Berging Rhea
Verhaal van de berging van het gestrande motorschip 'Rhea' door de 'Titan', 'Simson', 'Drente', 'Hector' en 'Zeeland' door G. van den Burg
Op vrijdag 16 februari 1923 strandde, tijdens een dikke mist, het Nederlandse motorschip 'Rhea' bij Zandvoort.
De 'Rhea', eigendom van de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maatschappij te Amsterdam, was onder bevel van kapitein G.J. van Luik met een lading stukgoederen op weg van Valencia naar Amsterdam.
Na de stranding vroeg kapitein van Luik per radio om sleepboot-hulp.
Na ontvangst van dat bericht vertrokken de sleepboten 'Titan' en 'Simson, eigendom van Bureau Wijsmuller, toen gevestigd in Rotterdam, uit de haven van IJmuiden en stoomden naar het gestrande vrachtschip.
De 'Titan' had tien vletterlieden aan boord en een vlet op sleeptouw.
De meegekomen agent van Wijsmuller sloot met kapitein van Luik een bergingscontract, op voorwaarden van no cure - no pay, in dat contract werd bepaald dat het hulploon 'bij minnelijke schikking of arbitrage zou geschieden'.
De vletterlieden brachten na het afsluiten van het contract de sleeptrossen van de sleepboten naar het gestrande motorschip. Bij de opkomende vloed deden beide sleepboten een poging het schip vlot te trekken. Door de lage waterstand, veroorzaakt door de harde oostelijke wind, mislukte die echter.
Na gehouden beraad werd een deel van de stookolie en waterballast van de 'Rhea' overboord gepompt. De sleepboot 'Hector' bracht in de nacht van 16 op 17 februari de grote lichter 'Albatros' langszij van het vrachtschip.
Onmiddellijk begonnen de vletterlieden een deel van de lading van de 'Rhea' over te brengen in de lichter.
In diezelfde nacht vertrokken ook de grote Wijsmuller-sleepboten 'Drente' en
'Zeeland' uit Den Helder, respectievelijk Vlissingen naar de strandingsplaats.
In de vroege morgen van 17 februari probeerden 'drie sleepboten, namelijk de Inmiddels gearriveerde 'Drente' met de Titan' en 'Hector', de vrachtvaarder vlot te slepen. Hoewel het springtij was, mislukte het afslepen, omdat er door de tot stormachtig aangewakkerde oostelijke wind 'te weinig water kwam' (bij vloed werd het water dus niet hoog genoeg).
De 'Simson' was met een gewonde naar IJmuiden teruggekeerd.
Een stoker was namelijk met zijn arm bekneld geraakt en moest, nadat die arm ter plekke verbonden was, onder dokters-behandeling worden gesteld.
Kapitein Bart Kuiper van de 'Drente' schreef in zijn scheeps-verklaring onder andere;
„Nadat onze zware manilla sleeptros, voorzien van stalen voorlopers aan stuurboord op de 'Rhea' was vastgemaakt, lichtten wij ons anker en stoomden onze sleeper stijf, terwijl inmiddels de 'Titan' haar sleeptros op onze stuurboordsboeg had vastgemaakt. De stoomdruk werd zoo hoog mogelijk opgevoerd, waarna wij om 02.30 uur alles in het werk stelden om het gestrande vaartuig vlot te slepen. Ten 05.00 uur in den vroegen ochtend van den 17-den februari kwam er een vlet bij ons langszijde, waarvan de bemanning ons mededeelde dat het gestrande vaartuig weliswaar enigszins was rond getrokken, doch dat het nog steeds geboeid (vast) zat. Ten 06.00 uur des morgens moest het trekken, wegens vallend water worden gestaakt."
Tot het volgende hoge tij gingen de sleepboten voor anker. Rond het middaguur arriveerde ook de sleepboot 'Zeeland'. Nadat ook de tros van die sleepboot was vastgemaakt, lichtten de sleepboten bij het opkomen van de vloed hun ankers en begonnen opnieuw te trekken. Inmiddels was het weer slechter geworden de wind was aangewakkerd tot een volwassen storm, die vergezeld ging van zware sneeuw- en hagelbuien. In dat slechte weer kregen de schepen en hun bemanningen het hard te verduren Golven met witte schuimkoppen joegen langs de flanken van de 'Rhea' en raasden over de lage achterdekken van de trekkende sleepboten.
Hevige buien teisterden schepen en bemanningen. Uit de scheepsverklaring van de 'Drente';
„Na ons anker te hebben gelicht, werd wederom met trekken aangevangen. Door de enorme krachten, die door de vier sleepboten op het gestrande schip werden uitgeoefend, kwam er ten 15.00 uur beweging in het vaartuig en kon de 'Rhea' ten 15.50 uur van den 17 februari vlotgesleept."
Toen het vrachtschip ver genoeg uit de wal was gesleept, werden de trossen los gegooid en op de sleepboten in gehieuwd. Onder begeleiding van de 'Hector' voer het motorschip op eigen kracht naar IJmuiden, vervolgens brachten sleepboten van Rederij Goedkoop het schip naar Amsterdam. De andere boten keerden naar hun respectievelijke thuishavens terug.
Lichter
Wat was er onderwijl met de lichter gebeurd? Bij het vlot brengen van de 'Rhea' waren de trossen van de 'Albatros' losgegooid. Het vaartuig dreef door de oostelijke storm snel zeewaarts Na door de 'Simson' te zijn opgepikt, werd het naar IJmuiden gesleept. Als voorzorg tegen mogelijke diefstal verzegelden ambtenaren van de invoerrechten de luiken van de lichter. Op 19 februari werd de 'Albatros' naar Amsterdam gebracht, waar de lading werd gelost.