke vaart door een of andere omstandigheid geboden was.

1925

De "Junior" arriveert op 2 maart 1925 vanuit IJmuiden in de haven van Maassluis.

1926

Begin juni 1926 neemt de "Assistent"de loodsdienst voor de "Junior" waar, die voor onderhoud naar een werf op de Nieuwe Waterweg is.

Eind oktober 1926 neemt de "Assistent"de loodsdienst voor de "Junior" waar, die voor onderhoud en reparaties naar een werf in Vlaardingen is.

Vanaf 5 november 1926 is de "Junior" weer in de haven van IJmuiden na het ondergaan van onderhoud en reparaties op de werf in Vlaardingen.

1927

Op 9 februari 1927 versleepten de "Nestor", "Vlaanderen", "Brabant" en de "Drente" de eerste sluisdeur voor de in aanbouw zijnde Noordersluis van Rotterdam naar IJmuiden. Bij aankomst in IJmuiden werd het transport geassisteerd door de "Junior", "Stentor" en "Hector".

1928

1929

Door het vele ijs in de buitenhaven raakte de schroef van de "Junior" beschadigt en vertrekt de "Junior" op 1 maart 1929 vanuit IJmuiden naar Amsterdam voor herstel van de schade aan haar schroef.

Vanuit de haven van Vlaardingen arriveert de "Junior" op 12 oktober 1929 weer in IJmuiden.

1930

1931

1932

Even buiten de pieren van IJmuiden bemerkte de bemanning van het vrachtschip "Texelstroom"(1918 – 1.617 Brt.), op 22 juli 1929, dat zich er een verstekeling aan boord bevond. De "Texelstroom" koerste dadelijk naar de loodsboot, die de man met een sloep van de "Texelstroom" haalde en binnen de pieren van IJmuiden aan de sleepboot "Junior" overgaf, die hem weer naar wal bracht.

1933

Begin juni 1933 was de "Junior" voor de loodsafhaaldienst tijdelijk vervangen door de sleepboot "Woutrina". De "Junior" was voor onderhoud in het dok in Amsterdam.

Tijdens assistentie van een vrachtschip kreeg de "Hector" op 11 juli 1933 een tros in de schroef en moest worden vervangen door de "Stentor" tot een duiker de tros had verwijderd. De "Junior" die de "Hector" had vastgemaakt en naar de steiger sleepte kreeg ook een tros in de schroef zodat de duiker 2 schroeven moest klaren.

1934

Eind juli 1934 werd de "Junior" voor de loodsafhaaldienst tijdelijk vervangen door de sleepboot "Woutrina". De "Junior" waas voor onderhoud in het dok in Amsterdam.

Op donderdag 30 augustus 1934 strandde, tijdens goed weer, het naar zee vertrekkende stoomschip "Lingestroom"(1917 – 1.480 Brt.), doordat de stuurmachine defect raakte, op de kop van de Noorderpier van IJmuiden.
Als gevolg van de stranding ontstond er een gat in het voorschip en liep ruim 1 vol met water.

De "Nestor" bood onmiddellijk haar assistentie aan en maakte vast op het achterschip van de "Lingestroom". Inmiddels was ook de "Hector" gearriveerd en die maakte vast op het voorschip.

Door het afgaand tij slaagde de "Nestor" en "Hector" er niet in om de "Lingestroom" weer vlot te brengen. In afwachting van hoogwater werd ook door de "Junior" en de "Noordwijk", van de sleepboot Mij. IJmuiden, vastgemaakt op de "Lingestroom".

Uiteindelijk slaagden de sleepboten er in de "Lingestroom" vlot te brengen en deze af te meren in het Zuider Buitenkanaal. Na een ingesteld duikonderzoek kreeg de "Lingestroom" toestemming om naar Amsterdam te worden gesleept voor herstel.

De "Junior" zoekt op 23 september 1934 uren naar het lichaam van een wandelaar die, omstreeks 15.00 uur, tijdens slecht weer door een hoge golf van de Zuidpier was geslagen.

