Location: Home > T_Z > Utrecht- Bishr > Werken in Marsa el Brega

Werken in Marsa el Brega

Dit verhaal is een vervolg van het verhaal van Pjotr over de Cycloop

Het eerste deel van dit verhaal staat hier:

http://bureau-wijsmuller.nl/?A_D/Cycloop_1963_-_1986/1985_Cycloop_in_Marsa_El_Brega

De Benghazi in Brega. Herfst 1985

 

En toen, na bijna twee maanden, kwam de Bishr aanstomen: gedokt, afgetankt en helemaal afgeladen met vreten en onderdelen. Omdat er zo weinig te krijgen was in Libië hadden een hoop mensen van hier hun boodschappenlijstje meegegeven toen de Bishr weg ging naar Malta. En nu lag er zelfs een nieuwe uitlaat voor een Peugeot in een van de reservekooien. Maar er was bijvoorbeeld ook weer cola na al die limonade hier. Geweldig.

O.K, ik schold de Bishr en de Benghazi dan wel uit voor lelijke klompen maar het waren wel nieuwe klompen. Met mooie ruime hutten, tapijt in de accommodatie in plaats van linoleum. Dus hadden we zelfs een stofzuiger aan boord! Verder een nette, heldere machinekamer waar bijna alles nog heel was. En met een stal van 2400 paarden onderdeks was er maar liefst twee keer zoveel motorvermogen beschikbaar als op de Cycloop. Dus het was geen straf om, nadat de Bishr weer uit Malta terug was, over te stappen op de Benghazi. Niet op de Bishr zoals eerst het plan was, want door de schijnbeweging van ex-collega J moest de motorist die de dokking in Malta had meegemaakt ook nog eens nablijven in Libië. En het zou een beetje onlogisch zijn om dan te ruilen zodat hij dan weer op de Benghazi zou overstappen en ik op "zijn" Bishr. Snapt u het nog? Ik wel en ik vond het helemaal geen probleem want ik had in het jaar hiervoor al drie grote reparaties en dokkingen met Mighty Servants meegemaakt. En de puinhoop gezien die daarna opgeruimd moest worden.

 

Samen met kok Freek, bootsman Willem Koenen en Jan de Zwart kwam ik dus aan boord bij Dirk de Bood. Ik loste Ben van Gullick af, en niet veel later ging Jan de Zwart naar huis zodat we met vier man aan boord overbleven, een normale bootbezetting in Brega.

Voordat ik overstapte heb ik nog wel alle gasoliebunkers van de Cycloop opgetopt. De situatie in Libië was onzeker en de mogelijkheid bestond dat we misschien plotseling het land zouden moeten ontvluchten. En dan is het altijd handig je eigen bunkerbootje te hebben. Natuurlijk heb ik de juiste hoeveelheid gasolie aan boord van de Cycloop verzwegen voor Portcontrol en dat geeft na al die jaren nog steeds een prettig gevoel: meer als 50.000 liter uit de boeken gehouden. Maar let wel: het was in het belang van de club, ik ben er zelf niet beter van geworden (op dat tevreden gevoel na dan).

En nu we toch aan het opbiechten zijn: Hoe kreeg de Curaçao Towing Company eigenlijk het met de havensleepdienst verdiende geld het land uit? Het contract werd (deels) uitbetaald in Libische ponden en die mochten a) niet het land uit en b) als het Libische geld toch het land uit kwam wilde vervolgens niemand het wisselen. Kortom, het was in de hele wereld dus waardeloos. Maar in Libië zelf kon er gelukkig nog wel mee betaald worden. Dus via een slimme afspraak werden de kerosinerekeningen (van een bekende luchtvaartmaatschappij die toen nog op Libie vloog) betaald met Libische ponden. En in Amstelveen (nou heb ik het verklapt… ) werd vervolgens de tegenwaarde netjes teruggestort in guldens. (Niet naar Curaçao maar naar IJmuiden).

