Location: Home > T_Z > Utrecht III 1960 - 1964 > Geschiedenis

Geschiedenis

<spanstyle="font-family: Tahoma;">
De kiel van de sleepboot "USS ATR-47" werf nummer 283, werd op 27 november 1942 gelegd bij de werf van Levingston Shipbuilding Co. Orange – Texas - Verenigde Staten in opdracht van de Amerikaanse Marine.

De "USS ATR-47" zou oorspronkelijk gebouwd worden als standaard sleepboot "USS AT-125" maar voordat de kiel werd gelegd, werd besloten de "USS AT-125" te bouwen als bergings (rescue) sleepboot "USS ATR-47".

De tewaterlating van de "USS ATR-47", vond plaats op 3 januari 1943, bij de werf van Levingston Shipbuilding Co. Orange – Texas - Verenigde Staten.

De "USS ATR-47" werd op 12 augustus 1943 in dienst gesteld en haar eerste commandant was Luitenant H.L. Lane.

Op 15 mei 1944 werd de "USS ATR-47" weer ingedeeld als standaard sleepboot en werd in dienst gesteld als "USS ATA-125".

Tijdens het einde van de tweede wereld-oorlog was de "USS ATA-125" in de Middellandse Zee en West-Europa ingezet en nam deel aan D-Day op 6 juni 1944.

De "USS ATA-125" werd voor haar deelname aan de invasie in Normandië - Frankrijk onderscheiden met een 'Battle Star for World War II service'.

Moran Towing & Transportation Corporation Tug Inc. uit New York - Verenigde Staten kocht de "USS ATA-125" van de Amerikaanse Marine in 1947 en gaf haar de naam "Joseph H. Moran II".

Het vliegdek schip "USS Sangamon"(ACV-26) werd door de Amerikaanse Marine verkocht aan Hillcone Steamship Co. uit San Francisco - Verenigde Staten en werd door de Joseph H. Moran II" vanuit de haven van Norfolk – Virginia – Verenigde Staten versleept naar de haven van San Francisco - Verenigde Staten en afgeleverd bij haar nieuwe eigenaar op 11 februari 1948.

De "Joseph H. Moran II" werd in 1949 verkocht door Moran Towing Corp. aan South American Towing Corporation (een dochter van Moran Towing Corp.) uit New York - Verenigde Staten.

Voor deze maatschappij kwam zij in de vaart als "Dragon" onder Liberiaanse vlag.

In 1953 kwam de "Dragon" weer als "Joseph H. Moran II" te varen voor Moran Towing & Transportation Corporation Tug Inc. uit New York - Verenigde Staten.

Uit die periode kon ik een sleepreis/berging vinden van de "Joseph H. Moran II", in 1954 kreeg het Noorse vrachtschip "Brandanger"(1949 – 7.392 Brt.) onderweg vanuit Vancouver - Canada naar Antwerpen - België machineproblemen.
En werd ten Oosten van Bermuda vast gemaakt door de "Joseph H. Moran II" die de "Brandanger" naar de haven van Antwerpen - België sleepte.

John F. Wijsmuller nam de "Joseph H. Moran II" op 20 februari 1960 over van Moran Towing & Transportation Corporation Tug Inc. te New York - Verenigde Staten, en gaf haar de naam "Utrecht" en haar thuishaven werd Oranjestad Aruba.

De "Joseph H. Moran II" werd op de Hudson in New Jersey - Verenigde Staten overgedragen aan John F. Wijsmuller.

Een opvallend detail van de "Utrecht" was haar schoorsteen, vergeleken met de "Noord Holland" en de "Zeeland" was deze bijzonder groot.

Deze schoorsteen was een erfenis van haar vorige reder Moran Towing & Transportation Corporation Tug Inc.
 
Deze rederij had een grote M staan op de schoorsteen van al haar sleepboten.
En de originele schoorsteen van de "Joseph H. Moran II" was te klein voor de M die er op geplaatst moest worden en een kleine M was onmogelijk dus werd de schoorsteen drastisch vergroot.

De status van de "Utrecht" binnen Bureau Wijsmuller is wat vaag gebleven. Wie de feitelijke eigenaar was, daar zijn verschillende lezingen over.

Er is een versie die beweert dat de "Utrecht" een project was van John F. Wijsmuller, vandaar de registratie in Oranjestad Aruba en dat Wijsmuller alleen de bemanning leverde en het aanleveren van opdrachten.

Verder vermelde een afschrift van een contact tot het verslepen van een sloopschip dat de reis zou worden uit gevoerd door de sleepboot "Utrecht" van de Aruba Towing Company.

Dit komt ook een beetje tot uiting in het volgende stukje uit de Beting van maart 1960:
 
Bij de ontvangst van het bericht van John F. Wijsmuller, dat te New York de diesel elektrische zeesleepboot "Joseph H. Moran II" was aangekocht en dat deze in de vaart zou komen voor onze Bureau Wijsmuller onder de naam "Utrecht", werd het volgende telegram vanuit IJmuiden verzonden:

"JOHNWYS NEW YORK 20-2 VAREND EN WAL-PERSONEEL BLIJDE VERRAST MET AANKOOP UTRECHT EN WENSEN HAAR VOORSPOEDIGE EN BEHOUDEN VAART — STOP — FELICITEREN U MET SUCCESSEN — BURWYS YMUIDEN."

