De"Nestor" is in 1919 gebouwd als "Hercules", in opdracht van de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van de Zeesleepboot "Hercules".
N.V. Bureau Wijsmuller heeft de sleepboot "Hercules" in beheer genomen en verwierf naderhand het eigendom van de sleepboot.
Op 19 december 1919 verdween de sleepboot "Hercules" op onverklaarbare wijze in de golven ten Noord Noord Westen van de Noordpier, nadat zij was opgestoomd naar de ter hoogte van Egmond in nood verkerende Duitse sleepboot "Sud Amerika IV" die slepende was met beladen lichters.
De "Hercules" werd door de firma W.A. Van der Tak gelicht op 20 juni 1920.
* Tijdens de berging bleek dat er een tros in de schroef zat en ging men er van uit dat deze van dek was geslagen en in de schroef was gekomen.*
Na herstel kwam de "Hercules" onder de naam "Nestor" weer in de vaart voor Bureau Wijsmuller.
1921
Op 28 januari 1921 arriveert de "Nestor" met het stoomschip "Helvetia XII"(geen gegevens gevonden) op sleeptouw vanuit Vlissingen in de haven van Le Havre - Frankrijk.
De "Nestor" versleepte vanuit Delfzijl het stoomschip "Dione"(1920 – 638 Brt.) naar Rotterdam
Op de Zuiderhaaksgronden is op l december 1921 het Noorse Stoomschip "Huftero"(1921 – 5.489 Brt.) gestrand. De "Nestor", "Jacob van Heemskerck", "Zeeland", "Cyclop" en de "Assistent" hebben vastgemaakt om te trachten de "Huftero" vlot te brengen. De "Friesland" vanuit IJmuiden en de "Gelderland" vanuit Rotterdam zijn mede ter assistentie aangekomen. Later op de dag heeft de "Assistent" de lichter "Albatros" uit Den Helder gehaald om lading van de "Huftero", die nog niet vlot is gekomen, over te nemen. 3 December 1921 lukte het om de "Huftero" vlot te brengen en af te slepen naar IJmuiden. Het bergingsloon bedroeg 250.000,-- gulden.
1922
9 Maart 1922 heeft de "Nestor" de Letlandse schoener "Draugs"(geen gegevens) de haven van Middelburg binnen gesleept. De "Draugs" had bij een aanvaring beide ankers verloren en de verschansing had schade opgelopen.
Op 16 september 1922 bracht de "Nestor" de motorschoener "Soyus" de haven van IJmuiden binnen. De met oud ijzer geladen "Soyus" was onderweg vanuit de haven van Londen – Engeland naar Hamburg – Duitsland is IJmuiden met defecte motor en stormschade aan dek binnen gesleept.
Op 7 december 1922 liep het Engelse stoomschip "Rouen"(1909 – 1.968 Brt.) bij het binnen komen van IJmuiden in de bocht van de Noordpier aan de grond. De "Nestor" slaagde er in om samen met de "Titan" en "Katwijk" de "Rouen" met hoog water vlot te brengen.
De "Nestor" vertrok op 13 december 1922 met het vrachtschip "Odin"(1896 – 395 Brt.) op sleeptouw vanuit IJmuiden naar de werf van de N.V. Scheepsbouw Maatschappij 'de Nieuwe Waterweg' in Schiedam.
De "Odin" had 2 jaar in Amsterdam gelegen en is verkocht naar Malta.
Op 14 december 1922 arriveert het vrachtschip "Odin" gesleept door de "Nestor" vanuit IJmuiden in de Wilhelmina haven van Schiedam voor reparaties.
1923
Vanuit Rotterdam vertrok de "Nestor" op 10 juli 1923 naar Duinkerken - Frankrijk, om vanuit de haven van Duinkerken - Frankrijk, een houten stoomschip de "Charles Fillion"(1918 – 2331 Brt.) naar Dordrecht te slepen.
De "Nestor" arriveerde op 14 juli 1923 in de haven van Hellevoetsluis met de "Charles Fillion" op sleeptouw met bestemming de scheepssloperij in Dordrecht.
Op 22 juli 1923 arriveerde de "Nestor" in de haven van Hellevoetsluis met op sleeptouw de "Cenray"(geen gegevens) met bestemming de scheepssloperij in Dordrecht.
De "Nestor" vertrekt op 6 september 1923 vanuit de haven van IJmuiden maar Rotterdam Pernis met de lichter "Dalheim"(geen gegevens) op sleeptouw.
De Botter "SCH. 8" kwam op 18 september 1923 tussen de pieren van IJmuiden, door het scheuren van het zeil, in de branding. Door vletterlieden werd er een tros vanaf de "SCH. 8" uitgebracht naar de "Nestor" deze slaagde er in de "SCH. 8" uit de branding te slepen en de haven binnen te brengen.
29 September 1923 vertrok de "Nestor" vanuit IJmuiden naar de Nieuwe Waterweg met de bok "Kolossus 2" op sleeptouw.
1924
De "Nestor" arriveerde op 8 Februari 1924 in de haven van IJmuiden met de "IJM. 20 Olga", de ex Engelse stoomtrawler "G.V. Fakixi", op sleeptouw. Die in Vlaardingen is verbouwd en aangepast voor de Noordzee visserij.
De sleepboot "Nestor" arriveerde op 21 februari 1924 met een trawler op sleeptouw vanuit Vlaardingen in IJmuiden.
De "Nestor" arriveerde op 22 Februari op de Nieuwe Waterweg met een sloopschip, bestemd voor Hendrik Ido Ambacht, op sleeptouw vanuit IJmuiden
3 mei 1924 arriveerde de "Nestor", vanuit IJmuiden, in de haven van Maassluis.
De "Nestor" vertrok op 5 mei 1924 vanuit Rotterdam naar Hamburg met de lichter "Frisia" op sleeptouw.
Met de lichter "Frisia" op sleeptouw arriveerde de "Nestor" op 7 mei 1924 in de haven van Hamburg – Duitsland.
Vanuit de haven van Hamburg – Duitsland zet de "Nestor" op 10 mei 1924 weer met de lichter "Frisia" op sleeptouw, koers naar de haven van Rotterdam.
10 mei vertrek vanuit Hamburg naar Rotterdam.
Met de lichter "Frisia" op sleeptouw arriveerde de "Nestor" op 12 mei 1924 vanuit de haven van Hamburg – Duitsland in de haven van Rotterdam.
De "Nestor" arriveerde op 19 mei 1924 in de haven van IJmuiden, met de lichter "Donau" op sleeptouw vanuit Dantzig.
De "Nestor", komende vanuit IJmuiden, arriveerde op 27 Mei 1924 op de Nieuwe Waterweg met een baggermolen bestemd voor Maassluis. En vertrok meteen na aflevering van de baggermolen weer naar IJmuiden.
Op 6 juni 1924 lukt het, na veel voorbereidend werk, om het op 19 december 1921 gestrande Stoomschip "Alesia"(1896 – 5.060 Brt.) vlot te brengen. De sleepboten "Nestor", "Drente", "Cyclop" en "Assistent" en de sleepboten "Texel" en "Volharding" van de Fa. Dros en Doeksen waren hierbij ingezet.
Van het op 4 juli 1924, tijdens slecht weer, inkomende Engelse stoomschip "Redstart"(1880 – 904 Brt.), onderweg vanuit Londen – Engeland naar Amsterdam, kwam de schroef in aanraking met een der boeien, als gevolg daarvan werd de "Redstart" onbestuurbaar en nabij de Noorderstrekdam aan de grond liep. De "Nestor" slaagde er al spoedig in om de "Redstart" weer vlot te brengen en deze naar het buitentoeleidingskanaal te slepen.
Op 5 juli werd met behulp van een duiker de boei uit de schroef van de "Redstart" verwijderd waarna de "Redstart" haar reis naar Amsterdam op eigen kracht kom vervolgen.
Met de lichter "R.A.S.M. 2" op sleeptouw vertrok de "Nestor" op 22 juli 1924 vanuit de haven van Antwerpen – België naar Londen – Engeland.
23 juli 1924 arriveerde de "Nestor" met de lichter "R.A.S.M. 2" op sleeptouw, vanuit Antwerpen - België in de haven van Londen - Engeland.
De Nestor arriveerde op 26 juli 1924 met de lichter "Lourens" vanuit Lower Upnor – Engeland in de Rotterdamse haven. Met een na aflevering van de "Lourens" in de Poortershaven vertrok de "Nestor" naar IJmuiden.
Op 23 augustus 1924, bij het binnenlopen van IJmuiden, kreeg het Noorse houtschip "Corvus"(1921 – 1.317 Brt.) problemen met de stuurinrichting en dreigde op de Noordpier te lopen. De "Nestor" wist vast te maken en kreeg assistentie van de "Titan" en de "Katwijk" door het breken van de ankerkettingen van de "Corvus" deinsde het schip zover terug dat de "Titan" bijna omver werd getrokken, het water liep reeds de machinekamer in toen de tros werd gekapt. De "Corvus" werd door de "Nestor" en "Katwijk" veilig binnen gebracht.
Op 5 september 1924 arriveerden de "Nestor" en de "Drente" vanuit Nieuwediep op de Nieuwe Waterweg met het pantserdekschip "Hr. Ms. Zeeland" op sleeptouw. "Hr. Ms. Zeeland" is voor de sloop verkocht aan de Fa. Frans Rijsdijk te Hendrik Ido Ambacht.
De "Nestor" vertrok vanuit Rotterdam naar IJmuiden waar ze op 7 september 1924 arriveerde.
De Duitse lichter "Irmgard" werd door de Duitse sleepboot met slagzij en stormschade aan dek en in de bemannings verblijven, IJmuiden binnen gebracht. De "Irmgard" werd door de "Nestor" leeggepompt.
19 september 1924 arriveerde de "Nestor" vanuit Rotterdam in IJmuiden.