1935

Op 11 april 1935 loopt de torpedoboot "G 13" aan de grond nabij de Bergingshaven van IJmuiden. De torpedoboot "G 13" zou door een zware windstoot uit haar koers zijn gezet. Met behulp van de "Junior" kwam de "G 13" weer vlot. De "G 13" heeft vermoedelijk schade opgelopen aan haar schroefas en schroef.

Begin augustus 1935 werd de "Junior" voor de loodsafhaaldienst tijdelijk vervangen door de sleepboot "Woutrina". De "Junior" waas voor onderhoud in het dok in Amsterdam.

1936

Eind mei 1936 werd de "Junior" voor de loodsafhaaldienst tijdelijk vervangen door de sleepboot "Woutrina". De "Junior" was voor onderhoud in het dok in Amsterdam.

1937

Eind mei 1937 werd de "Junior" voor de loodsafhaaldienst tijdelijk vervangen door de sleepboot "Woutrina". De "Junior" was voor onderhoud in het dok in Amsterdam.

Eind oktober 1937 werd de "Junior" voor de loodsafhaaldienst tijdelijk vervangen door de sleepboot "Woutrina". De "Junior" was voor onderhoud in het dok in Amsterdam.

1938

Op vrijdag 22 juli 1938 werd door de "Junior" het lichaam geboren van een sinds zondag 17 juli vermiste 34 jarige man uit Amsterdam, die was gaan zwemmen en sindsdien vermist werd.

Op 29 november 1938 komt de "Junior" in de haven van IJmuiden in aanvaring met de (binnenvaart) tanker "Tar". Er is verder geen informatie over schade.

1939

Begin juni 1939 werd de "Junior" voor de loodsafhaaldienst tijdelijk vervangen door de sleepboot "Woutrina". De "Junior" waas voor onderhoud in het dok in Amsterdam.

1940

In de eerste week van mei 1940 gaat de "Junior" in Amsterdam in het dok voor 'knippen en scheren'.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de "Junior" in september 1944 gevorderd door de Duitse bezetter, waarna zij tot zinken werd gebracht te Velsen.

1945

In mei 1945 werd de "Junior" zwaar beschadigd teruggevonden te Velsen.
Na herstel kwam de "Junior" weer in dienst van N.V. Bureau Wijsmuller.

1946

17 mei 1946 kwam de "Junior" weer in de havendienst van IJmuiden nadat ze hersteld was van de schade opgelopen tijdens de oorlog.

1947

1948

1949

De "Junior" ging op 5 december 1949 vanuit IJmuiden, tijdens een West-Noord-Wester storm windkracht 8, de Noordzee op om het Deense vrachtschip "Kentucky"(1905 – 2.130 Brt.) te escorteren naar de haven van IJmuiden.
De loodsdienst was gestaakt maar de "Kentucky" had nog slechts voor enkele uren brandstof aan boord. Tussen de pieren bracht de "Neeltje Jacoba" een loods aan boord van de "Kentucky" en liep de "Kentucky" behouden de haven van IJmuiden binnen.

1950

1951

1952

1953

In de nacht van 26 op 27 december 1953 brak er omstreeks 24.00 uur brand uit aan boord van de kustvaarder "Liberty"(1952 – 399 Brt.) die in IJmuiden lag. Een oververhitte kachel was de oorzaak van de brand.
Naast de brandweer van IJmuiden namen de "Hector", "Nestor", "Stentor" en "Junior" deel aan de bluswerkzaamheden.

De "Junior" werd afgevoerd in 1954.

1956 KATERVEER, Gebr. S.& J.Zijda & J.Steenbergen, Zwolle

1956 gemotoriseerd, 200 apk. MAN.

1959 WENNY, A.Broersma, Rotterdam

1971 BUFFEL, W.Pols, Gouderak

1972 BUFFEL, Lapo B.V., Gouderak

1974 BUFFEL, J.Keur, Leeuwarden

1974 hermotoriseerd Kromhoutmotor (1952), 375 apk.

1978 BUFFEL, de Ridder B.V., Hedel

1986 BUFFEL, Teisterbant B.V., Hedel

1987 (07/05) BUFFEL, H.C.Hazekamp, Amsterdam

1987 (11/11) BUFFEL, A.J.J.Hylkema, Leeuwarden

1990 BUFFEL, H.D.Ultzen, Leeuwarden (23.09512).