En dat het verdere beheer lag bij John F. Wijsmuller. Dit zou heel goed kunnen verklaren waarom de verbouw in 1961 zolang op zich liet wachten, want dat zou een kwestie van geld zijn geweest.

26 februari 1960 vertrok er, vanuit Nederland, een bemanning voor de Utrecht naar New York – Verenigde Staten.

Half maart 1960 vertrok de "Utrecht" voor de 1e reis in Wijsmuller kleuren vanuit New York - Verenigde Staten naar de haven van Boston - Verenigde Staten.

In de vierde week van maart 1960 begon de "Utrecht" daar aan de sleepreis met het vliegdekschip "Kadashan Bay"(1944 – 7.800 Brt.), die al op 13 augustus 1959 was verkocht voor de sloop, via het Panama Kanaal naar Hongkong.

Het Panamakanaal werd door de "Utrecht" met de "Kadashan Bay" op sleeptouw op 13 april 1960 gepasseerd.

Nadat 16 mei 1960 de haven van Honolulu – Hawaï - Verenigde Staten was aangedaan voor bunkers en proviand, arriveerde de "Utrecht", met haar sleep, in de 3e week van juni 1960 te Hongkong.

Nadat de "Kadashan Bay" in de 3e week van juni 1960 was afgeleverd vertrok de "Utrecht" op 23 juni 1960 vanuit Hongkong naar Singapore, waar ze eind juni 1960 arriveerde.

De "Utrecht" zou vanuit Singapore een aantal tankers naar een sloopwerf in Hongkong slepen.

Begin juli 1960 vertrok de "Utrecht" met de eerst tanker op sleeptouw vanuit Singapore naar Hongkong.

Na het afleveren van de eerste tanker in de haven van Hongkong vertrok de "Utrecht" op 14 juli 1960 weer vanuit Hongkong naar Singapore, om nog een tweede tanker naar Hongkong te brengen.

Begin augustus 1960 kwam ook deze tanker behouden in de haven van Hongkong aan.

Nadat deze voor de sloop bestemde tanker was afgeleverd, bleef de "Utrecht" enige tijd voor onderhoud in Hongkong.

Vanuit de haven van Hongkong vertrok de "Utrecht" naar de Amerikaanse Westkust via de Stille Oceaan.

De "Utrecht" arriveerde 19 september 1960 in de haven van Seattle - Verenigde Staten, aan de Oostkust van de Verenigde Staten, vanuit Hongkong.

Daar werd een sleep, het voor de sloop bestemde vliegdekschip "Takanis Bay"(1944 – 9.570 Brt.), dat op 29 juni 1960 door de Hyman-Michels Company was gekocht voor de sloop, sleepklaar gemaakt en enige dagen later zette de "Utrecht" met de "Takanis Bay" op sleeptouw, via Honolulu – Hawaï - Verenigde Staten, waar werd  gebunkerd, koers naar Nagasaki in Japan.

Begin oktober 1960 heeft de "Utrecht" met het vliegdekschip "Takanis Bay" de haven van Honolulu – Hawaï - Verenigde Staten, aangedaan voor bunkers en proviand.

De "Utrecht" arriveerde begin november 1960 met de "Takanis Bay" op sleeptouw in de haven van Nagasaki - Japan.

Nadat de "Utrecht" het vliegdekschip "Takanis Bay" begin november 1960 in de haven van Nagasaki - Japan, had afgeleverd, zette de "Utrecht" weer koers naar de Westkust van de Verenigde Staten.

In de haven van San Diego - Verenigde Staten, werd begin december 1960 het vliegdekschip "Sitkoh Bay"(1944 – 7.800 Brt.), dat op 3 augustus 1960 was verkocht aan Eisenberg & Co. New York – Verenigde Staten voor de sloop, vastgemaakt en op sleeptouw genomen naar Nagasaki - Japan.

Half december 1960 werd de haven van Honolulu – Hawaï - Verenigde Staten aangedaan voor bunkers en proviand.

Door de "Utrecht" werd in 1960 23.543 mijl slepend afgelegd.

1961

Eind januari 1961 arriveerde de "Utrecht" in de haven van Nagasaki - Japan, met het vliegdekschip "Sitkoh Bay" op sleeptouw.

De "Utrecht" was vervolgens begin februari 1961 stand-by om eventueel assistentie te verlenen aan de sleepboot "Oceaan", die tijdens de sleepreis met een kruiser een stoot-touw in de schroef had gekregen op ongeveer 250 mijl van de Japanse kust.

De "Oceaan" bemanning wist echter op 2 februari 1961 zelf het stoot touw uit de schroef te werken, zodat de "Utrecht" voor aflossing van de bemanning koers zette naar de haven van Kobe - Japan, waar ze op 4 februari 1961 arriveerde.

6 februari 1961 vertrok de "Utrecht" vanuit de haven van Kobe - Japan, naar Honolulu – Hawaï - Verenigde Staten, om de sleep van de "Noord-Holland", het vliegdekschip "Prince William"(1943 – 9.800 Brt.), over te nemen en een groot deel van de bemanning van de "Utrecht", die in Kobe - Japan aan boord was gekomen, zou overstappen op de "Noord Holland".