3 november 1924 arriveerde de "Nestor" vanuit IJmuiden op de Nieuw waterweg.
Op 17 december 1924 strandde in de Zuiderhaaksgronden het Engelse vrachtschip "Promus"(1918 – 4.816 Brt.). De "Drente" en de "Assistent" vertrokken direct naar de strandingsplaats en wisten vast te maken. Een eerste poging om de "Promus" vlot te brengen slaagde niet.
De "Cyclop" vertrok op 17 december 1924 met de lichter "Albatros" op sleeptouw naar de strandingsplaats van de "Promus" en ook de "Nestor" zette vanuit IJmuiden koers naar de "Promus".
Donderdag 18 december 1924 hadden de "Drente", de "Nestor", de "Cyclop", de "Assistent", de "Jacob van Heemskerk", de "Brabant" en de "Limburg" verbinding met de "Promus" om deze vlot te slepen maar deze poging mislukte. Op 23 december 1924 lukte het om de "Promus" vlot te brengen. Vlak bij Den Helder liep de "Promus" weer aan de grond, maar op 25 december 1924 lukte het om de "Promus" de haven van Den Helder binnen te slepen. Het bergingsloon voor de "Promus" bedroeg 144.000,-- gulden.
1925
Op 8 Januari 1925 krijgt Bureau Wijsmuller de opdracht om de drijvende kraan "T.H.B. 21" vanuit IJmuiden naar Rotterdam te verslepen deze sleepreis zal worden uitgevoerd door de "Nestor".
10 januari 1925 vertrok de "Nestor", met een kolentransporteur op sleeptouw vanuit IJmuiden naar Rotterdam.
Op 11 Januari 1925 arriveerde de "Nestor" vanuit IJmuiden op de Nieuwe Waterweg met een kolentransporteur op sleeptouw.
De "Nestor" vertrok na aflevering van haar sleep meteen weer naar IJmuiden.
Het van West-Indië komende Nederlandse stoomschip "Crijnssen"(1919 – 4321 Brt.) raakte op 16 april 1925, bij het inkomen van de pieren tijdens zwaar stormweer onklaar, doch werd later met assistentie van de "Nestor" wederom slaags en naar de sluizen gebracht.
Op maandag 18 mei 1925 kreeg een stoker van de "Nestor" tijdens het uithalen van de vuren, een gloeiend stuk steenkool op zijn kleding waarop deze vlam vatte.
Met grote tegenwoordigheid van geest sprong de stoker overboord, waardoor hij voorkwam dat hij ernstige brandwonden opliep. Door andere bemanningsleden is de stoker weer aan boord gehaald.
Omstreeks 8 of 9 augustus 1925 maakt de "Brabant" met het stoomschip "Ceram"(1904 – 4.240 Brt.) op sleeptouw onderweg naar Hamburg, Duitsland, een bunkerstop in IJmuiden. De "Nestor" neemt de "Ceram" over van de "Brabant" en houdt deze gaande voor de kust.
1926
Het Engelse stoomschip "Zimorodok"(1906 – 3.573 Brt.) onderweg vanuit Rosario - Santa Fe – Argentinië naar Amsterdam, liep op 5 juni 1926, tijdens mist, benoorden de Noordpier van IJmuiden aan de grond, maar werd door de sleepboten "Nestor", "Limburg" en "Stentor" weer vlot gesleept.
4 juli 1926 raakte het vrachtschip "Meliskerk"(1920 – 6.038 Brt.) vlak voor het invaren van de nieuwe sluis uit de koers en raakte een meerstoel waarna de "Meliskerk" vlak voor de sluis aan de grond liep. Met behulp van de "Cyclop" en de "Nestor" kwam de "Meliskerk" weer vlot en kon alsnog geschut worden.
12 Juli 1926, tijdens een dichte mist, strand ter hoogte van Noordwijk het Noorse vracht/passagiersschip "Zeta"(1886 – 1.372 Brt.), onderweg met passagiers en stukgoed vanuit Bergen – Noorwegen naar Rotterdam. De "Nestor", "Stentor" en de "Hector" vertrokken vanuit IJmuiden ter assistentie. De "Zeta" verwacht zonder hulp zelf vlot te kunnen komen.
De "Nestor" is, op 27 oktober 1926, tijdens het assisteren van een binnenkomend schip aangevaren door het gesleept wordende Duitse Rijnschip "Carl Hermann".
De "Nestor" liep schade op aan het berghout, terwijl het Rijnschip aan de voorsteven schade opliep.
Op 6 november 1926 bericht de kustwacht dat de "Nestor" met een gebroken machine bij de ingang van de Nieuwe Waterweg ligt. De "Vlaanderen" is vanuit Vlaardingen vertrokken om assistentie te verlenen.
Nog dezelfde dag is de "Nestor" door de "Vlaanderen" naar Vlaardingen gesleept voor herstel.
Op 13 november 1926 vertrok de "Nestor" vanuit Vlaardingen naar IJmuiden.
Het vrachtschip "Kamo"(1905 – 3.158 Brt.) onderweg vanuit Amsterdam naar Rotterdam liep op 4 december 1926 bij het verlaten van de sluis, tijdens een zware bui, uit haar roer en kwam dwars in het vaarwater. De "Nestor" en "Stentor" wisten de "Kamo" weer slaag te brengen waarna de "Kamo" haar reis naar Rotterdam kon vervolgen.
1927
Op 9 februari 1927 verslepen de "Nestor", "Vlaanderen", "Brabant" en de "Drente" de eerste sluisdeur voor de in aanbouw zijnde Noordersluis vanuit Rotterdam naar IJmuiden. Bij aankomst in IJmuiden werd het transport geassisteerd door de "Junior", "Stentor" en "Hector".
De "Drente" vertrok op 18 maart 1927 vanuit Nieuwediep naar de positie van het Nederlandse Stoomschip "Nieuwland"(1920 – 1.075 Brt.)van de N.V. Stoomvaart Mij. Nederlandsche Lloyd, dat 2 mijl bezuiden Egmond was gestrand.
Op 19 maart is de "Nieuwland" vlot gebracht door de "Nestor", "Drente", "Hector" en de "Stentor", waarna de "Nieuwland" op eigen kracht is vertrokken naar Rotterdam.
De Poolse sleepboot "Orkan" die onderweg was vanuit Dantzig naar Gent – België met de met kolen beladen Poolse zeelichters "Wacek" en "Wojtek" is IJmuiden op 26 maart 1927 binnengelopen wegens slecht weer en roerschade aan de "Wojtek". Bij het binnenkomen tussen van de pieren is de "Wojtek" aan de grond gelopen waarbij een sleeptros verloren ging. De "Wojtek" is door de door de "Nestor" en de "Hector" weer vlot gebracht en naar de sluis gebracht.
Op 25 juli 1927 werd de tweede sluisdeur voor de Noordersluis door de "Nestor" samen met de "Gelderland", de "Drente" en de "Stentor" van Rotterdam naar IJmuiden gesleept.
DE SLUISDEUR VOOR IJMUIDEN.
De tweede sluisdeur voor de nieuwe sluit te IJmuiden is in de ochtend van 20 juli 1927 vanuit de Maashaven in Rotterdam de reis naar IJmuiden begonnen.
De sleepbooten "Drente" en "Overijssel" vóór en de sleepboot "Nestor" achter, sleepten de deur. Omstreeks 12 uur bevond het transport zich ter hoogte van Poortershaven.
Om twee uur hedenmiddag hadden de booten het traject Rotterdam Hoek van Holland achter den rug. Zij hebben op dat uur zee gekozen.
De "Nestor" vertrok op 19 augustus 1927 vanuit de Nieuwe Waterweg naar IJmuiden.
Het Vrijdagmorgen 19 augustus 1927, met kolen vanuit Amsterdam naar Port Said – Egypte, vertrokken Nederlandse vrachtschip "Moena"(1923 – 9.373 Brt.) is wegens machineschade door de sleepboten "Nestor" en "Stentor", die ter assistentie uitgezonden waren, op zaterdag 20 augustus 1927 vanuit de Noordzee IJmuiden binnengesleept. De "Moena" heeft een ligplaats gekregen nabij het Fort in de Buitenhaven. Teneinde de schade te herstellen, dit zal ongeveer twee dagen duren.
Op 19 november 1927 slepen de "Hector" en de "Nestor" de tanker "Den Haag"(1925 – 8.971 Brt.) vanaf de brulboei IJmuiden binnen. De "Den Haag" had machineschade en was ter hoogte van de brulboei voor anker gegaan.
1928
Op 3 januari 1928 neemt de "Nestor" van de Duitse sleepboot "Schulan" op de Noordzee haar sleep over, de lichters "Maria" en "Rhein". De "Schulan" heeft te kampen met roerproblemen en was onderweg vanuit Dantzig naar Amsterdam.
De "Nestor" brengt de beide lichters binnen in IJmuiden. De "Schulan" slaagde er in om op eigen kracht IJmuiden binnen te lopen.
Zaterdag 7 januari 1928 strandde het Stoomschip "Vang"(1901 – 640 Brt.) die in ballast van Antwerpen onderweg was naar Hamburg, benoorden Petten. Op 10 januari werd het door de "Nestor", "Vlaanderen", "Stentor" en de "Drente" vlot gebracht.
Het met stukgoed geladen Zweedse vrachtschip "Albania"(1903 – 1.431 Brt.) onderweg vanuit Helsingfors (Helsinki) – Finland naar Gent – België. Kreeg op 12 februari 1928 op de Noordzee te kampen met machineschade, ter hoogte van Haaks vuurschip, en is door de "Drente" gekonvooieerd tot IJmuiden en is daarna met hulp van de "Nestor" en "Hector" IJmuiden binnen gelopen.
De "Albania" is daarna naar Amsterdam opgestoomd om bij de Nederlandsche Droogdok Mij. te repareren.