 

De Benghazi wende al snel. Dat kwam ook omdat we vaak moesten varen of buitengaats op karwei lagen, naast de kraanbak L-4 die elke keer weer naar de laadboei gesleept moest worden. Daaraan werd nog steeds druk gewerkt. Dagen van ’s morgens vóór 6 uur naar buiten en ver na zonsondergang (die viel rond 19.30 uur) pas weer naar binnen. Ook was er wel eens nachtwerk en dan was het soms gewoon fris, oftewel rond de 20 graden. Dan zocht ik met mijn kop koffie de machinekamer op waar ik met mijn rug tegen een warm carterdeksel aan weer mens werd. En daarna aan de gang met alle spareparts en troep opruimen. We hadden via de Bishr de nodige spullen gekregen vanuit Malta en we hebben een aantal nuttige zaken overgenomen van de Cycloop (“lijkenroof" ). Dat moest allemaal een plaatsje vinden aan boord. Ik meen zelfs dat we de koelkast nog hebben overgesjouwd omdat deze op de opgelegde Cycloop toch niet zou werken.

Als we ’s avonds niet hoefden te varen zaten we in de kleine kombuis/messroom/dayroom rond de tafel. Buiten was de zon ondergegaan en we keken naar het Journaal op de Libische Staatstelevisie. Het ging ons om het weerbericht maar vaak kregen we nog een stukje nieuws mee. Meestal een inspirerende toespraak van Khadaffy Duck die zijn volk vertelde op wie ze nu weer kwaad moesten zijn. Ook kwam er dan vaak een militaire parade in beeld en dat waren in veel gevallen vrouwelijke soldaten. Stoer kijkend met een zware Kalashnikov in hun kleine handjes (ze hadden meer gehad aan een epilady voor hun overmatige gezichtsbeharing) kwam “de harem van Khadaffi” dan door het beeld marcheren.
Maar het mooiste waren altijd de zelfgetekende kaartjes achter de nieuwslezer. Wij verstonden (nog steeds) geen Arabisch en moesten aan de kaartjes zien waar het nieuwsonderwerp waarschijnlijk over ging. Voor de duidelijkheid hadden de Libische redacteuren de landen van de vijanden van Libië helemaal zwart gemaakt (Israël, de VS, Zuid-Afrika en zo.) We leerden op die manier meteen ook iets over buitenlandse politiek want bij de kaart van Groot-Brittannië was alles zwart -behalve Schotland en Noord Ierland! We wisten dan meteen dat die 2 landen een onafhankelijkheidsbeweging hadden (en dat die dus wat financiële steun kregen van hoofdsponsor Khadaffi). Alleen, als twee vijanden van Libië aan elkaar grensden dan ging het wel eens mis op de kaart. Zo hebben we op een avond echt gezien dat Egypte zwart was gemaakt (vanwege weer een ruzie met Libië) maar dat Israël voor de verandering open was gelaten (anders zouden de kijkbuiskinderen misschien gaan denken dat Israël bij Egypte hoorde). Libische politiek is echt niet zo eenvoudig… Dan was het kaartje van Nederland met daarboven een stuk of twintig Waddeneilanden (!) getekend wel weer aandoenlijk.
En voor wat het weerbericht betreft: dat was eigenlijk altijd zo een beetje hetzelfde. Ik heb geloof ik maar een keer in die drie maanden een heel kort regenbuitje gezien. Het leek wel herfst.

 

Ik zat dus aan boord van de Benghazi, bij schipper Dirk de Bood. Ons zusterschip Bishr voer ook nog vrolijk in de rondte maar de Cycloop lag verderop in de haven in de mottenballen.

Af en toe meerden we hier naast af en maakten een inspectierondje. Kijken of er nog voldoende druk in de startluchtvaten was, de accu’s nog een beetje geladen waren, of er nog gelensd moest worden enzovoort. En soms even proefdraaien. Als Dirk mee was dan kon je hem geen groter plezier doen als hem de hoofdmotoren te laten starten. Maar eerlijk is eerlijk: het starten van grote motoren is dan ook een spectaculair iets. Nou moet ik er wel bij zeggen dat in de havendienst wel vaker motoren worden gestart als op andere schepen. Daarentegen komt het zelden voor dat de hoofdmotoren langer als een paar uur achtereen draaien.

Een van de weinige keren dat we wel vrij lang met een hoofdmotor hebben gedraaid betekende bijna het einde van de Benghazi. Dat was toen de tankerlaadboei een eind verder in zee bijna klaar was en getest moest worden. Wij lagen langszij en om te controleren of de kilometerslange leiding van de boei naar wal niet lek was zou deze gevuld worden met zeewater en onder druk worden gebracht door de brandbluspomp van de Benghazi. Dit was niet zo maar een lullig pompje maar een speciale centrifugaalpomp die met een Airflex luchtkoppeling direct op de as van de bakboord-Bolnes hoofdmotor kon worden gekoppeld. Als die motor hierna dan voluit ging had je een brandbluspomp met een vermogen van meer als 1000 pk tot je beschikking!