De "Utrecht" nam op 20 februari 1961 bij Honolulu – Hawaï - Verenigde Staten de sleep over van de "Noord Holland", en een groot deel bemanning van de "Noord Holland" stapte over op "Utrecht". (en een groot deel van de bemanning van de "Utrecht" stapte over naar de "Noord Holland").

De laatste week van februari 1961 vertrok de "Utrecht" vanuit Honolulu – Hawaï - Verenigde Staten met het vliegdekschip "Prince William"(1943 – 9.800 Brt.), die was verkocht, voor de sloop, op sleeptouw naar Hirao - Japan.

De laatste week van maart 1961 arriveerde de "Utrecht" met het vliegdekschip "Prince William" in de haven van Hirao - Japan.

Vanuit Hirao - Japan vertrok de "Utrecht" naar Kobe – Japan voor bunkers en proviand en op 30 maart 1961 vertrok de "Utrecht" vanuit de haven van Kobe - Japan naar de Amerikaanse Westkust.

De "Utrecht" arriveerde op 20 april 1961 vanuit Japan in de haven van Seattle - Verenigde Staten.

22 april 1961 kwam een bemanningslid van de "Utrecht" om toen hij van de steiger aan dek van de "Utrecht" wilde springen maar hij viel tussen de steiger en de  "Utrecht" in.

Op 29 april 1961 vertrok de "Utrecht" vanuit de haven van Seattle - Verenigde Staten, met het vliegdekschip "Nassau"(1942 – 9.600 Brt.) op sleeptouw, naar een sloopwerf in Japan.

Dit was het vijfde vliegdekschip, dat de "Utrecht" sinds maart 1960 achter zich heeft.

Half mei 1961 werd de haven van Honolulu – Hawaï - Verenigde Staten, twee maal aangedaan. De eerste keer was voor bunkers en proviand. De tweede maal, omdat de "Utrecht" na vertrek vanuit Honolulu – Hawaï - Verenigde Staten, machineschade meldde, wat in een haven moest worden verholpen.

Eind juni 1961 arriveerde de "Utrecht" met het vliegdekschip "Nassau"(1942 – 9.600 Brt.) op sleeptouw in de haven van Onomichi - Japan.

Na het uitvoeren van enige reparaties begon de "Utrecht" begin juli 1961 vanuit Onomichi - Japan, aan de thuisreis naar IJmuiden.

15 juli 1961 zette de "Utrecht" koers naar de positie van het Panamese vrachtschip "Dora"(1924 – 1.048 Brt.) dat op een rif was gelopen ten Oosten van Saigon - Vietnam. En door de bemanning was verlaten.

De "Utrecht" arriveerde op 17 juli 1961 op de positie van de "Dora" en toen bleek dat er niets meer te bergen viel.

Langszij de "Dora" lagen tientallen Chinese Jonken en het schip was een wrak geworden. Aan boord bevonden zich honderden Chinezen die duidelijk op roof uit waren.

Het inwendige van het schip was geheel vernield, alle ruimen en verblijven van de bemanning waren opengebroken en leeggeroofd. De lading die onder andere uit meer dan 500 stuks vee had bestaan was aan boord door de rovers geslacht en overgebracht naar de Jonken.

Verdere berging van de "Dora" had geen zin meer en de "Utrecht" vervolgde de thuisreis.

Nadat de "Utrecht" begin juli 1961 vanuit de haven van Onomichi - Japan aan de thuisreis was begonnen en onderweg nog enige malen vergeefs koers had gezet naar de posities van in nood verkerende schepen, arriveerde de "Utrecht" op 30 augustus 1961 in de haven van IJmuiden.

Vanaf eind augustus 1961 lag de "Utrecht" in IJmuiden aan de steiger voor het kantoor en aan de binnenzijde van de Zuidersluis gelegen om gereed gemaakt te worden voor haar grote verbouwing.

Gedurende september, oktober, november en december 1961 lag de "Utrecht" te IJmuiden, wachtend op haar survey en verbouwing bij een scheepswerf.

1962

Begin januari 1962 is de "Utrecht" door de "Stentor" naar Vlaardingen gesleept om op de scheepswerf Niehuis en Van der Berg een onderhoudsbeurt en een verbouwing te ondergaan. — onder meer zal de voormast worden verplaatst —

De "Utrecht" lag gedurende de maanden januari, februari, maart, april, mei en een deel van juni 1962 bij de scheepswerf Niehuis en Van der Berg te Vlaardingen voor haar survey en verbouwing.

In de loop van juni 1962 kwam de "Utrecht" weer in dienst en vertrok op 25 juni vanuit IJmuiden om enkele sleepreizen uit te voeren.

Vanuit Vlaardingen werden een baggermolen en een bak naar Southampton - Engeland gesleept.

Bij Little Hampton - Engeland werd de kustvaarder "Metropole"(1939 – 257 Brt.) vlot gebracht en de haven van Little Hampton - Engeland binnen gebracht.

29 juni 1962 vertrok de "Utrecht" vanuit de haven van Portsmouth - Engeland, met een dok deur op sleeptouw, naar IJmuiden.