Op 17 februari 1928 vertrekt het Engelse vrachtschip "Shonga"(1909 – 3.044 Brt.) vanuit IJmuiden naar Hamburg. Op die dag staat er een West Noord Wester storm windkracht 7 tot 8. Na het verlaten van IJmuiden krijgt de "Shonga" problemen met de machine en probeert op 1 kilometer uit de kust voor anker te gaan. De "Hector", "Stentor" en "Nestor" konden door de West Noord Wester storm niet uitvaren. Korte tijd later strandde de "Shonga" op ongeveer 2 mijl ten Noorden van IJmuiden. Kort na de stranding brak de "Shonga" in tweeën en was niet meer te redden. Wijsmuller kreeg later nog wel de opdracht om de lading te bergen.
Het uitgaande Amerikaanse vrachtschip "Wildwood"(1919 – 5.590 Brt.) is op 20 februari 1928 door het breken van de roerketting in de Buitenhaven onklaar gelopen, doch later met assistentie van de "Nestor" en "Hector" weer slaags gekomen. Nadat de schade hersteld was, kon de "Wildwood" de reis naar Rotterdam voortzetten, waar het op 21 Februari is aangekomen.
Op 14 april 1928 ligt het Noorse vrachtschip "Balzac"(1921 – 962 Brt.), onderweg vanuit Rotterdam naar Oslo – Noorwegen, op 14 mijl van IJmuiden met een gebroken schroefas. De "Nestor" en de "Hector" zijn uitgevaren om de "Balzac" IJmuiden binnen te brengen.
Op 15 april 1928 is de "Balzac" door de "Nestor" en de "Hector" IJmuiden binnen gesleept. De "Vlaanderen" zal de "Balzac" vanuit IJmuiden naar Rotterdam verslepen voor herstel van de schroefas.
De "Vlaanderen" zal de "Balzac" vanuit IJmuiden naar Rotterdam verslepen voor herstel van de schroefas.
Het binnenkomende stoomschip "Salawati"(1920 – 6.639 Brt.) kwam op 9 mei in de monding van de pieren in IJmuiden in aanvaring met het uitgaande Nederlandse stoomschip "Willy"(1902 – 1.229 Brt.), dat een groot gat aan bakboord beliep, in zinkende toestand werd de "Willy" door de sleepboten "Nestor" en "Vlaanderen" in de Buitenhaven aan de grond gezet. De "Salawati" bleef ogenschijnlijk onbeschadigd.
Een duiker van Bureau Wijsmuller heeft de bergings opdracht om de in de Buitenhaven aan de grond gezette "Willy" weer drijvende te brengen na de aanvaring met de "Salawati".
Een duiker heeft een grondig onderzoek ingesteld naar de omvang van de schade. Hieruit is gebleken, dat als gevolg van de aanvaring er een groot gat in de midscheeps ter hoogte van de machinekamer is ontstaan. Dit gat is circa 14 meter lang en 1 meter hoog, waardoor de machinekamer geheel onder water is gelopen. Het door het schot van de machinekamer in ruim II gedrongen water kan door de "Nestor", die reeds de hele dag langszij van de "Willy" ligt te pompen, bijgehouden worden.
Getracht zal worden het gat met behulp van een tweetal duikers door middel van een houten bekisting dicht te maken. Indien dit gelukt, zal het water uit de machinekamer worden gepompt, waarna het mogelijk zal zijn de "Willy" naar het dok in Amsterdam te sleepen. Bij de aanvaring heeft de "Willy" ook schade aan de brug en de scheepsboten opgelopen, en ook nog een anker met ketting verloren.
Op 30 mei 1928 maakt het watervliegtuig van de Koninklijke Marine de "W 63" op de Noordzee een noodlanding wegens een defect aan de motor. De "Nestor" vertrekt vanuit IJmuiden naar de positie van de "W 63" voor assistentie.
De "W 63" is na reparatie op zee weer opgestegen en de "Nestor" zet weer koers naar IJmuiden.
De grote Engelse zandzuiger "Riparian", die voor de firma Den Breejen en de Bout bij IJmuiden baggerwerk verricht, dreigde in de avond van 26 juni 1928 door de Zuid Wester storm op het strand te slaan. De "Nestor" en de "Hector" namen de "Riparian" op sleeptouw en brachten deze behouden in de haven.
Nog een tweede zuiger, alsmede een baggermolen, waarvoor eveneens gevaar bestond, zijn door andere sleepboten veilig binnengebracht.
Het Nederlandse vrachtschip "Ceres"(1919 – 2.672 Brt.), onderweg vanuit Amsterdam naar Bremen - Duitsland, kreeg t.h.v. Texel machineschade.
Op 4 oktober 1928 vertrokken de "Nestor" en "Hector" vanuit IJmuiden om de "Ceres" vast te maken en naar IJmuiden te slepen waar ze op 10 oktober 1928 arriveerden.
Het stoomschip "J. P. Coen", liggende nabij het Koninginnen dok in Amsterdam, waarin het enige dagen was opgenomen, maakte op 12 november 1928 plotseling vrij veel water. Buiten de pompboot van Amsterdam is ook de "Nestor" vanuit IJmuiden ingezet om de "J. P. Coen" voor zinken te behoeden.
De kustwacht te IJmuiden rapporteerde in de avond van 16 november 1928, dat in Noord – Westelijke richting van IJmuiden noodseinen werden waargenomen van een klein vaartuig, vermoedelijk een haringlogger, welke op het punt staat nabij Wijk aan Zee te stranden. De bemanningen van de reddingsboten zijn gewaarschuwd. De "Nestor" heeft nog getracht uit te lopen, maar keerde terug omdat het vaartuig reeds in de branding was en van de zeezijde toch geen hulp meer kon worden verleend.
Op 17 november 1928, tijdens een zware Westerstorm, met een tijd lang windkracht 9 tot 10, sloegen in de haringhaven diverse afgemeerde loggers los van de kade en raakten op drift of liepen aan de grond. De "Nestor" is uren bezig geweest om de loggers weer slaags te brengen en op een veilige plaats af te meren.
De "Nestor", die op 17 november 1928 lag afgemeerd in de vissershaven, is aangevaren en beschadigd door de binnenkomende Engelse stoomdrifter "L.T. 1174 Girl Gladys".
Op 24 november 1928 strandde het Stoomschip "Eugenia"(1906 – 4.629 Brt.) in zwaar weer éérst op de Haaksgronden, en later op de Gelderse zeedijk bij Den Helder. Pas op 24 augustus 1929 slaagden de "Drente", de "Limburg", de "Vlaanderen" en de "Nestor" er in het schip vlot te trekken. Het bergingsloon voor de "Eugenia" bedroeg 6.100,-- gulden.
1929
De stoomtreiler "IJM. 177 Emma" strandde op 8 februari 1929 tussen de pieren van IJmuiden. De "Nestor" slaagt er in de "IJM. 177 Emma" vrij snel weer vlot te brengen waarna de "IJM. 177 Emma" door de sleepboot "Katwijk" naar de vissershaven wordt gesleept.
Ten Zuiden van Egmond strandde op 10 maart 1929 de motorlogger "K.W. 165 Prinses- Juliana". De "K.W. 165 Prinses- Juliana" is nog dezelfde nacht door de vanuit IJmuiden ter assistentie uitgevaren "Nestor" vlot gebracht. Van schade is niets bekend.
11 maart 1929 strandde de stoom treiler "Johanna Maria IJM. 238" op de blokken van de Noordpier van IJmuiden. Ondanks dat de "Johanna Maria IJM. 238" meteen water maakte wisten de "Nestor" en de "Hector" de "Johanna Maria IJM. 238" vlot te brengen en in de Haringhaven aan de grond te zetten.
Na het dichten van de gaten werd de "Johanna Maria IJM. 238" voor herstel opgenomen in het dok.
Het Nederlandse stoomschip "Stella"(1909 – 2.818 Brt.) dat bij binnenkomst in IJmuiden door de "Nestor", geassisteerd werd blijkt op de Elbe – Duitsland haar ankers met kettingen te hebben verloren. Tevens was de "Stella" daar, ten gevolge van de ijsgang, op drift geraakt, waardoor het enige schroefschade had gekregen, zodat het niet raadzaam werd geacht tijdens mist zonder sleepboothulp de haven van IJmuiden binnen te lopen.
SCH 378. IJmuiden. 27 Maart. Vannacht strandde tijdens dikken mist op de Zuiderstrekdam in de buitenhaven te IJmuiden de logger SCH. 378. De sleepboot Nestor van Bureau Wijsmuller slaagde er vanochtend 8.30 in het schip vlot te slepen en zonder beduidende, schade naar de Vissershaven te slepen.
Aan boord van de "Nestor" wordt op 6 juli 1929 een proef uitgevoerd met een bed wat zeeziekte zou kunnen voorkomen. De proef wordt uitgevoerd door een aantal doktoren uit Amsterdam. Voor deze proef is de "Nestor" buitengaats geweest bij een West Zuid Wester wind, windkracht 6. De proef zou volgens de berichten geslaagd zijn.
Het op 24 november 1928 gestrande Stoomschip "Eugenia"(1906 – 4.629 Brt.) op de Gelderse zeedijk bij Den Helder. Is op 24 augustus 1929 door de "Drente", "Limburg", "Vlaanderen" en de "Nestor" vlot gebracht. Het bergingsloon voor de "Eugenia" bedroeg 6.100,-- gulden.
Op 2 oktober 1929 arriveerde de "Nestor", komende vanuit de Haven van Vlaardingen, in IJmuiden.
Het vanuit Follonica – Italië naar Amsterdam bestemde Engelse stoomschip "Yorkminster"(1897 – 4.064 Brt.), raakte op 8 november 1929 bij het binnenkomen van de haven van IJmuiden nabij de Zuidpier onklaar, maar werd door de "Nestor" en "Stentor" vast gemaakt en naar de sluizen geassisteerd.