Voor de test werden vanaf de brandblusaansluitingen bij aan ons dek slangen aangesloten op de boei en via de brandbluspomp zeewater in de leiding en naar de wal gepompt. Toen daar zeewater uitkwam werd de leiding daar dichtgezet en liep de druk in de leiding langzaam op.

Zo rond de middag was de druk tot meer als 10 bar opgelopen en was de leiding blijkbaar goedgekeurd want ik kreeg in de machinekamer een belletje dat we konden stoppen met pompen.

Ik weet nog steeds niet waarom ik eerst de pomp wilde ontkoppelen en dan de motor uitzetten maar nog geen twee tellen nadat ik de knop had ingedrukt en de luchtkoppeling was losgekomen begon het water in de leiding de verkeerde kant op terug te stromen (er zat dus nergens een terugslagklep…). De waterpomp begon daardoor als een gek ook verkeerd om te draaien. Het terugkomende water kon niet snel genoeg wegstromen via het zee-inlaat-filter (zee-uitlaat-filter…) en door de hoge waterdruk werd ook nog eens de pakking onder het deksel van dit filter weggeblazen. Dus spoot er plotseling een berg water onder de plaat zo de machinekamer in. Ik schrok hier behoorlijk van en omdat die narigheid was begonnen toen ik de pomp ontkoppelde drukte ik meteen de knop in zodat de pomp weer aan de hoofdmotor gekoppeld zou worden. Dit lukte gelukkig en de pomp begon met veel slippen van de koppeling gelukkig weer de goede kant op te draaien. Ondertussen spoot onder de plaat nog steeds het zeewater door de lekkende pakking van het inlaatfilter. Daarna ging de telefoon en zei Dirk dat de pomp echt wel uit mocht. Ik antwoordde dat dit helaas even niet ging en dat de machinekamer aan het vollopen was. Dirk had in de gaten dat ik geen grap maakte en meteen kwam er hulp. Als eerste hebben we de afsluiters vóór en na het zee-inlaatfilter dichtgedraaid. Daarna konden we zonder gevaar de pakking onder het deksel vervangen. Vervolgens moesten we de waterdruk van de leiding kwijt, maar dus niet via de pomp. Samen besloten we dan maar de brandblusmonitoren (de grote straalpijpen bovenop het brughuis) open te zetten om het water daardoor te laten ontsnappen.

Deze hebben dus meer als een uur (!) volop staan spuiten totdat de druk voldoende was gezakt. Pas hierna konden we de hoofdmotor met de pomp afzetten. En vervolgens aanschuiven aan het uitgestelde middagmaal. Toch wel verdiend want we hadden weer een sleepboot gered.

Maar nog steeds vraag ik mij af wat er zou zijn gebeurd als ik niet eerst de luchtkoppeling had ontkoppeld maar meteen de motor had afgezet? Deze motor zou dan hoogstwaarschijnlijk heel hard de verkeerde kant op zijn gaan draaien, aangedreven door de waterpomp. Het is maar de vraag of de Bolnes dit lekker zou hebben gevonden, ver boven het maximum toerental, met een smeeroliepomp die de verkeerde kant op draait en zo…

In ieder geval liep dit incident gelukkig goed af. Wat wel weer leuk was was dat door het wegspuiten van de tonnen water er een reactiekracht optrad en de Benghazi dus precies de andere kant op wilde. Het was daarom nodig om tijdens het spuiten de schroeven te laten draaien om zo op onze plaats te blijven liggen. Ik heb me laten vertellen dat het (met stilstaande schroeven) mogelijk was om 5 mijl per uur te varen uitsluitend op het wegspuitende water uit die grote straalpijpen. Misschien is het een ideetje om een keertje ludiek af te meren bij kantoor, met alleen de brandblusmonitoren bij in plaats van de schroefpropellers?

 

Zo al met al hadden we veel werk met de laadboei. We voeren met mensen en materieel heen en weer, we brachten de L-4 weg en we hebben nog een tijdje aan de ankerkettingen van de boei gesjord om deze goed te positioneren. Daarmee waren we naast havensleper, loodsboot en kustslepertje ook nog eens anchorhandling-tug.