Nadat de "Utrecht" begin juli 1962 in IJmuiden een dok deur vanuit Portsmouth - Engeland had afgeleverd, vertrok de "Utrecht" weer naar Vlaardingen om een zuiger en een bak naar Southampton - Engeland, te verslepen.

Op 5 juli 1962 vertrok de "Utrecht" vanuit de haven van Vlaardingen naar Southampton – Engeland met een zuiger en een bak op sleeptouw.

Op de terugreis naar IJmuiden op 7 juli 1962 werd weer een dokdeur vanuit Portsmouth - Engeland naar IJmuiden versleept, die door de "Utrecht" op 10 juli 1962 werd afgeleverd in IJmuiden.

20 juli 1962 vertrok de "Utrecht" uit IJmuiden naar Southampton - Engeland waar de zuiger "Enterprise" werd vastgemaakt en op sleeptouw genomen naar Lagos - West-Afrika.

In de maand augustus 1962 was de "Utrecht" met een zuiger onderweg vanuit Southampton - Engeland naar Lagos in Nigeria.

Nadat de "Utrecht" op 17 september 1962 in de haven van Lagos - Nigeria, een zuiger vanuit Southampton - Engeland had afgeleverd.

Werd de "Utrecht" voor reparaties in het dok opgenomen.

De "Utrecht" had problemen met de schroefas pakking bussen lek etc.
 
De "Utrecht" ging in het dok in APPA, aan de andere kant van Lagos.

Toen de schroefas was getrokken bleek dat deze zover was afgesleten in de pakking bussen dat hij naar Nederland moest.
 
Nadat er een voorziening was getroffen dat de "Utrecht" het dok uit kon werd de schroefas verscheept naar Nederland voor herstel.

De "Utrecht" heeft bijna een maand naast het dok gelegen voordat de schroefas weer terug was uit Nederland en geplaatst kon worden.

Na reparaties aan de schroefas in de haven van Lagos - Nigeria, vertrok de "Utrecht" half oktober 1962 vanuit Lagos - Nigeria naar Port Harcourt - Nigeria, om daar een baggermolen en twee bakken vast te maken.

Oktober 1962 was de "Utrecht" onderweg met een baggermolen en twee bakken vanuit Port Harcourt - Nigeria naar IJmuiden.

19 oktober 1962 werd de haven van Las Palmas - Canarische Eilanden aangedaan voor bunkers en proviand.

Op de terugreis van Nigeria naar Nederland werden een baggermolen en twee bakken versleept. De baggermolen werd bij Hoek van Holland overgenomen door de "Hector" die de baggermolen op 6 november 1962 afleverde in de haven van Vlaardingen.

De "Utrecht" vervolgde de reis met de bakken naar IJmuiden. Voor de pieren van IJmuiden namen havenboten op 6 november 1962 de bakken over van de "Utrecht" en brachten deze naar binnen.

Tijdens het binnen halen van het sleepgerei, bleek dat een van de sleepkettingen vast zat aan een object op de zeebodem.

Vanaf 19.00 uur tot 23.00 uur was de bemanning van de "Utrecht" bezig met het binnen hieuwen van de sleepketting. Deze bleek vast te zitten in een deel van een vliegtuigwrak, waarvan een deel boven water kwam, maar niet door de bemanning van de "Utrecht" aan boord kon worden gehaald.

De Marine ging er vanuit dat het een deel van het wrak van het KLM vliegtuig "Bontekoe" zou kunnen zijn wat in 1954 was neergestort in de Noordzee.
Het marine bergingsvaartuig/nettenlegger "Hr. Ms. Cerberus" zal een poging ondernemen om het wrak te bergen.

*vermoedelijk ging het niet om het wrak van de Bontekoe want over deze berging werd nergens meer iets vermeld*

Nadat de "Utrecht" in IJmuiden was teruggekeerd, ging de "Utrecht" door naar de scheepswerf Niehuis en Van der Berg te Vlaardingen voor reparaties.

8 december 1962 was de "Utrecht" weer terug in IJmuiden vanaf de werf.

Half december 1962 vertrok de "Utrecht" vanuit IJmuiden weer naar zee om gestationeerd te worden in het Westelijk gedeelte van het Engels Kanaal.

Vanaf 21 december 1962 was de "Utrecht" gestationeerd in het Westelijke gedeelte van het Engels Kanaal voor eventuele hulpverlening aan de zeescheepvaart.

In de avond van 29 december 1962 ontving de "Utrecht" van de Nederlandse Coaster "Hollandia"(1951 – 327 Brt.), varende ter hoogte van Lizard Head – Engeland, in stormweer, de volgende melding: hebben een schip in nood gezien ter hoogte van Lizard Head - Engeland, het schijnt een Coaster van 600 ton te zijn, het ziet er naar uit dat het schip is gekapseisd.

De "Utrecht" gaf de melding door naar het kuststation Landsend radio en daarmee kwam een grote opsporingsactie op gang. Verschillende schepen waaronder de "Hollandia" de "Utrecht" en de reddingsboot van Lizard - Engeland namen in het slechte weer hieraan deel.

Er werd echter niets gevonden, wat op een scheepsramp leek. Na vierentwintig uur werd het zoeken dan ook gestaakt.