Door een defect aan haar roer stootte op 12 november 1929 het Duitse vrachtschip "Menes"(1926 – 5.609 Brt.) op de Noordpier van IJmuiden. De "Nestor", "Hector" en de "Stentor" wisten de "Menes", die meteen water maakte, nabij het forteiland in de buitenhaven aan de grond te zetten. Uit onderzoek bleek dat de voorpiek en de tanks van ruim 1 en 2 vol water stonden. Ook stond er water in ruim 1 en 2.
Het met erts geladen, vanuit Caen – Frankrijk, aangekomen Franse stoomschip "Thisbe"(1925 – 1.782 Brt.) is in het kanaal naar het Hoogovenbedrijf op 15 november 1929 aan de grond gelopen. Na enige uren te hebben vastgezeten, is de "Thisbe" met behulp van de "Nestor" en "Stentor" vlot- en naar de ligplaats van de hoogovens gebracht.
De "Nestor" is samen met de "Vlaanderen" op 2 december 1929 begonnen met pogingen om de "IJM 80 Fram" vlot te brengen, welke was gestrand tussen Egmond en Bergen. Op 6 december 1929 is de "IJM 80 Fram" door de "Vlaanderen" en de "Katwijk". De "IJM 80 Fram" kon daarna op eigen kracht IJmuiden binnenlopen.
1930
Het door de Fa. Doeksen van Terschelling geborgen vrachtschip "Benwyvis"(1929 – 5.920 Brt.) is op de rede van IJmuiden op 2 januari 1930 door de "Nestor" en "Hector" overgenomen van de "Oceaan" en "Volharding". Die de "Benwyvis" verder naar IJmuiden sleepten waarna de "Benwyvis" naar Amsterdam werd gebracht voor herstel bij de Nederlandse Droogdok Maatschappij.
Op 22 januari 1930 is de treiler "IJM. 87 Spaarnestroom" tijdens dichte mist, bij binnenkomst in de buitenhaven van IJmuiden, ter hoogte van de Noorderstrekdam aan den grond gelopen. Na verloop van 7 uren is de treiler met assistentie van de "Nestor" en een sleepboot van de Sleepboot – Exploitatie Mij. IJmuiden vlot gekomen. Eventuele schade is onbekend.
De Deense trawler "Anins", uit Esbjerg – Denemarken is in de nacht van 12 op 13 februari 1930 tijdens mist op de Noorderstrekdam gelopen. Maar na korte tijd door de "Nestor" weer vlotgebracht.
Op 20 februari 1930 viel tijdens het vissen vanaf de Zuidpier in IJmuiden een 14 jarige jongen in zee. De bemanning van de "Nestor" wist de jongen vrij snel te vinden en aan boord te krijgen. Eenmaal aan wal werd geconstateerd dat de jongen reeds was overleden.
Het uitgaande Franse passagiers/vrachtschip "Formose"(1922 – 9.957 Brt.) kwam op 31 mei 1930 bij het verlaten van de sluis buiten de vaargeul van het buitentoeleidingskanaal en verzocht om sleepboot assistentie. De "Nestor" was onmiddellijk ter plaatse en heeft de "Formose" slaags gebracht en naar zee geassisteerd.
Het met stukgoed, vanuit Antwerpen – België naar Kalmar – Zweden bestemde, Zweedse vrachtschip "Aslog"(1916 – 1.350 Brt.) is in de middag van 11 juli 1930 door de "Nestor" en "Hector" IJmuiden binnen gesleept met een defect stuurgerei. De "Aslog" is afgemeerd in de binnenhaven in afwachting van orders van de Rederij.
1931
4 december 1931 probeert het Spaanse vrachtschip "Urko-Mendi"(1902 – 3.310 Brt.) tijdens een West – Zuid – Wester storm, windkracht 8, IJmuiden binnen te lopen. Door de storm verdaagd de "Urko-Mendi" op de binnenzijde van de Noordpier. De "Nestor" en de "Hector" weten toch vast te maken en de "Urko-Mendi" van de Noordpier te trekken en verder IJmuiden binnen te brengen.
1932
DE P. C. HOOFT IN LICHTERLAAIE Een geweldige brand heelt het schip totaal verwoest
In de nacht van 14 november 1932 is om ongeveer half één brand uitgebroken aan boord van de "P.C. Hooft" van de Stoomvaart Maatschappij Nederland, liggende aan de Sumatrakade te Amsterdam. Het eerst werd het vuur gezien aan het sloependek. Aangewakkerd door een harde wind joegen de vlammen in minder dan géén tijd naar een der dekken. De brandweer die onmiddellijk werd gealarmeerd verscheen spoedig ter plaatse. Bij aankomst werd de brandweer gewaarschuwd, dat ze voorzichtig moesten zijn met het aan boord gaan, omdat de "P.C. Hooft" nog gedeeltelijk onder blauwgas zat. Zondags was n.l. de Geneeskundige Dienst de gehele dag bezig geweest het schip te ontratten.
Het vuur kon zodoende alléén worden bestreden van buitenaf en van het bovenste dek. Om half twee stond ook het middenschip In lichterlaaie.
Tegen vier uur in de nacht was nog slechts een klein gedeelte van het voorschip, ruim 1 en het achterschip vrij van vuur. Het schip begon gevaarlijk over te hellen naar de kant van de kade, waarom besloten werd het te verhalen. Om kwart voor vier begon de "P.C. Hooft" haar laatste reis. Aan alle kanten vlammend werd het schip van de Sumatrakade naar de kompasboeien bij Schellingwoude gesleept. De brandweer staakte toen het bluswerk.
Door de "Nestor" is op 24 november 1932 een aanvang gemaakt met het uitpompen van het bluswater uit de "P.C. Hooft". De pompinstallaties hebben een capaciteit van 1000 ton water per uur
1933
De Spaanse vrachtboot "Urkiola-Mendi"(1902 – 3.552 Brt.) van de Sota-lijn. is Zondagochtend 15 januari 1933 omstreeks halftien op de vierde bank bij de Noordkust van Zandvoort aan de grond gelopen.
Radiografisch ontving Bureau Wijsmuller uit IJmuiden het bericht van de stranding en zond onmiddellijk de twee-pijper "Drente", "Nestor" en de "Stentor" om zo nodig assistentie te verlenen.
2 jongens uit Zandvoort kwamen 'even ' met een kano poolshoogte nemen echter toen ze in de buurt van de "Nestor" kwamen sloeg de kano om en belanden de jongens in het ijskoude water. De bemanning van de "Nestor" slaagde er met groet moeite in beide jongens te redden en naar IJmuiden te brengen.
De "Urkiola-Mendi" slaagde er in de loop van de dag in om op eigen kracht vlot te komen en haar reis te vervolgen.
De "Nestor" arriveerde op 3 juli 1933, vanuit IJmuiden, met de trawlers "IJM. 2 Christina" en "IJM. 35 Wilhelmina" op sleeptouw op de Nieuwe Waterweg.
11 juli 1933 kreeg de "Hector", buitengaats, een tros in de schroef. De "Nestor" heeft de Hector vastgemaakt en naar IJmuiden gesleept.
5 september 1933 vertrekt de "Nestor" vanuit Maassluis naar IJmuiden met de "IJM. 190" op sleeptouw.
1934
Het Engelse Stoomschip "Waterland"(1915 – 1.091 Brt.) geladen met kolen onderweg vanuit New Castle - Engeland naar Amsterdam strandde op 4 januari 1934 als gevolg van dichte mist 1,5 KM ten zuiden van de Zuidpier van IJmuiden. De "Drente", "Stentor" en de "Nestor" weten de "Waterland" op 5 januari 1934 vlot te slepen en brengen de "Waterland" binnen in IJmuiden.
Een piloot van de K.L.M. meldde woensdagavond, dat hij op zijn tocht van Engeland naar Nederland met het vliegtuig "Ibis" op 40 mijl uit de kust van IJmuiden een schip fluitsignalen heeft horen geven. Uit de positie van het schip maakte hij op, dat ze in nood was. Onmiddellijk werd Bureau Wijsmuller in IJmuiden van dit rapport in kennis gesteld en om 7 uur vertrok de sleepboot "Nestor" zeewaarts.
De "Nestor" heeft 4 uur nodig om de gerapporteerde plek te bereiken, radio is niet aan boord, zodat nadere berichten niet ontvangen werden.
De tocht bleek tevergeefs te zijn, de "Nestor" heeft nergens een schip aangetroffen dat assistentie verlangde.
Op donderdag 30 augustus 1934 strandde tijdens goed weer het naar zee vertrekkende vrachtschip "Lingestroom"(1917 – 1.480 Brt.), doordat de stuurmachine defect raakte, op de kop van de Noordpier van IJmuiden. Als gevolg van de stranding ontstond er een gat in het voorschip en liep ruim 1 vol met water.
De "Nestor" bood onmiddellijk haar assistentie aan en maakte vast op het achterschip van de "Lingestroom". Inmiddels was ook de "Hector" gearriveerd en die maakte vast op het voorschip.
Door het afgaand tij slaagde de "Nestor" en "Hector" er niet in om de "Lingestroom" weer vlot te brengen. In afwachting van hoogwater werd ook door de "Junior" en de "Noordwijk", van de sleepboot Mij. IJmuiden, vastgemaakt op de "Lingestroom".
Uiteindelijk slaagden de sleepboten er in de "Lingestroom" vlot te brengen en deze af te meren in het Zuiderbuitenkanaal. Na een ingesteld duikonderzoek kreeg de "Lingestroom" toestemming om naar Amsterdam te worden gesleept voor herstel.
De "Nestor" versleepte op 3 november 1934, vanaf scheepswerf De Klop in Sliedrecht, een van de daar bestelde stoom-pontveren naar IJmuiden. Nog dezelfde nacht arriveerde het transport in IJmuiden.