Of we voeren rond om Corexit te sproeien als er weer iemand olie had gelekt. In ieder geval was er veel afleiding door de boeiwerkzaamheden. Er was een gerucht dat er een feestje zou komen als de laadboei officieel in gebruik zou worden genomen. Een Libisch feestje met alleen maar (lelijke) kerels, schapenvleestoastjes en citroenlimonade was niet echt iets om naar uit te kijken, belangrijker was het dat we tijdens de constructie van de laadboei erg vaak langszij de L-4 kraanbak lagen. Dirk ging daar dan even een praatje maken en kwam vervolgens terug met een doos voedsel of een zak broodjes van de koks daar aan boord: onze kok Freek heeft hierdoor wekenlang geen brood hoeven te bakken

 

Dirk was ook voor de Libiërs een goeie vent. En humor had hij ook, als ik weer eens getrimd of gebunkerd had en we nauwelijks merkbaar nog een ietsje scheef lagen kwam hij, zich overal aan relingen en deurposten vastklampend, moeilijk aanlopen en zei dan knipogend tegen de bootsman: “Wat liggen we weer scheef hè Willem!!”

Om de vierkoppige bemanning compleet te maken was dus Willem Koenen als bootsman aan boord. Tijdens de assistenties bij het slepen liep het in de machinekamer bijna altijd probleemloos zonder alarmen (dat was wel iets anders als op de Cycloop) dus meestal hielp ik met de tros of de winch. En daarna naar de brug. Tijdens slecht weer ging het daar wel een stuk meer tekeer als op de Cycloop want echt prettig gedrag in de golven hadden de Benghazi en de Bishr niet. Als we samen naar buiten voeren en we zagen de Bishr in de golven nogal heftig heen en weer slingeren en stampen dan hadden we vaak medelijden met die jongens daar aan boord. Waarbij we vergaten dat we zelf ook zo tekeer gingen.

Na die tochtjes buitengaats met veel buiswater spoelde Willem elke keer na het afmeren de opbouw goed af met de waterslang van de wal. Deze gaf drinkwater en het was door de Libiër ten strengste verboden om dit water te gebruiken voor iets anders. Deze kleine verzetsdaad tegen het Libisch gezag vond ik altijd mooi om te zien. Een klein beetje terugpesten mag toch?

Naast de beruchte havenmeester Sadhi –die nog steeds mensen aan het ontslaan was- was er nog een Libiër die (te) vaak langs kwam. Zijn naam ben ik kwijt maar het was iemand die 5 keer per dag op een matje knielde en dan iets onverstaanbaars mompelde richting woestijn. Om ons daarna te vertellen dat hij graag nog een keer naar Amsterdam wilde om eens goed te kunnen hoeren/snoeren & taxirijden.

Na een tijdje begon hij zelfs te vragen waar ik woonde en of hij eens langs kon komen als ik weer met verlof thuis was zodat ik hem Amsterdam kon laten zien… Ik verzon toen maar een adres ergens in Staphorst en zei dat hij altijd welkom was! Je moet er toch niet aan denken dat je lekker thuis zit en er plotseling een Libiër aanbelt. Overigens: als die Libiër ooit nog eens naar Nederland is gekomen: mijn oprechte excuses aan die onbekende familie aan het Kerkplein nummer 2 in Staphorst (maar ik kon gewoon niet zo snel iets anders verzinnen, en Staphorst zal toch wel een Kerkplein hebben?) (Google Earth: in Staphorst is er géén Kerkplein 2 maar wel een Kerklaan 2!)..

Over andere Libyan-lunatics gesproken: Doordat wij voor onze werkzaamheden kosteloos gasolie kregen (gasolie was in Brega volgens insiders veel goedkoper als drinkwater) moesten wij wel de kleinere bootjes in haven van gasolie voorzien. Voor zulke kleine hoeveelheden lieten ze geen tankwagen uit Benghazi komen. Wij konden de olie via onze separator en een filter goed reinigen en daarna via een dunne vulslang afleveren. Zo kwamen er op een gegeven middag twee kleine vissersbootjes aan die samen een paar honderd liter nodig hadden. Ik gaf de slang aan een van de opvarenden en maakte duidelijk dat ze deze moesten doorgeven aan elkaar en als ze klaar waren dan moesten roepen want ik ging naar de machinekamer om de pomp te starten en het filter in de gaten te houden. Af en toe keek ik boven of alles goed ging maar er waren geen problemen. Toen ik dacht dat ze nu wel bijna vol zouden zijn kwam ik weer naar boven en tot mijn stomme verbazing waren de twee bootjes weg! Ik zag ze nog net bij de havenmond richting zee varen. Erger was dat ze de vulslang gewoon in het water hadden gegooid en hier nog steeds gasolie uit spoot! Ik vloog dus vloekend naar beneden en stopte de pomp maar voor de tweede keer die reis lagen we dus wéér in een enorme olieplas in de haven van Brega. Maar naar hun zegeltjes konden ze natuurlijk fluiten, stelletje debielibiërs…