Op 30 december 1962 rapporteerde de Britse sleepboot "Marinia"(1955 – 392 ton), onderweg met de kleine sleepboten "Capelia" en "Islandia" vanuit de haven van Southampton - Engeland, naar Milford Haven - Engeland, dat ze een tros in de schroef had en dat de verbinding met beide sleepboten was verbroken.

De "Utrecht" werd verzocht om assistentie te verlenen en de "Marinia" een haven binnen te brengen.

De "Utrecht" wist de "Marinia" vast te maken en op 31 december de haven van Milford Haven - Engeland, binnen te slepen.

Daarna heeft de "Utrecht" nog gezocht naar de kleine sleepboten "Capelia" en "Islandia" van de "Marinia".

De "Islandia" werd door de "Oostzee" van Smit gevonden en vastgemaakt en de "Capelia" werd niet meer aangetroffen en is vermoedelijk gezonken.

Door de "Utrecht" werd in 1962 9.005 mijl slepend afgelegd.

1963

2 januari 1963 bleek dat het Britse vrachtschip "Ardgarry"(1957 – 1.074 Brt.), onderweg met kolen vanuit Swansea - Engeland, naar de haven van Rouen - Frankrijk aanmerkelijk over tijd was.

Op de ochtend van 29 december was de "Ardgarry" het laatst gezien bij Lizard Head.

Aangenomen wordt dat de bemanning van de "Hollandia" het ondergaan van de "Ardgarry" heeft gezien.

4 januari 1963 kwam er zekerheid, op St. Martin's - Scilly eilanden - Engeland was een reddingsboei aangespoeld met de naam "Ardgarry" er op.

Later spoelden er op andere plaatsen in het Engels Kanaal nog meer wrakstukken van de "Ardgarry" aan.

De Noorse tanker "Svanaas"(1949 – 5.665 Brt.) melde op 10 januari 1963 dat op ongeveer 40 mijl Noord West van Quessant - Frankrijk, een onderlosser was aangetroffen de "Claysand".

De "Claysand" had deel uitgemaakt van twee onderlossers achter de Italiaanse sleepboot "Toro"(1943 – 700 Brt.), een sleepboot die onder de naam "Melannie Fair" eind 1960 een wereld-reputatie in het verliezen van slepen had gekregen.

Toen lukte het om het achterschip van de tanker "African Queen"(1955 – 13.759 Brt.) 3 keer kwijt te raken, terwijl de "Melannie Fair" met het achterschip onderweg was naar Antwerpen – België.

De "African Queen" was een tanker die op 30 december 1958 in tweeën was gebroken
Little Gull Shoal - Fenwick Island – Verenigde Staten.

De "Utrecht" heeft op 11 en 12 januari 1963 een poging gedaan om de "Claysand" te bergen, maar de "Claysand" zonk. Twee man van de "Utrecht", die overgesprongen waren, konden bijtijds weer aan boord worden genomen.

Het Griekse stoomschip "Naftilos"(1921 – 2.456 Brt.), onderweg met een lading kolen naar Genua – Italië, meldde op 12 januari 1963 dat het zonder brandstof zat en op 90 mijl ten Westen van Brest – Frankrijk ronddreef.

De "Utrecht" werd op basis Lloyds Open Form geaccepteerd en sleepte de "Naftilos" op 13 januari 1963 de haven van Brest – Frankrijk binnen.

In de nacht van 18 op 19 januari 1963 woedde er een zware Ooster storm, windkracht 9 tot 10, in het Engels Kanaal. De Nederlandse kustvaarder "Hada II"(1957 – 499 Brt.), die onderweg was van Barry - Engeland naar Rochefort - Frankrijk, met een lading kolen, kwam in de problemen door een defect aan het stuurgerei.

Vanuit de haven van Brest – Frankrijk vertrok de "Utrecht" naar de positie van de "Hada II".

Nadat de "Utrecht" bij de "Hada II" was aankomen slaagde de "Utrecht er in de nacht van 19 op 20 januari 1963 vast te maken op de "Hada II" op 55 mijl Noord Oost van Brest – Frankrijk en bracht de "Hada II" in de avond van 20 januari 1963 de haven van Brest – Frankrijk binnen.

Na het afleveren van de "Hada II" in de haven van Brest – Frankrijk zette de "Utrecht" koers naar Drogheda Bay aan de Westkust van Ierland, waar het Britse vrachtschip "Actuality"(1945 – 945 Brt.) op een zandbank was vastgelopen.

De "Actuality" slaagde er echter in om op eigen kracht vlot te komen.

5 februari 1963 strandde de Coaster "Grietje"(1949 – 296 Brt.) s'morgens om 4.00 uur op de rotsen van het eiland Man. De "Utrecht" kwam ter plaatse en bood haar assistentie aan.

Op 6 februari 1963 brak de "Grietje" echter in twee stukken.

Ter hoogte van Rosslare aan de Ierse oostkust was de "Utrecht" vervolgens bij de gestrande Engelse trawler "Achroite"(1934 – 314 Brt.).

Van een voortzetten van deze bergingspoging werd afgezien, omdat de trawler tijdens de bergingswerkzaamheden door een zware storm hoog op het strand werd gezet.