1935
Op 19 juni 1935 hebben de "Hector" en de "Nestor" een door het Duitse vrachtschip "Kurmark"(1930 – 7.021 Brt.) verloren anker en ankerketting opgevist.
Het van Leningrad – Rusland komende en voor Londen – Engeland bestemde Russische motorschip "Cooperatzia"(geen gegevens) heeft op de rede van IJmuiden 37 Sowjet-zeelieden overgezet op de "Nestor" op 17 juli 1935. Deze Sowjet-zeelieden gaan de bemanningen vormen van de beide aan de fabriek van de firma Verschure & Co. in Amsterdam liggende nieuwe Sowjet sleepboten "Stalinbad" en "Tawkeht". Binnenkort zullen beide sleepboten, in konvooi van de eerder uit Leningrad – Rusland aangekomen sleepboot "No. 55", met bestemming Wladivostock – Rusland de haven verlaten.
Op 8 december 1935 is op ongeveer 5 kilometer ten Zuiden van Egmond aan Zee het Zweedse vrachtschip "Diana"(1908 – 1.869 Brt.) gestrand. De "Diana" was geladen met hout onderweg vanuit Leningrad - Rusland naar Amsterdam. De "Hector" en de "Nestor" hebben assistentie aangeboden maar zijn door de "Diana" geweigerd. De kapitein van de "Diana" verwachte op eigen kracht vlot te kunnen komen. Dit is ook op 9 december om half drie in de middag gelukt, waarna de "Diana" haar reis naar Amsterdam vervolgde.
1936
Zaterdagavond 24 april 1936 om ongeveer 22.00 uur strand de stoomlogger "KW. 108 Alida" ter hoogte van Heemskerk bij paal 50 op het strand tijdens zeer dichte mist. De "Nestor" en de "Hector" weten de "KW. 108 Alida" op maandag 27 april 1936 weer vlot te slepen.
Juni 1936 wordt de "Nestor" bij de A.D.M. Te Amsterdam verbouwd. De "Nestor" wordt zo verbouwd dat de "Nestor" ook op het Noordzee kanaal ingezet kan worden voor sleepwerk.
In de ochtend van 8 september 1936 strandde het Noorse vrachtschip "Sirenes"(1913 – 4.341 Brt.) op de kust bij Callantsoog.
Op 22 september 1922 slaagden de "Nestor", "Hector", "Utrecht" en de "Holland" van Doeksen de "Sirenes" weer vlot te brengen.
27 oktober 1936 werd de "SCH. 68 Emma" voor de pieren van IJmuiden belopen door een grondzee. De bemanning wist de "SCH. 68 Emma" nog tot binnen de pieren te krijgen toen het zonk en omsloeg. De "Nestor" was snel ter plaatse en wist 9 opvarenden van de "SCH. 68 Emma" te redden. De "Neeltje Jacob" redde 1 man en 4 opvarenden kwamen om het leven.
Bemanning aan boord van de "Nestor" op 27 oktober 1936 bij de redding van de opvarenden van de Scheveningse logger "SCH 68": kapitein M. de Koe, Stuurman Broekx, machinist Stol, Matroos Visser, Matroos Blinkhof en matroos Jaap van der Graaf.
Op de Noordzee wordt op 30 oktober 1936 een wrak waargenomen, met de kiel boven water, op 4 mijl West ten Noorden van Castricum. Ook wordt op het strand van Egmond aan Zee een reddingsboei gevonden met de scheepsnaam "LT. 236 Concord". De "Nestor" is vanuit IJmuiden uitgevaren om een onderzoek in te stellen. Tegen negen uur in de avond keerde de "Nestor" onverrichte zake terug in de haven van IJmuiden.
Bureau Wijsmuller ontvangt op 31 oktober een telegram van H.M. De koningin, H.K.H. Prinses Juliana en Z.H. Prins Bernard, waarin waardering wordt uitgesproken voor de bemanning van de "Nestor" voor haar prestaties tijdens de jongsten storm.
1 December 1936 liep de Noorse tanker "O.A. Knudsen"(1925 – 9.026 Brt.) tijdens een Noord – Wester storm windkracht 10 tot 11 bij het verlaten van IJmuiden, aan de grond op de Zuiderstrekdam. De "Nestor", "Stentor", "Hector" en de in de loop van de nacht gearriveerde "Utrecht" wisten de tanker in de ochtend van 2 december weer vlot te brengen. De "O.A. Knudsen" heeft roer- en bodemschade opgelopen.
Tijdens de berging van de "O.A. Knudsen" werd de "Nestor" tijdens een poging vast te maken door een grondzee tegen de "O.A. Knudsen" geslagen waarbij de "Nestor" schade opliep aan het berghout.
Zondag 13 december 1936 is de logger "KW 112" ten noorden van Camperduin op de Hondsbosche zeewering gelopen. De "Utrecht" en de "Nestor" hebben vastgemaakt en de "KW 112" vlot gesleept.
1937
Op 8 januari 1937 heeft de directie van de N. Z. H. R. M. in IJmuiden de bemanning van de "Nestor" gehuldigd in verband met haar reddingswerk bij het vergaan van de "SCH. 68 Emma".
12 mei 1937 wordt door de "Nestor" en "Hector" assistentie aangeboden aan het Russische stoomschip "Wekcha Sheksha"(geen gegevens), wat op 1 kilometer uit de kust was vastgelopen ter hoogte van Zandvoort. De assistentie werd niet geaccepteerd en bij hoog water wist de "Wekcha Sheksna" op eigen kracht vlot te komen.
17 juli 1937 vertrokken de "Nestor" en de "Utrecht" vanuit Nieuwediep met "Hr. Ms. Java" op sleeptouw naar Rotterdam, waar de "Hr. Ms. Java" gedeeltelijk vernieuwd zal worden. Op 18 juli 1937 arriveerde "Hr. Ms. Java" achter de "Nestor" en de "Utrecht" bij de werf in Rotterdam. De "Nestor" vertrok vanuit Rotterdam weer naar IJmuiden en de "Utrecht" naar Nieuwediep.
1938
14 februari 1938 vertrekt de "Nestor" vanuit IJmuiden, met de Hada(geen gegevens) op sleeptouw naar Rotterdam – Bolnes. Waar de Hada voorzien zal worden van een – nieuwe ? – motor.
Op 25 november 1938 strandde het motorschip "Vida"(1930 – 954 Brt.) op de Noorderstrekdam te IJmuiden. De "Hector" en de "Nestor" hebben vastgemaakt op de "Vida" en zullen proberen de "Vida" tijdens hoogwater vlot te brengen van de Noorderstrekdam. Op zaterdagmiddag 26 november 1938 slaagden de "Hector" en de "Nestor" er in de "Vida" weer vlot te slepen.
1939
Bij het inkomen tussen de pieren op 6 februari 1939 liep de tanker "Franz Klasen"(1032 – 12.425 Brt.) uit het roer. De "Hector" en de "Nestor" wisten de "Franz Klasen" vrij te houden van de pier waarna de "Franz Klasen" haar reis naar de Noordersluis kon vervolgen.
10 Oktober 1939 brachten de "Utrecht" (kapitein v/d Burg) en de "Stortemelk" van Doeksen de Finse houtboot "Indra"(1900 – 2.026 Brt.) binnen in IJmuiden, nadat deze op een mijn was gelopen. De "Indra" was blijven drijven op haar lading hout. Binnen de pieren nemen de "Nestor" en de "Stentor" de "Indra" over van de "Utrecht" en de "Stortemelk" en slepen deze naar de bergingshaven.
De Belgische motorkotter "Z. 63" is in de nacht van 9 november 1939 nabij Castricum, als gevolg van het slechte weer in moeilijkheden geraakt. Aangezien de "Z. 63" gevaar liep te stranden, werd de noodvlag gehesen. Daarop is de "Nestor" vanuit IJmuiden uitgevaren, heeft de "Z. 63" vastgemaakt en naar IJmuiden gesleept. De reddingboot "Neeltje Jacoba" was eveneens van IJmuiden uitgevaren, doch haar hulp was niet nodig.
1940
De periode van de tweede wereldoorlog bracht de 'Nestor' in de meidagen van 1940 onder bevel van de Nederlandse marine om vervolgens op 4 mei - samen met de 'Stentor' - in de haven van IJmuiden tot zinken te worden gebracht.
Dit tot zinken brengen is het gevolg van een - ondanks dat hiervoor geen order was gegeven van de Britse demolition-parties - overijverige Engelse marine officier die bang was dat de beide sleepboten, op hun ligplaats voor de kleine sluis afgemeerd, in handen zouden vallen van de Duitsers.
Helaas gebeurde dit alsnog want in opdracht van het Duitse leger, wordt op 19 juli 1940 de "Nestor" met behulp van de Ned. Scheepsbouw Mij. uit Amsterdam gelicht. En naar de werf gesleept voor reparatie. En nadat de "Nestor" was hersteld werd ze in beslag genomen en omgedoopt tot "Alster" en vertrok naar Gotenhaven (het huidige Poolse Gdynia) aan de Oostzee.
1946
bemanning "Nestor" in 1946 : Kapitein A. Broek, P. Langbroek, D. Veldhuis, D. Mantel, M. Coster, D. Cordia.
In januari 1946 keerde de "Nestor" terug in IJmuiden en hervatte, na uitgebreid te zijn hersteld, haar werkzaamheden bij Bureau Wijsmuller op – datum niet bekend.
Zaterdagavond 12 januari 1947 strandde het Deense stoomschip "Lilia"(1.506 Brt. Verder geen gegevens) geladen met porselein aarde onderweg vanuit een Engelse haven naar Helsinki - Finland, op de Noorderhaaks gronden. De "Nestor" en de sleepboot "Voorwaarts" uit Terschelling ondernamen diverse pogingen om het schip weer vlot te brengen. Maandag 14 januari 1947 werden de laatste bemanningsleden van de "Lilia" van boord gehaald, op dat moment stond er een storm windkracht 7 uit het Zuid Zuid Westen.