Nog een voorbeeld van een vreemde ervaring met olie: toen de laadboei al een paar weken in gebruik was moesten we een lege Liberiaanse tanker assisteren. Toen deze vast lag en het laden al was begonnen werden we kort daarop weer opgeroepen en moesten diezelfde tanker assisteren om los te maken en weg te varen. Meteen daarop moesten we een Russische tanker helpen om aan de lege laadboei vast te maken. Nu hadden Russen wel een streepje voor bij Khadaffi maar dit ging wel heel ver. Toen de Rus geladen was en weg voer mocht de Liberiaan toch nog steeds niet aan de laadboei. Na een tijdje is de tanker dan ook maar leeg weggevaren. Dit was zelfs voor Libisch begrippen nogal vreemd maar toen we wat later naar de Wereldomroep luisterden begon er iets te dagen: we hoorden dat er een staatsgreep was gepleegd in Liberia en dat onder andere Libië hier achter zat. De opstand was echter neergeslagen en waarschijnlijk uit frustatie mochten er hierna geen Liberiaanse schepen meer in Libië olie laden. (Alsof Liberiaanse schepen iets met Liberia te maken hebben!).

Op zich was dit nog wel een grappig incident, ernstiger werd het toen iets naar het oosten, voor de kust van Egypte, het cruiseschip Achille Lauro (de voormalige Willem Ruys) werd gekaapt door een stelletje Palestijnen. Toen daar een Amerikaan met rolstoel en al overboord werd gegooid werd de situatie nogal grimmig en kwamen de straaljagers en gevechtshelikopters vaak laag overvliegen. Het was verboden om ’s nachts in de Golf van Sirte te komen, want dit werd door Khaddafi Duck beschouwd als Libisch territoriaal water. Waarop die vervelende B-acteur in het Witte Huis weer treiterig daar toch Amerikaanse straaljagers liet rondvliegen, net zolang tot er Libische MIG’s opstegen. Vervolgens werden die weer bijna allemaal neergehaald en niet veel later ontplofte er in een Berlijnse discotheek vol Amerikaaanse militairen een bom. Waarop Reagan dan weer bommenwerpers naar Libië stuurde en deze lieten ongevraagd bommen vallen op de pleegkinderen van Khadaffi en een paar jaar later flikkerde er een Boeing 747 van PanAm op een Schots dorpje genaamd Lockerbie en toen begon er een boycot van Libië totdat de benzine zo duur werd toen werd Khadaffi weer een echte vriend van het westen maar toen wilde die klojo euro's in plaats van dollars voor zijn olie en toen brachten de Amerikanen maar democratie naar het land. En Khadaffi om zeep.

Tot zover de toch wel simpele politiek van de jaren tachtig en later. Gelukkig was ik toen dit verder speelde al lang weg uit Libië. Gezelliger is het er in die streken zeker niet op geworden.

Na afloop van onze dagelijkse bezigheden keken we ook op de Benghazi TV of video. Op een mooie dag had iemand van de HAM 350 een band afgegeven met de film Rambo. Deze film was toen vrij nieuw maar we hebben hem niet eens afgekeken: de video was waarschijnlijk stiekem met een slechte videocamera in een bioscoop opgenomen. Naast het waardeloze beeld was er ook nog eens ondertiteling in het Frans en Arabisch die meer als de helft van het beeld vulde. Maar deze film was een uitzondering, de videobanden die we met de baggerjongens uitwisselden waren meestal prima en erg welkom. Ook de post (en kranten) die wekelijks via hun moederbedrijf (“Interbeton” - Generaal Spoorlaan / Rijswijk) kwam waren zeer welkom. En een stuk sneller als de post die met onze aflossers meekwam.