Op 14 februari 1963 was de "Utrecht" in de Ierse Zee in actie voor de Duitse kustvaarder "Milos"(1951 – 300 Brt.), die een defect aan het stuurgerei had.

De "Utrecht" werd op basis Lloyds Open Form geaccepteerd, maar de Ierse tanker "Irish Holly"(1954 – 2.940 Brt.) sleepte de "Milos" inmiddels de haven van Dublin - Ierland binnen.

Op 16 februari 1963 arriveerde de "Utrecht" bij de, op ongeveer 80 mijl van Falmouth – Engeland, met machineschade ronddrijvende tanker "Esso Canterbury"(1954 – 17.515 Brt.).

Aanvankelijk zou de tanker door een rederij genoot op sleeptouw worden genomen, maar toen dit mislukte, werd de "Utrecht" op basis Lloyds Open Form geaccepteerd.

In de middag van 17 februari 1963 werd vastgemaakt en in namiddag van 18 februari 1963 arriveerde het transport op rede van Falmouth – Engeland.

Door de "Zeeland", die op de terugreis naar IJmuiden was vanuit Las Palmas - Canarische Eilanden, werd ook nog vastgemaakt op de "Esso Canterbury".

Vanaf het station Lands end – Engeland werd door de "Utrecht" hulp aangeboden aan Coaster "Zevenbergen"(1955 – 498 Brt.) op 27 februari 1963, aan de Coaster "Finlandia"(1952 – 399 Brt.) op 4 maart 1963 en op diezelfde dag 4 maart 1963 aan de Coaster "Seabank"(1935 – 351 Brt.) en op 8 maart 1963 aan de Coaster "Idalith"(1958 – 392 Brt.).

De "Zevenbergen" en de "Finlandia" acepteerden andere assistentie.

De "Seabank" strandde nabij Ardinary Beach - Engeland, en de "Idalith", die ook was gestrand, kwam op eigen kracht weer vlot.

Op 11 maart 1963 verzocht de Nederlandse Coaster "Bree Helle"(1962 – 499 Brt.), van de rederij P.A. Van Es & Co. N.V. uit Rotterdam, omstreeks 22.00 uur dringend om sleepboot hulp.

De positie van de "Bree Helle" was op dat moment ongeveer 12 mijl ten Zuiden van Cape Finisterre en had haar deklading verloren en maakte water.

De "Utrecht" ging onderweg naar de positie van de "Bree Helle" die melde dat ze zinkende was.

De bemanning van de "Bree Helle" verliet het schip en werd aanboord genomen door een Deens schip die de bemanning afzette in de haven van Lissabon – Portugal.

De "Bree Helle" bleef drijven en werd door een vissersschip vastgemaakt die haar naar de haven van Vigo – Spanje sleepte.

Half maart 1963 verleende de "Utrecht" assistentie aan de Cubaanse "Maria Teresa"(1950 – 2.123 Brt.) die in de Golf van Biscaye machineproblemen had gemeld.

De "Utrecht" escorteerde de "Maria Teresa" tot in het Engels Kanaal ter hoogte van Dover – Engeland.

Vanaf de positie ter hoogte van Dover – Engeland zette de "Utrecht" op 20 maart 1963 koers naar Vlissingen.

Nadat de haven van Vlissingen was aangedaan, keerde de "Utrecht" terug naar de westelijke toegang van het Engels Kanaal om weer stations dienst te verrichten.

Op 26 maart 1963 werd in de vroege ochtend uitgevaren naar de positie van de Amerikaanse tanker "Globe Progress"(1943 – 10.448 Brt.), die op 200 mijl ten westen van Landsend - Engeland, rond dreef in slecht weer.

De "Utrecht" werd geaccepteerd op basis Lloyds Open Form en bracht de "Globe Progress" binnen in de haven van Falmouth – Engeland.

op 2 april 1963 werd door de "Utrecht" koers gezet naar de positie van de Coaster "Result"(1953 – 457 Brt.), die lekkage meldde na het stoten op een rotspartij nabij Roches – Frankrijk.

De "Result" wist echter op eigen kracht de haven van Grandville - Frankrijk binnen te lopen, waar een onderzoek naar de schade werd ingesteld. En was assistentie van de "Utrecht" niet meer nodig.

Op 19 april 1963 zette de "Utrecht" koers naar de zelfvarende kraan "Maha Bahu", die onderweg was vanuit Rotterdam naar Calcutta – India en in de Golf van Biscaye bijstand verlangde.

De "Utrecht" maakte diezelfde dag nog vast en sleepte de "Maha Banu" tot onder de Spaanse kust. Waarna de "Maha Banu" de reis op eigen kracht vervolgde.

Op 28 april 1963 verleende de "Utrecht" assistentie aan de Franse trawler "Edmond René"(1949 – 483 Brt.), die op 14 mijl ten westen van Quessant - Frankrijk was aangevaren in dichte mist door een onbekend gebleven schip.

De "Edmond René" had een groot gat stuurboord achter en was in zinkende toestand. De "Utrecht" wist bijtijds, pompen en runners aan boord te zetten en een sleepverbinding tot stand te brengen, De "Edmond René" werd diezelfde dag door de "Utrecht" de haven van Brest - Frankrijk binnen gebracht.