De "Lilia" is later door sleepboten van L. Smit & Co. alsnog vlotgebracht en geborgen.
Op 2 april 1947 arriveert de "Nestor" in de haven van Plymouth - Engeland.
De "Nestor" vertrekt op 9 april 1947 vanuit Plymouth - Engeland met 2 landings-vaartuigen op sleeptouw naar Rotterdam. Waar het transport op 11 april 1947 arriveert.
Vanuit Rotterdam versleept de "Nestor" de zuiger "Sliedrecht 3" op 15 april 1947 naar Oostende – België.
18 april 1947 vertrekt de "Nestor" vanuit Southampton – Engeland met een landingsvaartuig op sleeptouw naar Rotterdam. Waar de "Nestor" met haar sleep op 20 april 1947 arriveert.
Vanuit Rotterdam vertrekt de "Nestor" op 23 april 1947 naar IJmuiden.
De "Nestor" vertrekt op 24 juni 1947 vanuit Grangemouth – Engeland met 2 landingsvaartuigen op sleeptouw naar Rotterdam. Op 27 juni arriveert het transport in Rotterdam.
Op 3 juli 1947 vertrekt de "Nestor", met 2 landingsvaartuigen op sleeptouw, vanuit Grangemouth – Engeland naar Rotterdam.
Vanuit Rotterdam vertrekt de "Nestor" op 5 juli 1947 naar IJmuiden.
De "Nestor" vertrekt op 11 juli 1947 vanuit Hamburg - Duitsland naar Rotterdam met de drijvende bok "Labor 2" op sleeptouw. De "Nestor" met de drijvende bok "Labor 2" op sleeptouw arriveerde op 14 juli 1947 vanuit Hamburg - Duitsland in Rotterdam.
Vanuit Lubeck – Duitsland vertrekt de "Nestor" op 21 juli 1947 met de drijvende kraan "Neptunus" op sleeptouw naar Rotterdam. Waar het transport op 24 juli 1947 arriveert.
Vanuit Rotterdam vertrekt de "Nestor" op 25 juli 1947 weer naar IJmuiden.
Vanuit Lubeck – Duitsland vertrekt de "Nestor" op 30 juli 1947 met een drijvende kraan op sleeptouw naar Rotterdam. Waar het transport op 4 augustus 1947 arriveert.
5 augustus 1947 wordt door de "Nestor" een trawler versleept vanuit IJmuiden naar Scheveningen.
De "Nestor" vertrekt op 2 oktober 1947 vanuit IJmuiden naar Bremerhaven - Duitsland.
Vanuit Bremerhaven - Duitsland, vertrekt de "Nestor" met het Duitse vrachtschip "Cressida"(1939 – 1.046 Brt.) op sleeptouw op 7 oktober 1947 naar Amsterdam.
Vanuit Bremerhaven, Duitsland, arriveert de "Nestor" met het Duitse vrachtschip "Cressida" op sleeptouw op 9 oktober 1947 in Amsterdam.
De "Nestor" vertrok op 16 oktober 1947 vanuit IJmuiden naar de Noordzee om het marinevaartuig "LT 5", die om sleepboothulp had verzocht, op te zoeken. Op 17 oktober arriveerde de "Nestor" met de "LT 5" op sleeptouw naar de haven van Nieuwediep.
De "Nestor" arriveerde op 18 oktober 1947 in de haven van IJmuiden met de "Eisenau"(geen gegevens) op sleeptouw vanuit Bremerhaven – Duitsland.
20 oktober 1947 vertrekt de "Nestor" vanuit Bremerhaven - Duitsland naar Rotterdam met, 2 schepen uit Duitsland als herstelbetaling op sleeptouw, de 3 mast schoener "Vaddar Gerrit"(1918 – 213 Brt.), een oud clippertje met een zeer goede motor en de kuster "Jordan"(305 Brt.).
Op 22 oktober 1947 arriveert de "Nestor" met de "Vaddar Gerrit" en de "Jordan" in de Waalhaven van Rotterdam.
Op 2 december 1947 loopt ter hoogte van Noordwijk het Engelse vrachtschip "Rajahstan"(1929 – 6.391 Brt.) op een mijn. De "Nestor" en de "Noord Holland" vertrekken vanuit IJmuiden naar de "Rajahstan" om assistentie te verlenen.
De "Rajahstan" slaagt er echter in om op eigen kracht IJmuiden binnen te lopen.
Op 8 december 1947 worden er ter hoogte van Egmond noodseinen gezien. De "Nestor" vertrekt vanuit IJmuiden naar zee. Maar keert na een zoektocht op zee terug naar IJmuiden zonder iets te hebben aangetroffen.
29 december 1947 liep het Zweedse Stoomschip "Plato"(1898 – 797 Brt.) bij het binnenlopen van IJmuiden, zonder loods, op een strekdam van het toeleidingskanaal. De "Noord Holland" en de "Nestor" weten vast te maken en slagen er in op 30 december 1947 tijdens hoogwater de "Plato" vlot te brengen.
1948
De "Nestor" is op 10 maart 1948 in de haven van Rotterdam.
Op 10 maart 1948 krijgt de "Stentor", slepende met de kustvaarder "Roerdomp", ter hoogte van Denemarken, averij aan haar roer. Ze kwam 12 maart 1948 met assistentie van de "Nestor" binnen te IJmuiden.
De Groninger coaster "Aktjo"(1927 – 200 Brt.)uit Delfzijl die op 18 juli 1948 op de Noorderhaaksgronden liep werd, pas op 20 juli 1948, vlot gebracht door de "Nestor", "Stentor" en "Hector" die door de lage waterstand de "Aktjo" niet eerder konden naderen. De "Aktjo" werd afgeleverd in de haven van Den Helder.
De trawler "IJM. 8 En Avant" strandde op 31 augustus 1948 op de Keizersbult, 5 mijl ten Westen van Den Helder. Door de rederij werd Bureau Wijsmuller verzocht om assistentie te verlenen aan de "En Avant IJM 8".
Waarop de "Nestor" vanuit IJmuiden naar de strandings plaats vertrok.
Op 1 september 1948 kwam de "En Avant IJM 8" toen de "Nestor" zou vastmaken op eigen kracht vlot.
1949
Tijdens een zware storm kwam op 23 oktober 1949 de Zweedse houtboot "Ketty"(1883 – 1.112 Brt.) onderweg met een deklast hout vanuit Sandvall – Noorwegen, ter hoogte van de waddeneilanden in de problemen. Nabij IJmuiden maakte de "Ketty" 37 graden slagzij door het schuiven van de deklading en raakte de machine onklaar. De "Ketty" riep dringend om hulp, waarop de "Nestor" en "Stentor" vertrokken uit IJmuiden en de "Ketty" vastmaakten. Net binnen de pieren van IJmuiden begon de "Ketty" te zinken en nog net op tijd slaagden de "Nestor" en "Stentor" erin de "Ketty" in de bijleggershaven aan de grond te zetten.
Op 5 december 1949, om kwart voor elf, kwam er een scheepje voor IJmuiden in moeilijkheden. De 140 ton metende Nederlandse zeiltjalk "Maraat V" was voor de pieren voor anker moeten gaan, omdat de motor weigerde. Onmiddellijk voer de "Neeltje Jacoba" uit om eventueel assistentie te verlenen en de "Hector" zou proberen buiten de pieren te komen om daar zo mogelijk met de "Maraat V" verbinding te krijgen. Kort na de "Hector" voer ook de "Nestor" uit en deze slaagde er omstreeks twaalf uur in contact te krijgen met de "Maraat V".
Ondanks de nog hoge zee zal de "Nestor" proberen om met de "Maraat V" binnen de pieren te komen. De "Neeltje Jacoba" blijft in de buurt om eventueel assistentie te verlenen.
1950
Het Deense jacht "Kometen" kwam op 7 september 1950 bij een krachtige tot stormachtige wind (Windkracht 6 tot 8) uit het Westen, op 15 mijl Zuid Zuid West van IJmuiden in de problemen de "Nestor" heeft het jacht vastgemaakt en binnen gebracht in IJmuiden.
De "URK. 48" verzoekt op 20 september 1950 om assistentie, vanuit IJmuiden gaan de "Nestor" en de reddingsboot "Neeltje Jacoba" naar de positie van de "URK. 48". Later blijkt dat de "URK. 48" door de botter "IJM. 240 Neeltje" op sleeptouw is genomen en dat er verder geen assistentie meer nodig was.
De "SCH. 35 Geertruida Jacoba" kwam op 7 november 1950 op 25 mijl ten Westen van IJmuiden in aanvaring met een Engels drijfnet visser en is als gevolg daarvan gezonken. De "Nestor" die was uitgevaren vanuit IJmuiden om assistentie te verlenen trof op de opgegeven positie de Engelse drifter "LT. 35 Mate" aan die zware averij had opgelopen. De "Nestor" heeft de "LT. 35 Mate" vastgemaakt en wist deze naar IJmuiden te slepen.
1951
Op 1 januari 1951 verdaagde de Zweedse Motorschoener "Ann Charlotte"(geen gegevens) op de Noorderhaaksgronden. De "Nestor" kwam om 17.30 uur bij de "Ann Charlotte" en maakte meteen vast, maar de "Nestor" kwam zelf aan de grond en kwam dwarszee's te liggen, zodat ze veel water overkreeg. Met behulp van de reddingsboot "Dorus Rijkers" kon de inmiddels gearriveerde "Hector" op de "Nestor" vastmaken en deze vlot trekken. Hierna slaagden de "Hector" en de "Nestor" er in de "Ann Charlotte" om 20.50 uur vlot te brengen.