Het werd uiteindelijk november en we begonnen aan boord af te tellen naar onze aflossing. Alhoewel, bij nader inzien was ik daar al op de dag van aankomst mee begonnen…. Er waren elke dag wel een paar assistenties bij schepen, zeker als we “dutytug” waren.
In de machinekamer waren er kleine probleempjes die meestal eenvoudig op te lossen waren. Zo hoorde ik op een zeker moment tijdens het draaien van de SB hoofdmotor steeds tikken, die werden veroorzaakt door een brandstofpomp die niet helemaal vaststond. Moeren even vastdraaien en het geluid was weg. Verder werkte de koel/vries niet goed maar nadat ik een nieuwsgierige vis uit het koelwaterfiltertje had verwijderd gingen de temperaturen weer een stuk omlaag. Kortom, weinig opzienbarends dus.
Wel schokkend was het bezoek van onze scheepsagent Mohammed. Hij had voor een hoop geld ergens voedsel op de kop getikt en dat lag in de kofferbak van zijn Mercedes: een stel kippen en twee stukken koe…met als extra eiwitten een hoop vliegen dus een niet zo smakelijk gezicht. Maar: onze aflossers zouden gelukkig niet van de honger omkomen.

Groot nieuws over andere collega’s bereikte ons via de Wereldomroep: op 8 november was de sleepboot Amsterdam door Iran opgebracht, nadat ze in Iranese wateren had gevaren. En dat mocht niet van de mannen zonder stropdassen. Gelukkig is de bemanning (met hun sleepboot) later weer vrijgelaten.

Wijzelf werden een kleine twee weken later vrijgelaten uit Marsa el Brega. We namen afscheid van onze collega’s op de Bishr en van Dirk de Bood want die moest bij gebrek aan een aflosser nog wat langer blijven.

We overleefden de dodenrit van Brega naar Benghazi, werden voor een paar uur weer in het El Anus hotel ondergebracht en de volgende morgen vroeg met een binnenlandse vlucht naar Tripoli overgevlogen. Na het nodige getreiter van de luchthaven”officials” daar en het gebruikelijke gedoe met de koffers was ik heel erg opgelucht toen we met een KLM (!) toestel wegvlogen. Toen ik de kust van Libië onder ons zag verdwijnen zwoer ik dat als ik nog één keer naar Libië zou moeten ik meteen de zak zou nemen. En dat meende ik echt. Nog steeds trouwens.

Zo eindigde een van mijn beroerdste reizen. Die begon op de Cycloop (die eerst Friesland heette), ik stapte vervolgens over op de Benghazi (die eerst Overijssel heette) en ik was in dienst van de Curaçao Towing Company (die in Holland gewoon weer Wijsmuller heette..).

Tot de volgende reis!

P.S. In dit verhaal zijn nogal wat namen en zaken genoemd. De vraag is dan ook gerechtigd: Hoe verging het deze deelnemers verder na 1985? Ziehier een toelichting:

-De Cycloop: Toen het Libië-contract was afgelopen werd de Cycloop (met 50 ton gasolie?) in 1986 als Zamtug naar Valetta (Malta) verkocht, het jaar daarop naar Telco Marine Service (Heerhugowaard). In 1990 weer verkocht en omgedoopt als GOSS 1 (Hamburg).

En dan wordt het schrikken want wat lees ik in een Lekko: "Op 5 september 1991 gezonken door binnenstromend water in de machinekamer voor de Spaanse kust in positie 44 51N - 07 47 W." (Golf van Biskaije). Triest einde voor een stukje Hollands (Libisch) Glorie…

-De Benghazi: Werd na einde van het contract verkocht en bleef achter in Marsa el Brega.

-De Bishr: Bleef ook achter in Brega. Had tijdens tijdens de opstand in 2011 (naast een hydraulische kraan) luchtafweergeschut aan dek. Kreeg daarnaast ook een raket in de machinekamer. Zonk hierdoor, werd geborgen en zonk weer. Ook al een triest einde.

-Reagan: Bleef tot 1989 president van de VS, totdat een grotere schurk hem kwam aflossen.

-Khadaffi: Deze hield het langer vol als Reagan maar kwam -net als bijna iedere dictator- nogal naar aan een zijn einde. Triest.

-Libië: Toen een opvolger van Reagan besloot dat Khadaffi moest aftreden werden er de nodige bommen op Libië gegooid en wapens naar toe gestuurd. Libië is tegenwoordig een nog minder prettig land om in te wonen. Ook triest.

-Maar met mij gaat het goed!

Groeten van Pjotr.