Op 10 mei 1963 werd door de "Utrecht" vanuit Landsend – Engeland koers gezet naar het Britse jacht "Deianeira"(216 ton), dat 130 mijl Zuid West van Quessant – Frankrijk machineschade meldde.

De "Utrecht" maakte vast en sleepte de "Deianeira" naar de haven van Brest – Frankrijk, waar de "Utrecht" op 11 mei 1963 arriveerde.

Op 13 mei 1963 werd door de "Utrecht" vanuit Landsend - Engeland koers gezet naar de positie van de Noorse tanker "Bolette"(1951 – 16.394 Brt.) die met machineschade lag rond te drijven op ongeveer 450 mijl ten Westen van Brest – Frankrijk.

De "Bolette" wist echter de schade te herstellen en de "Utrecht" werd bedankt.

20 mei 1963 ging de "Utrecht" vanuit Landsend – Engeland naar de positie van het Libanese vrachtschip "Bruce M"(1934 – 1.803 Brt.), die in aanvaring was geweest met de Spaanse "Puerto de Castellon" (1960 – 678 Brt.).

De "Puerto de Castellon" zonk en de "Bruce M" redde op 20 mijl West van Guernsey - Engeland, de opvarenden van de "Puerto de Castellon".

De "Bruce M" accepteerde hulp van de "Utrecht", daar het schip water maakte. De "Utrecht" escorteerde de "Bruce M" naar Plymouth – Engeland waar het transport op 21 mei 1963 arriveerde.

Eind mei 1963 werd in de haven van Brest – Frankrijk een deel van de bemanning afgelost.

Op l juni 1963 werd door de "Utrecht" vanuit Landsend – Engeland koers gezet naar de positie van het Britse jacht "Joffertie", dat moeilijkheden meldde.

De "Utrecht" keerde later terug naar Landsend – Engeland daar de reddingboot van St. Peterport – Engeland de "Joffertie" op sleeptouw had genomen.

Op 20 juni 1963 werd vanuit Landsend – Engeland door de "Utrecht" koers gezet naar de positie van de Franse trawler "Louis Krebs", die moeilijkheden had.

De "Louis Krebs" werd echter door een rederij genoot op sleeptouw genomen.

Half juli 1963 zette de "Utrecht" vanuit Landsend – Engeland koers naar de positie van het Zweedse vrachtschip "Gullmaren"(1938 – 3.400 Brt.), dat een lek rapporteerde en de machine moest stoppen.

Het werd een vergeefse reis voor de "Utrecht", door de "Gullmaren" werd andere assistentie geaccepteerd.

20 juli 1963 ging de "Utrecht" vanuit Landsend - Engeland, onderweg naar een positie ten westen van Brest – Frankrijk, waar het Ghanese vrachtschip "Densu River"(1943 – 7.292 Brt.) en de Italiaanse tanker "Maria Fassio"(1960 – 20.693 Brt.) met elkaar in aanvaring waren gekomen.

De "Maria Fassio" kon haar reis vervolgen de "Densu River" accepteerde de assistentie van de "Utrecht", de "Densu River" was een groot deel van de voorsteven kwijtgeraakt en was lekgeslagen.

De "Utrecht" sleepte de "Densu River" achterstevoren naar de haven van Brest – Frankrijk.

Op 22 juli 1963 arriveerde de "Utrecht" met de "Densu River" op sleeptouw in de haven van Brest – Frankrijk.

De "Densu river" was geladen met Cement, auto's, spoorwegwagons en stukgoed en onderweg vanuit Stettin - Polen naar de haven van Takoradi - Ghana.

Na het binnenslepen van de "Densu River" in de haven van Brest - Frankrijk zette de "Utrecht" koers naar Greenock - Engeland, om daar een drijvende heistelling en een lichter vast te maken met bestemming Vlaardingen.

Na het afleveren van haar sleep in de haven van Vlaardingen op 16 augustus 1963 kwam de "Utrecht" voor reparaties naar IJmuiden.

De "Utrecht" kwam na onderhoud en reparaties op 27 september 1963 vanuit Amsterdam weer naar IJmuiden.

Vanuit IJmuiden vertrok de "Utrecht" begin oktober 1963 naar Stockholm - Zweden waar het Engelse vracht/passagiers schip "Wairangi"(1942 – 13.478 Brt.) werd vastgemaakt voor een reis naar Greenock aan de Clyde - Engeland met bestemming een sloopwerf.
 
Bij het kopje 'verslag Frans Hofman' staat een goed verslag van deze sleepreis.
 
Eind oktober 1963 onderzocht de "Utrecht" in Youghal Bay aan de Zuidkust van Ierland, de bergings mogelijkheden van de gestrande Franse Trawler "Feo des Ondes". Van berging van dit houten schip moest echter worden afgezien.

3 november 1963 werd vanuit Landsend - Engeland uitgevaren naar de positie van het Nederlandse vrachtschip "Alphard"(1937 – 5.483 Brt.), die melde dat er brand was uitgebroken in de machinekamer.

Toen de "Utrecht" arriveerde was de brand reeds geblust door de bemanning van de "Alphard".