Op 22 november 1951 kwam de Engelse kuster "Steamfisher"(geen gegevens) op de Noordzee in de problemen en verzocht om sleepboot hulp. De "Nestor" vertrok vanuit IJmuiden naar de positie van de "Steamfisher". Toen ze deze had bereikt deelde de "Steamfisher" mee dat ze op eigen kracht koers zou zetten naar Hoek van Holland.
1952
2 Januari 1952 strandde het Noorse vrachtschip "Frameggen"(1948 – 2.086 Brt.) bij de Hondsbossche Zeewering. De berging van de "Frameggen" geschiedde onder leiding van kapitein D. Moerman. Op 9 januari 1952 werd de "Frameggen" door de "Nestor", "Hector", "Stentor", "Stortemelk" en de "Oceaan II" vlot getrokken.
12 februari 1952 wisten de "Nestor" en "Stentor" het Duitse vrachtschip "Dorthe Oldendorf"(1909 – 2.035 Brt.) IJmuiden binnen te slepen. De "Dorthe Oldendorf" was in ballast vertrokken vanuit IJmuiden naar Lübeck – Duitsland en kwam op 10 mijl buiten de pieren van IJmuiden in de problemen door machineschade.
De "Nestor" en de "Holland II" van Doeksen vertrekken op 13 januari 1952 vanuit Den Helder met de "Frameggen" op sleeptouw naar Rotterdam.
Begin september 1952 strandde de Poolse trawler "Dozd"(1952 – 156 Brt.) ter hoogte van Egmond. De "Dozd" was onderweg vanaf de visgronden naar IJmuiden voor reparaties. De "Hector" en de "Nestor" vertrokken vanuit IJmuiden naar de strandingsplaats van de "Dozd" .
Om half vijf in de morgen van 5 september slagen de "Hector" en de "Nestor" er in om de "Dozd" weer vlot te slepen.
De "SCH. 10 Leendert" van de Gebr. Klein strandde, gedurende slecht weer, op 24 september 1952 op een zandbank te Zuiden van Texel.
De "Nestor" wist de "SCH. 10 Leendert" op zondag 28 september 1952 vlot te slepen en af te leveren in Den Helder. De "SCH. 10 Leendert" had veel schade opgelopen tijdens de stranding.
Op 18 oktober 1952 liep de kuster "Noach"(1952 – 499 Brt.) bij Terschelling op een mijn, tussen de boeien ET 6 en ET 7. De mijn ontplofte midscheeps, als gevolg hiervan raakten de masten ontzet en kwam er een scheur in het achterschip waardoor de machinekamer water maakte. De hoofdmotor bleef echter werken en de "Noach" bleef verder drijven op haar lading hout. De "Noach" wist op eigen kracht de pieren van IJmuiden te bereiken en is daar vastgemaakt door de "Nestor" en de "Stentor" en de haven van IJmuiden binnen gebracht.
1953
De Belgische kotter "Z 288 Huguette Anne" strandde op 4 januari 1953 op de Haaksgronden door een motordefect en sloeg lek. De "Nestor" wist de "Z 288 Huguette Anne" vast te maken en vlot te brengen, met behulp van een bergingspomp wist men het schip drijvende te houden en naar IJmuiden te slepen.
De Nederlandse kuster "Barracuda"(1950 – 290 Brt.) liep op 20 februari 1953 om 20.30 uur tijdens een reis van Noorwegen naar Antwerpen met een lading van 250 ton piekijzer in dichte mist aan de grond bij Bergen aan Zee nabij paal 31. De "Nestor" was op 21 februari 1953 om 0.30 uur bij de positie van de "Barracuda" maar assistentie van de "Nestor" werd afgewezen. Dezelfde dag arriveerde ook de "Hector" bij de "Barracuda". Op 22 februari 1953 werd de "Barracuda" door de "Nestor" en de "Hector" vlot gebracht en naar IJmuiden gesleept.
Dinsdag 16 juni 1953 strandde bij Egmond de kotter "IJM. 249". Nadat er een boord van de kotter motorpompen waren geplaatst, slaagde de "Nestor" er op woensdag 17 juni 1953 in om de "IJM. 249" vlot te brengen en naar IJmuiden te slepen.
14 december 1954 vroeg het Panamese Stoomschip "Katingo"(1944 – 7253 Brt.) om sleepboot hulp, waarop de "Cycloop" vanuit IJmuiden vertrok naar de positie van de "Katingo". Helaas de "Katingo" strandde bij Bergen aan Zee voordat de "Cycloop" haar kon vastmaken.
In de nacht van 26 op 27 december 1953 brak er omstreeks 24.00 uur brand uit aan boord van de kustvaarder "Liberty"(1952 – 399 Brt.)die in IJmuiden lag. Een oververhitte kachel was de oorzaak van de brand.
Naast de brandweer van IJmuiden namen de "Hector", "Nestor", "Stentor" en "Junior" deel aan de bluswerkzaamheden.
Eind december 1953 heeft de "Nestor" de "Liberty" naar Harlingen versleept voor herstel van de schade.
1955
14 december 1954 vroeg het Panamese Stoomschip "Katingo"(1944 – 7.253 Brt.) om sleepboot hulp, waarop de "Cycloop" vanuit IJmuiden vertrok naar de positie van de "Katingo". Helaas de "Katingo" strandde bij Bergen aan Zee voordat de "Cycloop" haar kon vastmaken. De berging van de "Katingo" werd later wel aan Wijsmuller gegund.
De berging van de "Katingo" werd aan Wijsmuller gegund. Op 9 februari 1955 maakten de "Cycloop" en de "Nestor" vast op de "Katingo" en wisten haar ongeveer 40 meter richting zee te trekken.
19 februari 1955 slaagde de "Cycloop", "Nestor", Hector en "Stentor" er uiteindelijk in de "Katingo" helemaal vlot te brengen en in Rotterdam af te leveren aan haar eigenaar.
In de nacht van woensdag 23 maart op donderdag 24 maart 1955 strandde de "UK. 69 Jonge Jan" op de Haaksgronden tijdens een Zuid Zuid Wester storm windkracht 8. De bemanning verliet het schip.
Donderdag 24 maart raakte de "UK. 69 Jonge Jan" los van de Haaksgronden en dreef naar het molengat. De "Nestor" vertrok vanuit de haven van Nieuwe Diep en wist de "UK. 69 Jonge Jan" vast te maken en de haven van Nieuwe Diep binnen te slepen.
18 mei 1955 strandde tijdens een West Zuid Wester storm windkracht 8 tot 9 het Belgische vrachtschip "Limbourg"(1947 – 2.734 Brt.) nabij Petten, samen met de "Maas" van L. Smit & Co. begon de "Nestor" aan de berging van de "Limbourg".
25 mei 1955 lukte het de "Nestor" en de "Maas" om de "Limbourg" vlot te brengen en in Rotterdam af te leveren.
In de nacht van 14 op 15 oktober 1955 braken de trossen van de Engelse slepers "Rumania" en "Vanguiser", die het vrachtschip "Cygnet"(1944 – 7.160 Brt.) versleepten naar Amsterdam. De Engelsen zagen geen kans om weer vast te maken en Wijsmuller werd voor de berging gecontracteerd. De "Cygnet" was inmiddels al zo ver richting Hoek van Holland afgedreven, dat Wijsmuller de "Maas" van Smit contracteerde, deze maakte de "Cygnet" als eerste vast. Hierna maakte de "Nestor" vast en de "Stentor" wist achter vast te maken. De "Cygnet" werd behouden Hoek van Holland binnen gebracht.
1956
De "Statendam"(1956 – 24.294 Brt. (23 januari 1957 overgedragen aan de H.A.L.) het nieuwe schip van de Holland Amerika Lijn, is op zondag 16 december 1956 tijdens de technische proefvaart op de Noordzee Noord Oostelijk van Harwig aan de Engelse kust op drift geslagen doordat één schroef wegens machinestoring buiten werking was gesteld. In een storm die met een windkracht 8 tot 9 uit het zuid Westen stond, dreef de "Statendam" met een vijf mijlvaart over de Noordzee. De "Statendam" vroeg om sleepboot assistentie.
Hierop vertrokken de "Cycloop", "Titan" en "Zeeland" vanuit IJmuiden naar de positie van de "Statendam".
De "Titan" was als eerste bij de "Statendam" en maakte vast, even later wist ook de "Cycloop" vast te maken. En de "Zeeland" maakte toen ze arriveerde ook vast op de "Statendam".
Vanuit IJmuiden waren ondertussen ook de "Hector" en de "Nestor" vertrokken naar de positie van de "Statendam".
De "Statendam" wordt op 17 december 1956 de Nieuwe Waterweg binnen gesleept door een vloot van Wijsmuller sleepboten.
1957
De Nederlandse kustvaarder "Wederwoord"(1939 – 200 Brt.), van Johannes Petrus de Boer in Hilversum (kantoor Gruno Amsterdam), is op 27 januari 1957 nabij Schiermonnikoog tijdens een Westerstorm door een machine storing in moeilijkheden geraakt. De "Nestor" is op verzoek van de rederij Gruno naar de positie van de "Wederwoord" vertrokken en heeft deze naar Delfzijl gesleept aankomst Delfzijl 28 januari 1957.
De "Nestor" assisteerde op 25 februari 1957 de "Titan" bij de berging van het vrachtschip "Adjudant"(1954 – 1.366 Brt.) die, door een mijn explosie, schroef en roer had verloren en water maakte in de machinekamer.
op 25 april 1957 werd door de kustvaarder "Maskerland"(1937 – 374 Brt.) om sleepboot assistentie verzocht wegens machineschade. De "Nestor" vertrok vanuit IJmuiden naar de positie van de "Maskerland" maar kwam zelf in de problemen tijdens het vastmaken van de "Maskerland", de "Nestor" kreeg een tros in de schroef. Toen de "Nestor" voor anker wilde gaan verloor ze haar anker.
De "Hector" vertrok vervolgens uit IJmuiden en heeft de "Maskerland" vastgemaakt en naar Rotterdam gesleept. Vervolgens heeft de "Hector" de "Nestor" vastgemaakt en naar IJmuiden gebracht.
De "Titan", die met een kolenkraan onderweg was vanuit Bremen – Duitsland naar Rotterdam, voer op 3 juni 1957 ter hoogte van IJmuiden toen de Noorse kusttanker "Hegge"(1957 – 497 Brt.), om assistentie vroeg. De "Hegge" bevond zich op 110 mijl ten Noorden van IJmuiden en dreef rond met machineschade.
De "Nestor" heeft de kraan in volle zee overgenomen van de "Titan". En versleepte de kraan verder naar Rotterdam.
Op 29 mei 1957 kwam de onderzeebootjager "Hr. Ms. Groningen" op uitreis vanuit Den Helder/Nieuwediep naar Nieuw-Guinea op de Noordzee in aanvaring met de kotter "TX 24 Nellie". Waardoor de "TX 24 Nellie" kapseisde en zonk en waarbij de "Hr. Ms. Groningen" in de voorsteven een gat op liep van 4 meter. De "Nestor" en de "Hector" escorteerden de "Hr .Ms. Groningen" naar IJmuiden en sleepten deze later naar de Noordersluis voor verder transport naar Amsterdam.
Op dinsdagavond 3 september 1957 strandde de Poolse trawler "Drozend" op het strand bij Egmond. De "Nestor" en de "Stentor" zijn aanwezig bij de strandingsplaats.
Op 5 september 1957 om 5 uur in de morgen slaagden de slaagden de "Nestor" en de "Stentor" er in de "Drozend" vlot te brengen. Vervolgens werd de "Drozend" afgeleverd in de haven van IJmuiden.
De "IJM 34 Allan Water" vertrok op 18 november 1957 tijdens dichte mist vanuit IJmuiden naar zee maar strandde op een strekdam. De "Nestor" en de "Junior" maakten vast op de "IJM 34 Allan Water" en wisten deze na een uur weer vlot te brengen. De "IJM 34 Allan Water" keerde daarna terug naar de vissershaven voor onderzoek naar de schade.
Het Italiaanse vrachtschip "Iano"(1922 – 2.488 Brt.) liep op 3 november 1957 op de kust van het eiland Wight Engeland, bij een poging de haven van het eiland binnen te varen met zwaar weer.
De "Titan" zette koers naar de positie waar de "Iano" was gestrand. Samen met de "Cycloop" werd op basis van Lloyds Open Form begonnen met de berging van de "Ilano", op 14 november 1957 loste de "Nestor" de "Titan" af.
De "Cycloop" en de "Nestor" zijn er in 22 november 1957 geslaagd om het op de kust van het Engelse eiland Wight gestrande Italiaanse vrachtschip "Iano" vlot te brengen.
De "Cycloop" en de "Nestor" zijn ruim twee weken bezig geweest om de "Iano" vlot te brengen. Het schip werd naar de haven van Southampton gesleept.
22 november 1957 strandde bij de haveningang van Wells, aan de Oostkust van Engeland, de coaster "Frida Blokzijl"(1931 – 249 Brt.) de "Titan" vertrekt vanuit Bremen, Duitsland, naar de "Frida Blokzijl". Zondag 24 november 1957 arriveert de "Titan" bij de "Frida Blokzijl". Op 27 november wordt onder leiding van Kapitein M. de Koe begonnen met de berging.
De "Nestor" is vanuit IJmuiden, met de "Burwijs" en een grote bak op sleeptouw, onderweg naar de "Frida Blokzijl", waarvan de lading zal worden overgeslagen in de bak die de "Nestor" op sleeptouw heeft.
1958
De Coaster "Carpe Diem"(1957 – 500 Brt.) verzoekt op 14 januari 1958 om sleepboot assistentie daar er 2 lagers van de hoofdmotor zijn uitgelopen.
De "Carpe Diem" bevind zich op 85 mijl Noord West van IJmuiden. Ondanks dat de "Holland" van Doeksen eerder arriveert bij de "Carpe Diem" krijgt de "Nestor" het contract en sleept de "Carpe Diem" naar IJmuiden.
22 januari strandde het Franse vrachtschip "Torima"(1952 – 4.434 ton) aan de Engelse Oostkust. De "Torima" accepteerde in eerste instantie een Engelse sleepboot, de "Brahman" en bedankte andere sleepboten, waaronder de "Titan" en de "Nestor" die onderweg waren naar de "Torima".
De "Titan" en de "Nestor" besloten toch verder te gaan naar de "Torima".
23 januari bleek dat de "Torima" muurvast zat op de Hammond Knoll zandbank en werden de "Titan" en de "Nestor" alsnog gecontracteerd voor de berging samen met de "Brahman".
Op 24 januari 1958 kwam de "Torima" met behulp van in totaal 5 sleepboten vlot , waaronder de "Titan" en de "Nestor" en werd afgeleverd in Hull.
9 maart 1958 vertrekt de "Nestor" vanuit Vlaardingen naar IJmuiden.
17 maart 1958 is de "Nestor" onderweg naar Hoek van Holland met de baggermolen "Gooiland". Waar vandaan de "Nestor" vertrokken is met de baggermolen is niet bekend.
29 maart 1958 arriveert de "Nestor" te Hoek van Holland.
Vanuit Hoek van Holland vertrekt de "Nestor" op 30 maart naar Den Helder.
De "Nestor" vertrekt op 30 april 1958 vanuit Rotterdam naar Hamburg, Duitsland.
2 mei 1958 vertrekt de "Nestor" vanuit Hamburg, Duitsland, naar IJmuiden.
Eind 1958 werd de "Nestor" omgedoopt tot "Nestor II", dit in verband met de bouw van een nieuwe sleepboot "Nestor" .
1959
De "Nestor II", "Junior" en "Nestor" wisten op 13 januari 1959 de ertstanker "Steenwijk"(1957 – 9.091 Brt.) voor de ondergang te behoeden door snel ingrijpen. De "Steenwijk" was bij het binnenlopen van IJmuiden tijdens stormweer op de Zuidpier gelopen en had grote scheuren opgelopen in ruim 1 en 2. De "Nestor II", "Junior" en "Nestor" wisten onmiddellijk vast te maken en het schip de bergingshaven in te slepen en daar aan de grond te zetten. Duikers stellen een verder onderzoek in naar de schade van de "Steenwijk".
Eind januari 1959 werd de "Nestor II" verkocht aan D. Blankevoort & Zn. Voor dit bedrijf zal de "Nestor II" vervolgens twee boorpontons versleept naar de Perzische Golf.
Begin februari 1959 arriveerde de "Nestor II" in Vlaardingen bij de scheepswerf – machinefabriek A. de Jong om in opdracht van D. Blankevoort & Zn. omgebouwd te worden van een kolenstoker in een oliestoker.
De "Nestor II" vertrok op 10 maart 1959 met twee op elkaar gelaste pontons op sleeptouw vanuit Vlaardingen voor de langste reis, die de "Nestor II" ooit heeft ondernomen: 6500 mijl naar de Perzische Golf, waar de "Nestor II" door de bemanning aan de nieuwe eigenaar zal worden overgedragen. De "Nestor II" zal daar werkzaam zijn bij de aanleg van een pijpleiding.
De "Nestor II" had bij het vertrek uit Vlaardingen in maart 1959 een bemanning van 12 koppen.
16 maart 1959 arriveerde de "Nestor II" met haar sleep in de haven van Falmouth – Engeland voor bunkers en zette op 17 maart haar sleepreis voort vanuit Falmouth – Engeland.
Vanaf Falmouth – Engeland werd de "Nestor II" geassisteerd/gesleept door de "Hector" Op 31 maart 1959 werd Gibraltar aangedaan. De volgende dag werd de sleepreis vervolgd in de richting Port Said – Egypte.
Waarschijnlijk zijn te Falmouth – Engeland een aantal bemanningsleden of naar huis gegaan of overgestapt op de "Hector" want na vertrek uit Falmouth – Engeland bestond de bemanning nog uit 6 personen.
Bemanning "Nestor II" maart 1959: Kapitein C. Ammeraal, 1e wtk. J. Akkerman, kok A. Tellier, olieman A. Raspoort, olieman C. de Back.
Nog steeds geassisteerd door de "Hector" kwam de "Nestor II" en de sleep, bestaande uit twee pontons, op 16 april 1959 te Port Said – Egypte aan. Op 18 april werd de aankomst te Suez – Egypte gemeld.
Bemanning "Nestor II" april 1959: Kapitein C. Ammeraal, 1e wtk. J. Akkerman, kok A. Tellier, olieman A. Raspoort, olieman C. de Back.
Op 19 april vertrok de "Nestor II" en haar sleep voor het laatste traject naar de Perzische Golf. Dit maal was de "Cycloop" die de "Nestor II" vanaf Suez verder assisteerde naar de Perzische Golf.
Bemanning "Nestor II" mei 1959: Kapitein C. Ammeraal, 1e wtk. J. Akkerman, kok A. Tellier, olieman A. Raspoort, olieman C. de Back.
Half mei 1959 arriveerde de "Nestor II" en haar twee pontons in Kharg – Iran in de Perzische Golf.
Na aankomst te Kharg – Iran werd de "Nestor II" door D. Blankevoort & Zn. verkocht aan Raymond Cortain de Long. Waarna de "Nestor II" als "Meholm" in de vaart kwam.
In 1960 werd er in opdracht van Bureau Wijsmuller een gedenkbord/reclamebord vervaardigd met daarop een afbeelding van de "Nestor".
Een van deze borden is te bezichtigen in het Nationale Sleepvaart Museum in Maassluis, de moeite van het bezoeken waard.