De "Alphard" werd door de "Utrecht" nabij Lizzard - Engeland vastgemaakt en naar de haven van Plymouth - Engeland gesleept voor reparaties.

De "Alphard" was onderweg vanuit de haven van Antwerpen - België, naar Chicago - Verenigde Staten.

Na aflevering van de "Alphard" in de haven van Plymouth - Engeland zette de "Utrecht" koers naar de Middellandse Zee om op 12 november 1963 aan te komen bij de positie van de gestrande Italiaanse Coaster "Maremma"(1959 – 497 Brt.).

Nadat de "Utrecht" op 18 november 1963 de "Maremma" had vlotgebracht bij Kaap Tortosa - Spanje en had binnengesleept in de haven van San Carlos - Spanje, werd de Italiaanse Coaster op 30 november 1963 door de "Utrecht" op sleeptouw genomen en naar de reparatie haven Livorno - Italië, gesleept.

Waar de "Maremma" op 4 december 1963 door de "Utrecht" werd afgeleverd.

Vanuit de haven van Livorno - Italië keerde de "Utrecht" onmiddellijk terug naar Kaap Tortosa – Spanje, daar de "Utrecht" was gecontracteerd voor de berging van het Italiaanse vrachtschip "Stella Alpina"(1946 – 862 Brt.).

De "Stella Alpina" was op 3 december 1963 gestrand nabij Kaap Tortosa – Spanje.
 
De "Utrecht" slaagde erin de "Stella Alpina" op 13 december 1963 vlot te trekken en binnen te brengen in de haven van San Carlos – Spanje.
 
Via de haven van Marseille - Frankrijk, werd de "Stella Alpina" vervolgens door de "Utrecht" naar Genua - Italië versleept.

Vanuit Genua – Italië zette de "Utrecht" weer koers naar de haven van Marseille – Frankrijk waar de "Utrecht" het dok inging.

1964

Na een dokbeurt in Marseille - Frankrijk ging de "Utrecht" op 1 januari 1964 onderweg naar de strandings plaats van het Griekse vrachtschip "Amazon"(1944 – 7.253 Brt.) die op 24 december 1963 was gestrand op een modderbank nabij Kaap Bon op de kust van Tunesië.

Samen met de "Zeeland" werd 8 januari 1964 de "Amazon" vlot gebracht.
En naar La Goulette op de rede van Tunis gesleept. (De "Amazon" werd CTL verklaard en uiteindelijk maart 1964 gesloopt in La Spezia – Italië).

De "Utrecht" vertrok, nadat de "Amazon" was afgeleverd op de rede van Tunis, naar Malta om daar 2 bakken vast te maken voor een sleepreis naar Lissabon – Portugal.

Half januari 1964 vertrok de "Utrecht" vanuit de haven van La Valletta - Malta, met twee bakken beladen met twee sleepboten op sleeptouw, naar Lissabon – Portugal.

Op 18 januari 1964 arriveerde de "Utrecht", met twee bakken beladen met twee sleepboten op sleeptouw, in de haven van Lissabon – Portugal.

Op de terugreis vanuit Lissabon - Portugal naar Malta maakte de "Utrecht" op 24 januari 1964 de Amerikaanse tanker "Hedge Haven"(1945 – 10.441 Brt.) vast, die vanaf 23 december 1963 in de Middellandse zee dreef met zware machineschade.

De "Hedge Haven" werd door de "Utrecht" binnengebracht in de haven van Palermo – Italië. (De machineschade was dusdanig dat de "Hedge Haven" niet meer in de vaart kwam maar april 1964 is gesloopt in La Spezia – Italië).

Na aflevering van de "Hedge Haven" in de haven van Palermo - Italië, zette de "Utrecht" weer koers naar Malta, waar twee beladen pontons de "NHW 66" en de "NHW 67" werden vastgemaakt, die vanuit Malta naar Lissabon – Portugal moeten worden versleept.

Tijdens deze sleepreis werd op 3 februari 1964 de haven van Bone - Algerije aangelopen voor een nood reparatie, op 13 februari 1964 vervolgde de "Utrecht" de sleepreis naar Lissabon Portugal weer.

Na aflevering van 2 lichters in de haven van Lissabon - Portugal zette de "Utrecht" eind februari 1964 koers naar Toulon - Frankrijk.

24 februari 1964 arriveerde de "Utrecht" in de haven van Toulon – Frankrijk.

En op 4 maart 1964 werd de "Utrecht" door het wisselen van de vlaggen overgedragen aan de Franse Marine.

De "Utrecht" kreeg van haar nieuwe eigenaar de naam "A-660 RFS Hippopotame".

In de eerste helft van 1964 werden de "Zeeland" en "Utrecht" verkocht door Wijsmuller. de schepen brachten toen gezamenlijk 3.300.000 gulden op, een opmerkelijk hoog bedrag in die tijd.

De "Hippopotame" kwam in het nieuws op 22 juni 1971 bij een actie van de milieugroep Greenpeace bij het atoombom proefgebied rond het atol eiland Mururoa  in de Stille Oceaan.

December 1985 werd de "Hippopotame" als doelschip ter hoogte van Tahiti - Îles du Vent - Frans-Polynesië door de Franse Marine tot zinken gebracht.